Filippenzenbrief: verschil tussen versies

10 bytes verwijderd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
</ref>.
 
'''Omstandigheden'''. Paulus zit om het evangelie in de gevangenis zit (1:13-14). Hij weet zich gesteld tot “verdediging van het evangelie” (1:16). Tegenstanders wilden verdrukking aan zijn gevangenschap toevoegen (1:17).<blockquote>''Flp 1:17 maar de... anderen verkondigen Christus uit partijzucht, niet zuiver, met de bedoeling verdrukking aan mijn gevangenschap toe te voegen. (TELOS)''</blockquote>'''Innerlijke gesteldheid.''' Wat de innerlijke gesteldheid van Paulus betreft:
* hij verlangt naar alle gelovigen in Filippi (1:8)
* hij heeft blijdschap om de voortgaande verkondiging van Christus door anderen (1:18), want dat zou hem tot behoudenis (vermoedelijk: bevrijding uit de gevangenis) strekken (1:19); dát plus het gebed der Fillipenzen en de bijstand door de Geest (1:19)
Regel 18:
 
== Filippi ==
De stad Filippi was een Romeinse kolonie in het noorden van Griekenland. Deze plaats in [[Macedonië]] is de eerste of een van de eerste plaatsen in Europa waar de Heer Jezus werd gepredikt. Door de dienst van de apostel en zijn medewerkers ontstond daar tijdens zijn tweede zendingsreis een gemeente.<blockquote>''Zie [[Filippi]] voor het hoofdartikel over deze stad.''</blockquote>
 
== Gemeente van Christus in Filippi ==
[[Bestand:Philippi city center.jpg|links|miniatuur|393x393px|Overblijfselen van het centrum van Filippi]]
De brief is geschreven aan de eerste gemeente die gesticht werd in [[Europa]] (Handelingen 16:9-40). Dat gebeurde op de tweede zendingsreis van de apostel Paulus, Hand. 16: 9 - 15, 22- 34. Op duidelijke aanwijzing van de Heer zijn Paulus, Silas en anderen de zee overgestoken en hebben daar als eersten Lydia en andere vrouwen ontmoet, die tot gebed bijeenkwamen. ZeDeze hebben naar de blijde boodschap geluisterd en dezehaar aanvaard.
[[Bestand:Philippi Paulus en Silas.jpg|miniatuur|''De gevangenbewaarder vraagt Paulus wat hij moet doen om behouden te worden.'' ]]
Door tegenstand van ongelovige zijde werden Paulus en Silas in de gevangenis geworpen en op een wonderlijke wijze kwam ook de gevangenisbewaarder met zijn gezin tot het geloof in de Heer Jezus. In de gevangenis zongen Paulus en Silas Gode lofgezangen, ondanks hun striemen en verwondingen.
 
DezeDe pasbekeerden, onder wie Lydia de purperverkoopster en de gevangenbewaarder van de stadsgevangenis, werden direktdirect gedoopt en vormden de eerste leden van de gemeente waaraan Paulus deze brief, als gevangene, vanuit Rome schreef.
 
Blijkbaar bestond er een bijzondere vriendschapsband tussen deze gemeente en Paulus, wat onderstreept wordt door de hartelijke toon in de brief.
 
De gelovige Filippenzen hadden "gemeenschap met het evangelie van de eerste dag af tot nu toe" (1:3). Ze waren op een of andere wijze betrokken bij zijn gevangenschap (1:7), de verdediging van het evangelie (1:7, 16) en de bevestiging van het evangelie (1:7). Ze hadden Paulus in hun hart (1:7). Ze hadden liefde (1:8). Ze leden echter van de kant van tegenstanders, ze ondervindenondervonden strijd (Fillip 1:28v). De gemeente in Filippi valt op door haar vrijgevigheid.
 
Uit de brief maken we op dat de heiligen daar nodig hadden of te streven hadden naar: 
* nog meer liefde (1:9). 
* practischpraktisch zuiver en onberispelijk te zijn tegen de dag van Christus (1:10), waardig het evangelie te wandelen (1:27), vervuld met de vrucht van de gerechtigheid (1:11), tot lof en heerlijkheid van God (1:11). 
* juiste keuzen kunnen maken (1:10), opdat ze zuiver en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus (1:10).
* meer kennis en inzicht (1:9). Die zijn nodig om juiste keuzenkeuzes te kunnen maken.
* bemoediging in verband met Paulus’ gevangenschap (1:12)
* kennis van de gunstige gevolgen van Paulus’ gevangeschapgevangenschap: bevordering van het evangelie (1:12v)
* opwekking om (tegenover de tegenstanders) vast te staan, in één geest, mee te strijden met het geloof van het evangelie (1:27-28)
* onderlinge eenheid en saamhorigheid en christeljke gezindheid: hetzelfde te bedenken (2:2), dezelfde liefde (2:2), nederigheid (2:3), gezindheid van Christus (2:4v).
Regel 48:
Hoewel deze brief qua inhoud niet één van de meest markante of diepgaande brieven is, is het wel één van de meest vriendelijke brieven van Paulus. Het lijkt wel een liefdesbrief aan de Filippenzen, die uitblonken boven al de andere gemeenten in toewijding en verbondenheid met Paulus. Door deze brief krijgen we een glimp te zien van wat er leefde in het hart van Paulus. De apostel voelde voor deze gemeente een bijzondere genegenheid: zij was “zijn blijdschap en kroon” (4 :1), terwijl zij wederkerig de apostel een hartelijke liefde toedroeg.
 
Paulus was gevangen te Rome; de gemeente zond Epafroditus met een schrijven en geld (4 :10 v.). Bij zijndiens terugkeer naar Filippi gaf de apostel hem deze brief mee (2 :25), waarin hij zijn hartelijke dank uitspreekt.
 
De brief wordt gekenmerkt door het woord: "blijdschap". Paulus en [[Silas]] hadden hun in de donkerste uren bewezen, dat een gelovige altijd gelukkig en verblijd kan zijn. In elk hoofdstuk vinden we de woorden "blijdschap" of "verblijden" terug, 1:4, 18, 25-26; 2: 17-18; 3:1; 4:1, 4, 10.
Regel 58:
Paulus vindt het zeer belangrijk de Filippenzen in te prenten, dat Christus' nederige houding en zijn bereidheid eigen belangen opzij te zetten ten gunste van anderen, hun grote voorbeeld is, hoe ze zich tegenover elkaar moeten gedragen. Sterke nadruk ligt op eensgezindheid.
 
Ook roept Paulus op tot vreugde in de Heer en geeft ook zelf getuigenis van zijn eigen blijdschap, te meer opvallend gezien zijn gevangenis omstandigheidgevangen-zijn.
 
Paulus legt nadruk op het belang van de prediking van Christus, waarbij persoonlijk belang of trots geen rol mogen spelen. Een zeer belangrijke tekst is: "Die gezindheid zij in u, die ook in Christus Jezus was." (2:5)