Eerstgeborene: verschil tussen versies

1.317 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
'''Eerstgeborene''' of ''eerstgeboorte'' heet de mens die of het dier dat het eerst uit zijn ouders geboren is. Het '''eerstgeboorterecht''' is het recht of de voordelen van de eerstgeboren zoon. Het woord 'eerstgeborene' wordt ook in figuurlijke zin gebruikt.
 
De mannelijke eerstgeborene of eerstgeboorte wordt in de oudheid voornamelijk een groot voorrecht genoemd; want in haar woont „de eersteling van mijn kracht", zoals [[Jacob (aartsvader)|Jacob]] zei van zijn eerstgeboren zoon Ruben, Gen. 49: 3 (NBG51).<blockquote>''Ge 49:3 Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. (NBG51)''</blockquote><blockquote>''Ge 49:3 Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte! (SV)''</blockquote>Daarom moesten de eerstgeborenen onder het volk van God, naar een gewoonte, die ouder is dan de wetgeving op Sinai, '''de Heer heilig zijn'''.
Regel 16:
 
Stierf de eerstgeborene vóór de vader en had hij kinderen, dan ging op deze het erfdeel over en niet op de volgende broer. 
[[Bestand:Voorstelling van Jezus in de tempel - Providence.jpg|miniatuur|537x537px|Voorstelling van Jezus in de tempel. [[Jozef (pleegvader van Jezus)|Jozef]], [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]], [[Simeon]] en [[Anna (profetes)|Anna]].]]
 
2. Het grootste aanzien en het recht van '''opzicht''' over de familie. In de tijd van de koninklijke heerschappij geldt daarom ook de eerstgeboren prins als natuurlijke troonopvolger (2 Kron. 21:3). Door dit ouderdomsrecht dat van de tijden der aartsvaders af onder het volk in Egypte voortduurde, werd de band der families en de voortplanting der overleveringen, de vaderlijke tucht en zeden bevorderd en het volk voor verstrooiing bewaard. De vader mocht, uitgenomen op bijzondere goddelijke aanwijzing (Gen. 49, deling van het eerstgeboorterecht tussen Jozef en Juda, 1 Kron. 6: 1), het eerstgeboorterecht niet op een andere zoon overdragen, op de later geborenen van zijn meer geliefde vrouw. Het tot een spreekwoord geworden verkopen daarvan strekt Esau (Gen. 25:31, vgl. Hebr. 12 : 16) tot groot verwijt.
 
Figuurlijk heet '''Israël''' de eerstgeboren zoon van God onder de volkeren, als het uit alle volkeren der oudheid door God verkoren openbaringsvolk (Exod. 4: 22, vgl. Rom. 3: 1 vv., Ef. 2: 12).
 
In Jes. 14:30 wordt geschreven van 'de eerstgeborenen der armen'. <blockquote>''Jes 14:30  En de eerstgeborenen der armen zullen weiden, en de nooddruftigen zullen zeker nederliggen; uw wortel daarentegen zal Ik door den honger doden, en uw overblijfsel zal hij ombrengen. (SV)''</blockquote>Hier wordt 'eerstgeborene' in de figuurlijke zin van 'voornaamste' of 'meeste' gebezigd: de meest armen, de armsten onder de armen. De profeet wijst hier op de grote tegenstelling, dat Gods volk, zelfs de armsten onder de armen, gerust en veilig zullen neerliggen, terwijl de Filistijnen aan allerlei ellende ten prooi zullen zijn.<ref name=":1">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref>
 
'''Jezus Christus''' heet, in figuurlijke zin van ‘eerstgeborene’: “de eerstgeborene onder vele broeders” (Rom. 8: 29) en voor alle schepselen (Kol. 1: 15) is Hij “de eerstgeborene uit de doden” (Kol. 1: 18. Openb. 1: 5).
Regel 31 ⟶ 33:
 
Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Deut. 27:11. Hieruit is op 22 sept. 2013 tekst genomen en verwerkt. 
 
== Voetnoot ==