GEZAG en/in DIENSTBAARHEID m/v: verschil tussen versies

k
Efke van Lavieren heeft pagina GEZAG en/in DIENSTBAARHIED m/v hernoemd naar GEZAG en/in DIENSTBAARHEID m/v: Spellingscorrectie
(vervolg verbeteringen)
k (Efke van Lavieren heeft pagina GEZAG en/in DIENSTBAARHIED m/v hernoemd naar GEZAG en/in DIENSTBAARHEID m/v: Spellingscorrectie)
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 229:
Een bemoediging :van Petrus aan degenen die de kudde Gods hoeden. ''1Pet.5:4'' En wanneer de Opperherder verschijnt, zullen jullie de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven.
Jezus zelf als Opper-Herder en de Oudsten als Onder-herders. Als Dienaren van Christus.
 
 
 
Regel 253 ⟶ 254:
We zien ook dat er Diakenen zijn die Dienaren zijn van de Apostelen om hen te dienen bij het gemeente stichtend werk. Het zijn dus geen gemeente dienaren. We lezen dit in: Han.13:5, en zij hadden ook Johanns als dienaar ''('upεretεn) Han.26:16'', om u te stellen tot een dienaar en getuige. ''Ef.6:21'', zal Tychicus, mijn getrouwe (''pistos)'' dienaar (''diakonos'') in de Here ''Kol.1:7'' Epaphras, onze geliefde mededienstknecht, die voor u een getrouw dienaar. ''Kol.4:7'' Tychicus, mijn geliefde broeder en trouwe dienaar en mededienstknecht. ''1Tim.4:6'' goed dienaar van Christus Jezus, wel onderlegd...is dit diakonos in bijzondere dienst van de apostel. Filemon 13, opdat hij mij namens u zou dienen ''(diakonεi'').
 
H. '''VROUWEN als leidinggevenden'''
.> >
 
 
 
 
 
 
H. VROUWEN als leidinggevenden
 
Over dit onderwerp of vrouwen in het ambt kunnen of toch niet, daar is veel over te doen.
Regel 267 ⟶ 261:
De een zegt: ‘In Christus is noch man of vrouw”. …...Gal.27-28. Dus vrouwen kunnen in elke positie van gezag en leiding geven meedoen in de gemeente van Christus.
Maar de tekst zegt ook ; geen Jood of Griek, geen slaaf of vrije. De contekst is ‘je bent allemaal kinderen van God, je maatschappelijke manier van zijn, je cultuur heeft er geen invloed op. Dat zegt niets over wel of geen gezag.
 
De ander zegt: ‘De vrouw zal geen gezag over de man hebben’. …….Dus kan zij in geen functie plaatsnemen waardoor zij leiding geeft aan mannen. Maar gezag en leidinggeven zijn niet synoniem aan elkaar.
Beide teksten staan in de Bijbel en beiden zijn dus waar. En al lijkt het zo, ze zijn ook niet tegenstrijdig aan elkaar.
 
De vraag is dus, waar in zijn man en vrouw gelijk en waar in verschillend?
En kunnen we iets leren van Jezus en de ‘apostelen’, hoe zij daarmee zijn omgegaan. Let op: in de Bijbel geeft God beperkingen aan. Maar dat doet Hij om te beschermen. Dat is belangrijk om niet uit het oog te verliezen. Zowel mannen als vrouwe ontvangen beperkingen.
Let op: in de Bijbel geeft God beperkingen aan. Maar dat doet Hij om te beschermen. Dat is belangrijk om niet uit het oog te verliezen. Zowel mannen als vrouwe ontvangen beperkingen.
 
1. HOE GAAT JEZUS OM MET VROUWEN
Jezus laat zien dat Hij bestaande taboes doorbreekt, taboes die in het Koninkrijk Gods niet normaal zijn. Ze zijn verwerpelijk, passen niet in dat Koninkrijk. Een van de dingen is hoe mannen over vrouwen denken en welke plaats de vrouwen daardoor krijgen. Altijd (maatschappelijk) ondergeschikt en geestelijk / religieus niet in tel.
 
Een van de dingen is hoe mannen over vrouwen denken en welke plaats de vrouwen daardoor krijgen. Altijd (maatschappelijk) ondergeschikt en geestelijk / religieus niet in tel.
'''1.Gesprek met de Samaritaanse vrouw''' ''Joh.4:1-42''.Hij spreekt haar aan, terwijl Joden niet met Samaritanen omgaan. En Hij spreekt haar aan, een vrouw,  een onbekende (niet echt voor Hem, want Hij wist hoe haar leven eruit zag). Hij vraagt haar een gunst, dat zou een Jood zeker niet doen. vandaar dat zij zegt ‘hoe kunt u als Jood…..” Hij zag er dus duidelijk als Jood uit. Dan begint Hij een conversatie met haar en dan nog wel over geestelijke dingen. Voor Jezus is een vrouw niet minder dan een man om over geestelijke dingen te praten. En het hoeft ook geen vooraanstaande vrouw te zijn, zelfs een vrouw met een verdacht leven is gewoon bij Hem in tel. Evenals verschillende van zijn leiders (apostelen) die Hij uitkoos ongeletterde vissers waren.
1.Gesprek met de Samaritaanse vrouw Joh.4:1-42.
 
