Dansen: verschil tussen versies

160 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 14:
 
'''Oosterse volken.''' De talen van de oosterse volkeren, vooral die van de Semitische, onderscheiden zich van andere talen hierin, dat zij bijzonder er zich toe lenen om aan een levendig opgewekt gevoel een levendige uitdrukking te geven; met deze levendigheid en aanschouwelijkheid van de spraak gaat gepaard een even levendige en betekenisvolle gesticulatie (gebarentaal) ook in het gewone leven. Uit zich nu wat innerlijk gevoeld wordt, in een vorm die zich van de spreekwijze in het dagelijkse leven onderscheidt door welluidende klanken en bevallige bewegingen in een dichterlijke spreekwijze, of wordt deze levendigheid nog verhoogd door gezang en begeleidende muziek, dan wordt onwillekeurig ook de gebarentaal, die op zichzelf reeds levendig en vol uitdrukking is, nog levendiger; maar ook anderdeels, daar de levendigheid een ritmische taal begeleidt, zelfs meer gebonden en onderwerpt zich zonder dwang aan de regels van maat en bevallige beweging. Dansen is bij de oosterlingen, althans oorspronkelijk, niets anders dan een levendig spel van gebaren, die de blijde ervaringen van het hart in een mooie vorm uitdrukken, welke uitdrukking met woorden en tonen, d. i. met gezang en muziek ondersteund en begeleid, en door dezen geregeld wordt.
[[Bestand:Dochter van Jefta uitgaand - Rob Leinweber.jpg|thumb|359x359px|Dochter van Jefta gaat met reidans haar vader tegemoet. Schilderij van Rob Leinweber. ]]
 
De bekendste gevallen van dans in de Bijbel zijn 1. de dans van Mirjam en de vrouwen, 2. het dansen van David voor de ark uit, en 3. de dans van de dochter van koning Herodes.
'''Dans van Mirjam en de vrouwen.''' Na de bevrijdende doortocht door de Schelfzee, waarbij de Israëlieten ontkwamen aan de Egyptenaren en de laatsten omkwamen, uitten alle vrouwen hun vreugde met tamboerijnen (handpauken) en in reidans. <blockquote>''Ex 15:20 Mirjam, de profetes, de zuster van Aäron, nam een tamboerijn in haar hand, en al de vrouwen gingen achter haar aan, met tamboerijnen en in reidans. (HSV)''</blockquote>'''Dochter van Jefta.''' De dochter van [[Jefta]] trok haar vader na diens overwinning op Moab tegemoet met tamboerijnen en reidansen. <blockquote>''Ri 11:34 Als Jefta in Mitspa bij zijn huis aankomt, ziedaar zijn dochter die uittrekt hem tegemoet met tamboerijnen en reidansen,- en zij alleen is zijn enige, er is verder uit hem geen zoon of dochter. (NaB)''</blockquote>[[Bestand:David gaat voor de ark van het verbond.jpg|thumb|450x450px|Koning David liep dansend uit voor de ark van het verbond.]]'''Dansen van David.''' Het dansen van koning David, toen hij de ark van het verbond uit het huis van Obed Edom met vreugde haalde (1 Kron. 16: 16), was een huppelen en springen (Hebreeuws: rakad, kirkar) in geestelijke vreugde op de maat van de muziek, welke diende om de psalmen die gezongen werden te begeleiden (Ps 24, 33, 47, 68, 132; 1 Kron. 17: 8 vv.). Hieruit kunnen wij zien, wat Davids hart zo met vreugde vervulde, dat het zich in al zijn ledematen uitdrukte. Niet alleen moest zijn ziel zich verheugen in de Heer, maar al zijn beenderen moesten het uitspreken: Heer wie is U gelijk (Ps. 35: 9). Niet het dansen op zich zelf scheen aan zijn vrouw Michal niet overeenkomstig met de koninklijke waardigheid (want volgens 1 Sam. 19: 20 begeleidden ook de profeten-leerlingen hun gezangen met dans, en het dansen zelf werd niet, zoals bij de Romeinen, voor iets de man onwaardig gehouden), maar dat David zich van de koninklijke klederen ontdaan en zich onder het gewone volk had gemengd (2 Sam. 6: 20 vv.).
'''Dochter van Jefta.''' De dochter van [[Jefta]] trok haar vader na diens overwinning op Moab tegemoet met tamboerijnen en reidansen. <blockquote>''Ri 11:34 Als Jefta in Mitspa bij zijn huis aankomt, ziedaar zijn dochter die uittrekt hem tegemoet met tamboerijnen en reidansen,- en zij alleen is zijn enige, er is verder uit hem geen zoon of dochter. (NaB)''</blockquote>'''Dansen van David.''' Het dansen van koning David, toen hij de ark van het verbond uit het huis van Obed Edom met vreugde haalde (1 Kron. 16: 16), was een huppelen en springen (Hebreeuws: rakad, kirkar) in geestelijke vreugde op de maat van de muziek, welke diende om de psalmen die gezongen werden te begeleiden (Ps 24, 33, 47, 68, 132; 1 Kron. 17: 8 vv.). Hieruit kunnen wij zien, wat Davids hart zo met vreugde vervulde, dat het zich in al zijn ledematen uitdrukte. Niet alleen moest zijn ziel zich verheugen in de Heer, maar al zijn beenderen moesten het uitspreken: Heer wie is U gelijk (Ps. 35: 9). Niet het dansen op zich zelf scheen aan zijn vrouw Michal niet overeenkomstig met de koninklijke waardigheid (want volgens 1 Sam. 19: 20 begeleidden ook de profeten-leerlingen hun gezangen met dans, en het dansen zelf werd niet, zoals bij de Romeinen, voor iets de man onwaardig gehouden), maar dat David zich van de koninklijke klederen ontdaan en zich onder het gewone volk had gemengd (2 Sam. 6: 20 vv.).
 
De feestelijke ronde-dansen, waarmee de overwinningsfeesten en de godsdienstige jaarfeesten door vrouwen gevierd werden (Exod. 15: 20; 1 Sam. 18: 6; 21: 11. Richt. 11: 34; 21: 19 vv.; vgl. Jer. 31: 13) waren met vreugde- en lofzangen verbonden, hetzij ter ere Gods of van de zegevierende held. Tamboerijnen (handpauken) begeleidden het gezang en de dans, om de maat aan te geven.