k
→Erfdeel van de gelovigen in Christus
k (→Begrippen) |
|||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 44:
== Levieten ==
Aan de Levieten werd geen erfdeel gegeven in
== Erfdeel van David ==
Opmerkelijk is dat David, die geen Leviet was, zijn God als erfdeel beschouwt: <blockquote>''Ps 16:5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. Ps 16:6 De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. (SV)''</blockquote>In de NBG51-vertaling: <blockquote>''Ps 16:5 O HERE, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. Ps 16:6 De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij.'' (NBG51)</blockquote>Johannes Calvijn schreef als commentaar: "Met een rustig en stil gemoed rust hij in de eeuwige God, ja, zo hoog is zijn roem, dat hij ten zeerste veracht, wat de wereld buiten Hem aan hem als werkelijk aanbiedt. Want in een heerlijke lofzang zijn God verheffend, zegt hij, dat hij niets meer verlangt."<ref>Aangehaald in Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ps. 16:6. </ref>
== Erfgenaamschap en erfenis van de Heer Jezus ==
Regel 54:
== Erfdeel van de gelovigen in Christus ==
God schenkt de gelovigen, hen die uit genade gerechtvaardigd en geheiligd zijn, een erfenis. <blockquote>''Col 1:12 terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; Col 1:13 die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde,'' (Telos)</blockquote>
'Het erfdeel van heiligen in het licht' (Col. 1:12) is het eeuwige hemels goed en zaligheid. Hiervan moest het land van de aardse rust, het beloofde land Kanaän, het voorbeeld zijn.
Het erfdeel is in het koninkrijk van Christus en van God (vgl. Col. 1:12-13). <blockquote>''Efe 5:5 Want dit weet en erkent u, dat geen hoereerder, onreine of hebzuchtige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het koninkrijk van Christus en van God.'' (Telos)</blockquote>"God is mijn goud; Hij woont in mij en ik smaak zijn eeuwige goedheid. (...) Met God verkrijgt u zulke goederen en schatten, die alle menselijk denken verre overtreffen," aldus Friedrich Christoph Oetinger (1702-1782)<ref name=":0">Aangehaald in H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk''. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Erfenis, Erfgoed, Erven. Het citaat is op Christipedia.nl gemoderniseerd qua spelling.</ref>.
Tot die geluksstaat zijn ook niet-Joden uit genade verkozen en zo zelfs het erfdeel of erfvolk van God geworden. Beide joodse en heidense gelovigen zijn erfgenamen. Ten opzichte van de gelovigen uit Israël worden de gelovigen uit de volken (heidenen) 'mede-erfgenamen' genoemd. <blockquote>''Efe 3:6 dat zij uit de volken medeërfgenamen zijn en medeïngelijfden en mededeelgenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, (Telos)''
|