Ezechiël 9: verschil tussen versies

1.436 bytes toegevoegd ,  10 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=11}}
== Samenvatting ==
De voltrekkers en hun uitvoering van het Godsgericht over Jeruzalem. ''1-2'' God ontbied zes wezens met mannengedaante naderen, elk met knotsen in zijn hand, en een zevende die schrijfgereedschap draagt. Ze gaan bij het koperen brandofferaltaar staan. ''3-6a'' De heerlijkheid van God komt van boven de cherub op de drempel van het tempelhuis, en beveelt die zevende, de stad door te gaan en allen die om de zonden van het volk bekommerd zijn te tekenen, en de zes anderen, zonder verschoning alle overigen neer te vellen, te beginnen van het heiligdom. ''6b-7'' Eerst vallen dientengevolge de mannen die voor de tempel staan; waarna de volvoerders van Gods vonnis gelast wordt het voorhof en de stad in te gaan. ''8-10'' Als zij dit doen, smeekt de profeet, maar vergeefs, om ontferming voor Israëls overblijfsel. ''11'' De man met het schrijfgereedschap komt zeggen dat hij Gods bevelen volbracht heeft.
 
== 1 ==
<onlyinclude><sup>1</sup> Daarna riep Hij voor mijn oren [met] luider stem, zeggende: Laat die over de stad bezoeking moeten doen, nader treden, en elk met een verdervend wapen in zijn hand. </onlyinclude>(CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
Regel 8 ⟶ 11:
 
'''En een man in het midden van hen.''' De zevende man, als hun legeraanvoerder<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref>. Niet Jahweh, zie vers 3.
 
'''Was met linnen bekleed, een schrijvers-inktkoker was aan zijn lenden.''' Vs. 3, 11; 10:2.
 
== 6 ==
Regel 18 ⟶ 23:
<onlyinclude><sup>9</sup> Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid van het huis van Israël en van Juda is gans zeer groot, en het land is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking; want zij zeggen: De HEERE heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet. </onlyinclude>(SV)
'''Want zij zeggen: De HEERE heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet.''' Zij maakten dit op uit deze feiten: de vijandelijkheden van de Chaldeeën en het onverhoord blijven van gebeden om verlossing (8:18).
 
== 11 ==
<onlyinclude><sup>11</sup>  En ziet, de man, die met linnen bekleed was, aan wiens lenden de inktkoker was, bracht bescheid weder, zeggende: Ik heb gedaan, gelijk als Gij mij geboden hadt. </onlyinclude>(SV)
'''De man, die met linnen bekleed was.''' Zie vs. 2, 3: 10:2.
 
== Bron ==
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Ezechiël 9 is onder wijziging verwerkt op 25 juli 2023.
 
== Voetnoten ==