Ezechiël 17: verschil tussen versies

761 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=24}} ==Samenvatting== ''1-10'' Gods gelijkenis, door Ezechiël voor te dragen aan Israël, van een eerste arend, een cedertakje, de wijnstok en een tweede arend. ''17-21'' Verklaring van de gelijkenis aan Israël. ''22-24'' Belofte van de Messias, een nederig cedertwijgje, dat tot een heerlijke ceder zal worden. == 3...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=24}}
==Samenvatting==
''1-10'' Gods gelijkenis, door Ezechiël voor te dragen aan Israël, van een eerste arend, een cedertakje, de wijnstok en een tweede arend. ''17-21'' Verklaring van de gelijkenis aan Israël. ''22-24'' Belofte van de Messias, een nederig cedertwijgje, dat tot een heerlijke ceder zal worden.
 
== 3 ==
Regel 49:
== 17 ==
<onlyinclude><sup>17</sup> Ook zal Farao, door een groot heir en door menigte van [krijgs]vergadering, met hem in oorlog niets uitrichten als men een wal zal opwerpen, en als men sterkten bouwen zal, om vele zielen uit te roeien. </onlyinclude>(SV)
'''Met hem in oorlog niets uitrichten.''' Farao zal Zedekia geen militaire bijstand geven.
 
Volgens Jer. 31:24 vv. en 37:5 trok een Egyptisch leger wel nader, om de benauwde stad te hulp te komen; het werd echter door de Chaldeeën, die hem tegemoet rukten, terug geslagen, zonder aan de belegerden enige hulp te hebben gebracht<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt. </ref>.
 
'''Als men een wal zal opwerpen enz.''' Het leger van Nebukadnezar zal doet doen.<blockquote>''Jer 52:4  En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, [dat] Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten rondom.'' (SV)</blockquote>