k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Elifaz''', ook geschreven Elifaz, was een van de vrienden van Job. Bestand:Job and his friends.jpg|miniatuur|515x515px|Job en zijn drie vrienden. Elifaz staat...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Elifaz''', ook geschreven Elifaz, was een van de vrienden van [[Job (persoon)|Job]].
[[Bestand:Job and his friends.jpg|miniatuur|515x515px|Job en zijn drie vrienden. Elifaz staat rechts.]]
'''Naam.''' ''Elifaz'' betekent 'mijn God is (fijn) goud'<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce. </ref>. Hij wordt genoemd Elifaz „de Themaniet". Dit betekent dat hij een inwoner van de stad Theman was en/of een nakomeling van Theman, de achterkleinzoon van Esau (Gen. 36:10 vv.).
Hij was de eerste en aanzienlijkste onder de drie vrienden van Job, die de toon aangeeft waarmee de andere twee verder instemmen. Terwijl hij van het gewone menselijke begrip van de gerechtigheid uitgaat
Elifaz laat zich veel op zijn ouderdom en zijn ervaring voorstaan (15 : 10), en grondt zijn beschouwingen (1) deels op een bijzondere goddelijke openbaring die hem in een droom ten deel is gevallen, maar die hij slechts niet op zichzelf weet toe te passen (hoofdst. 4), (2) deels op wijze zinspreuken der ouden (15: 20 vv.), die echter niet onbepaald als waarheid gelden mogen.
Nadat hij in zijn beide eerste redeneringen algemene deels onloochenbare waarheden uitgesproken en verschonend hun persoonlijke toepassing aan Job zelf heeft overgelaten, bevestigt hij in zijn derde redenering (hoofdst. 22) nog harder dan de twee andere vrienden, regelrecht de schuld van Job en verwijt hem geheel willekeurig zulke overtredings- en nalatigheidszonden, waarvan Job wel het meest verwijderd was. En in plaats van door de tegenwerpingen van Job verder tot erkenning te komen, bevestigt hij zich altijd meer in zijn opgevat
Als de woordvoerder en de schuldigste wordt hij door God uitdrukkelijk terechtgewezen (42 : 7).
|