Daniël 11: verschil tussen versies

3.193 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Daniël commentaar}}
 
== 1 ==
<onlyinclude><sup>1</sup> Ik nu, ik stond in het eerste jaar van Darius de Meder, om hem te versterken en te stijven. </onlyinclude>(CP<ref name=":1" />)
'''Ik nu.''' De engel die tot Daniël spreekt; zie hoofdstuk 10.
 
'''In het eerste jaar van Darius de Meder.''' Het jaar 538, waarin Daniël belijdenis had gedaan van de zonde van zijn volk Israël.
{{Tijdbalk Israël 550-500 v.C.}}
'''Om hem te versterken.''' Ook de Heer Jezus werd gesterkt door een engel. <blockquote>''Lu 22:43  Hem nu verscheen een engel uit de hemel die Hem sterkte.'' (Telos)</blockquote>
 
== 2 ==
<onlyinclude><sup>2</sup> En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven; ziet, er zullen nog drie koningen in Perzië staan, en de vierde zal verrijkt worden met groten rijkdom, meer dan al [de] [anderen]; en nadat hij zich in zijn rijkdom zal versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland. </onlyinclude>(SV)
 
 
         Da 11:3  Daarna zal er een geweldig koning opstaan, die met grote heerschappij heersen zal, en hij zal doen naar zijn welgevallen.
 
         Da 11:4  En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij, waarmede hij heerste; want zijn rijk zal uitgerukt worden, en dat voor anderen, dan deze.
 
         Da 11:5 ¶  En de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten is, zal sterk worden; doch [een] [ander] zal sterker worden dan hij, en hij zal heersen; zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn.
 
         Da 11:6  Op het einde nu van [sommige] jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden, en de dochter des konings van het Zuiden zal komen tot de koning van het Noorden, om billijke voorwaarden te maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden, daarom zal hij, noch zijn arm, niet bestaan; maar zij zal overgegeven worden, en die haar gebracht hebben, en die haar gegenereerd heeft, en die haar gesterkt heeft in die tijden.
 
         Da 11:7  Doch uit de spruit van haar wortelen zal er een opstaan [in] zijn staat, die zal met heirkracht komen, en hij zal komen tegen die sterke plaatsen des konings van het Noorden, en hij zal tegen dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen.
 
         Da 11:8  Ook zal hij hun goden, met hun vorsten, met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal [enige] jaren staande blijven boven den koning van het Noorden.
 
         Da 11:9  Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk komen, en hij zal wederom in zijn land trekken.
 
         Da 11:10  Doch zijn zonen zullen zich [in] [strijd] mengen, en zij zullen een menigte van grote heiren verzamelen; en [een] [van] [hen] zal snellijk komen, en als een vloed overstromen en doortrekken; en hij zal wederom komen, en zich [in] [den] [strijd] mengen, tot aan zijn sterke plaats toe.
 
         Da 11:11  En de koning van het Zuiden zal verbitterd worden, en hij zal uittrekken, en strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die [ook] een grote menigte oprichten zal, doch die menigte zal in zijn hand gegeven worden.
 
== 28 ==