k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 6:
'''Afstamming'''. - De Filistijnen waren nakomelingen van Mizraïm, zoon van Cham (Gen. 10 :14). <blockquote>''Ge 10:13 Mitsraïm verwekte de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten, Ge 10:14 de Pathrusieten, de Kasluchieten - uit wie de Filistijnen voortgekomen zijn - en de Kaftorieten.'' (HSV)</blockquote>Zij waren nakomelingen, met de Kaftorieten, van de Pathrusieten, en de Kasluchieten, twee clans die afstammen van Cham. Gen. 10:14; Deut. 2:23; Jer 47:4; Am 9:7.
{{Cham nageslacht}}
De Filistijnen bewoonden eerst het eiland '''Kreta '''(Kaftor of Kafthor). God had deze Kretenzers vandaar weggeleid. <blockquote>''Am 9:7 Bent U niet als de Cusjieten voor Mij, Israëlieten? spreekt de HEERE. Heb Ik Israël niet weggeleid uit het land Egypte, de Filistijnen uit Kaftor en de Syriërs uit Kir? (HSV)''</blockquote>Ten tijde van de profeet [[Jeremia (Bijbelboek)|Jeremia]] noemt Jahweh de Filistijnen "het overblijfsel van het eiland Kaftor" (Jer. 47:4).
| |||