Drie-eenheid: verschil tussen versies

34 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''Drie-eenheid''', ''Drievuldigheid'' of ''Triniteit'' (van Lat. ''trinitas)'' is de theologische term voor het begrip dat de Godheid in drie Goddelijke Personen bestaat, de Vader, de Zoon (mens geworden in Jezus Christus) en de [[Heilige Geest]], die gedrieën volkomen één zijn. Uit de openbaring van God in Zijn Woord blijkt dat Hij meer dan Eén is, hoewel er toch maar één God is. Dit wonderlijke en ondoorgrondelijke geheim omschrijven wij (op gebrekkige manier) als volgt: God is drie-enig. In Hem is een drievuldige volheid.
[[Bestand:Shield-Trinity-Scutum-Fidei-compact.svg|miniatuur|De betrekkingen van de goddelijke Personen in het [[Latijn]] verwoord. Vader (Pater), Zoon (Filius) en Heilige Geest (Spiritus Sanctus), elkeen is (est) God (Deus). Zij zijn echter niet identiek aan elkaar.]]
[[Bestand:Dublin Christ Church cathedral Shield of Trinity boss.jpg|miniatuur|Symbool van de Drie-eenheid in de Dublin Christ Church cathedral.]]
De Schrift leert het en wij aanvaarden het, al begrijpen we Hem niet. Hoe kan eindig verstand – hetzij verlicht hetzij nog door de zonde bovendien verduisterd – de Oneindige geheel begrijpen? Wat zijn we verwaand, wanneer we in het voetspoor van de Jehovah-'s getuigen menen God te kunnen begrijpen. Trouwens, is het niet waar, wat Augustinus zei: wanneer wij God konden begrijpen, was Hij het niet waard om door ons te worden geëerd, gevreesd en gediend...!?
 
Al begrijpen we deze leer niet, toch spreekt de Bijbel zó over God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest, hoewel de term ''Drie-eenheid'' in de Bijbel niet voorkomt. Daarom mogen we aannemen, dat – hoewel God Eén is – toch én de Vader God is én de Zoon God is én de Heilige Geest God is (zie de geloofsbelijdenis van Athanasius). Het hóe en het wát van Gods Drievuldigheid, van Zijn Wezen en Zijn eigenschappen willen we ook niet ontrafelen. Maar dát het zo is, mogen en moeten wij eerbiedig belijden en in verwondering aanbidden en geloven. En de bedoeling is dat wij daardoor vertroost zijn. Wat is onze God heerlijk / eerrijk en groot! Het is dan ook geen begrípsleer, maar een gelóófsleer.