Elifaz: verschil tussen versies

289 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
== Elifaz, vriend van Job ==
[[Bestand:Job and his friends.jpg|miniatuur|515x515px|Job en zijn drie vrienden. Elifaz staat rechts.]]
'''Themaniet.''' Hij wordt genoemd Elifaz „de Themaniet" (ook geschreven „de Temaniet"). Dit betekent dat hij een inwoner van de plaats Theman (Teman) was. <blockquote>''Job 2:11 Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, <u>ieder uit zijn plaats</u>, Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om hem te vertroosten.'' (SV)</blockquote>'''Gesprek met Job.''' Hij was de eerste en aanzienlijkste onder de drie vrienden van Job, die de toon aangeeft waarmee de andere twee verder instemmen. Terwijl hij van het gewone menselijke begrip van de gerechtigheid uitgaat, meent hij het onbeperkt op God te mogen overdragen, en in plaats van aan de buitengewone handelwijze van God met Job, zijn ervaringen, zijn begrippen te toetsen, maakt hij datgene wat hij reeds heeft tot maatstaf voor het nieuwe, wat hem in Jobs lot tegemoet komt. Hij wil niet leren, horen, ontvangen, maar onderwijzen, oordelen. Zo blijft hij bij het besluit: daar God rechtvaardig is, kan Hij slechts de onrechtvaardige mens straffen; wie aldus gestraft wordt is een onrechtvaardig mens.
Hij wordt genoemd Elifaz „de Themaniet" (ook geschreven „de Temaniet"). Dit betekent dat hij een inwoner van de stad Theman (Teman) was en/of een nakomeling van Theman (Teman), de achterkleinzoon van Ezau (Gen. 36:10 vv.).
 
Hij was de eerste en aanzienlijkste onder de drie vrienden van Job, die de toon aangeeft waarmee de andere twee verder instemmen. Terwijl hij van het gewone menselijke begrip van de gerechtigheid uitgaat, meent hij het onbeperkt op God te mogen overdragen, en in plaats van aan de buitengewone handelwijze van God met Job, zijn ervaringen, zijn begrippen te toetsen, maakt hij datgene wat hij reeds heeft tot maatstaf voor het nieuwe, wat hem in Jobs lot tegemoet komt. Hij wil niet leren, horen, ontvangen, maar onderwijzen, oordelen. Zo blijft hij bij het besluit: daar God rechtvaardig is, kan Hij slechts de onrechtvaardige mens straffen; wie aldus gestraft wordt is een onrechtvaardig mens.
 
Elifaz laat zich veel op zijn ouderdom en zijn ervaring voorstaan (15 : 10), en grondt zijn beschouwingen (1) deels op een bijzondere goddelijke openbaring die hem in een droom ten deel is gevallen, maar die hij slechts niet op zichzelf weet toe te passen (hoofdst. 4), (2) deels op wijze zinspreuken der ouden (15: 20 vv.), die echter niet onbepaald als waarheid gelden mogen.