Eljasib: verschil tussen versies

1.407 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
Hij was een nakomeling van de hogepriester Aäron (zie stamboom). Zijn vader was Jojakim, de zoon van [[Jozua (hogepriester)|Jozua]], en hijzelf was de vader van Jojada, alle drie hogepriesters.
 
Eljasib werkte mee aan de herbouw van Jeruzalems poorten en muren. <blockquote>''Ne 3:1 Toen stonden <u>Eljasib</u>, de hogepriester, en zijn broeders, de priesters, op en herbouwden de Schaapspoort. Zij heiligden die en plaatsten de deuren ervan. Tot aan de Honderdtoren heiligden ze hem, tot aan de Hananeëltoren. (HSV)''</blockquote>
Eljasib was niet zeer ijverig waar het de handhaving van de Mozaïsche wet gold; ook was hij niet in staat het volk van de lasten te onthefen, waardoor het nog gedrukt werd. Bij zijn komst in het land deed Nehemia zijn ijver toenemen, en maakte later ook aan de misbruiken een einde, welke onder deze hogepriester tot stand gekomen, of althans door hem begunstigd waren.
 
Eljasib was niet zeer ijverig waar het de handhaving van de Mozaïsche wet gold; ook was hij niet in staat het volk van de lasten te onthefenontheffen, waardoor het nog gedrukt werd. Bij zijn komst in het land deed Nehemia zijn ijver toenemen, en maakte later ook aan de misbruiken een einde, welke onder deze hogepriester tot stand gekomen, of althans door hem begunstigd waren.
Eljasib werkte mee aan de herbouw van Jeruzalems poorten en muren.<blockquote>''Ne 3:1 Toen stonden Eljasib, de hogepriester, en zijn broeders, de priesters, op en herbouwden de Schaapspoort. Zij heiligden die en plaatsten de deuren ervan. Tot aan de Honderdtoren heiligden ze hem, tot aan de Hananeëltoren. (HSV)''</blockquote>
 
''Ne 13:4 Hiervóór had Eljasib, de priester die aangesteld was over de kamers van het huis van onze God, en die verwant was aan Tobia, Ne 13:5 een grote kamer voor hem gemaakt; daar brachten zij vroeger steeds het graanoffer, de wierook, de voorwerpen, de tienden van het graan, van de nieuwe wijn en de olie-overeenkomstig het gebod voor de Levieten, de zangers en de poortwachters-en het hefoffer voor de priesters. (HSV)''
== Bron ==
 
Eljasib had als hogepriester het oppertoezicht over de nevengebouwen van de tempel. Hiervóór was hij nabestaande van Tobia geworden; hij had zich op de ene of andere wijze door een huwelijk verzwagerd aan de Ammoniet [[Tobia]].
 
Gedurende Nehemia's afwezigheid van Jeruzalem had Eljasib aan de Ammoniet Tobia een kamer in de voorhof van het huis Gods tot woning ingeruimd. Tobia gebruikte die kamer als woning, als hij om bezigheden of om zijne bloedverwanten te bezoeken in Jeruzalem was. Terstond nadat Nehemia in de stad was teruggekomen, liet hij het huisraad van Tobia uit de kamer werpen, waardoor zij aan haar eigenlijke bestemming werd teruggegeven.
 
== BronBronnen ==
P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Eljasib' is op 15 april 2016 verwerkt.
 
Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting)'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Neh, 13:4. Enige tekst hiervan is verwerkt.
 
== Voetnoot ==