Hij spreekt haar aan, terwijl Joden niet met Samaritanen omgaan. En Hij spreekt haar aan, een vrouw,  een onbekende (niet echt voor Hem, want Hij wist hoe haar leven eruit zag). Hij vraagt haar een gunst, dat zou een Jood zeker niet doen. vandaar dat zij zegt ‘hoe kunt u als Jood…..” Hij zag er dus duidelijk als Jood uit.
Hij openbaart aan haar dat het in gebed niet om Jeruzalem gaat, niet om een aardse plek,  maar om je hart wat oprecht is. waar het er omgaat om ‘In geest en waarheid’ te bidden en God te zoeken en te eren. Dat Jezus haar zondige leven openlijk noemt, schrikt haar niet af, ze voelt zich veilig bij Hem, niet veroordeeld. Dit hoort ook de houding van elk  christen te zijn, niet veroordelen en veiligheid bieden, in je hart al geen onderscheid maken tussen welk ras of volk. Openheid
Dan begint Hij een conversatie met haar en dan nog wel over geestelijke dingen.
 
Voor Jezus is een vrouw niet minder dan een man om over geestelijke dingen te praten. En het hoeft ook geen vooraanstaande vrouw te zijn, zelfs een vrouw met een verdacht leven is gewoon bij Hem in tel. Evenals verschillende van zijn leiders (apostelen) die Hij uitkoos ongeletterde vissers waren.
De openheid van Jezus heeft direct gevolgen in de vrouw. Deze vrouw gaat onmiddellijk getuigen tegenover haar stadsgenoten. Waardoor velen tot geloof komen. En als Philippus daar later komt vind hij een voedingsbodem
Hij openbaart aan haar dat het in gebed niet om Jeruzalem gaat, niet om een aardse plek,  maar om je hart wat oprecht is. waar het er omgaat om ‘In geest en waarheid’ te bidden en God te zoeken en te eren..
 
Dat Jezus haar zondige leven openlijk noemt, schrikt haar niet af, ze voelt zich veilig bij Hem, niet veroordeeld. 
'''2. De Syro-Fenicie vrouw.''' ''Mat. 15:21+28, Mat. 7:24-30''. Zij komt bij Jezus, noemt Hem Here (Kuriε = Kurios), en ook Davids Zoon, zij gelooft dat Hij de Messias is. Ze laat zich niet uit het veld slaan. Ze is als moeder moedig en vasthoudend. De discipelen willen dat ze als lastige vrouw weggestuurd wordt. Dat was ook bij de kinderen alzo. ……
Dit hoort ook de houding van elk  christen te zijn, niet veroordelen en veiligheid bieden, in je hart al geen onderscheid maken tussen welk ras of volk. Openheid
 
De openheid van Jezus heeft direct gevolgen in de vrouw..Deze vrouw gaat onmiddellijk getuigen tegenover haar stadsgenoten.
De discipelen moesten nog veel leren wat in het Koninkrijk Gods (het koninkrijk van de liefde) normaal is. Wij zelf mogelijk ook. Geen kinderen en geen vrouwen achterstellen. Jezus zegt: dat het niet goed is het brood van de kinderen de honden voor te werpen. ‘Zij kwam en viel voor Hem neer. Er staat letterlijk, zij ‘aanbad’ Hem (prosεkunei). Kun je je voorstellen, de woorden lijken haar af te wijzen, maar zij gaat Hem aanbidden. Hoe nederig maar ook ad rem is deze vrouw dat ze zegt: 'zeker Here, de honden eten ook van de kruimels'.Ze ontkent niet wat Hij zegt, maar vult het aan. Ze heeft liever voor zichzelf de vergelijking met een hond dan het op te geven voor haar dochter. Ze vecht als het ware met God, even als Jacob: ' ik laat U niet gaan tenzij U mij zegent'. ''Gen.32:26''. Jezus roemt haar grote geloof.
Waardoor velen tot geloof komen. En als Philippus daar later komt vind hij een voedingsbodem
 
2. De Syro-Fenicie vrouw. Mat. 15:21+28, Mat. 7:24-30.
'''3. Voeten zalvende vrouw''' ''Luk.7:36-50'' Jezus zegt maar twee korte zinnen tegen haar. ‘Jouw zonden zijn je vergeven’. Wat geweldig als Jezus zelf dit tegen je zegt en je (zonde)last van je afneemt en je in de vrijheid zet. Hij verruimt je het hart. ‘Jouw geloof heeft je behouden, ga heen in vrede'. Hier zegt Jezus dat haar geloof genoeg was, niet allerlei tempelrituelen, niet een ritueel bad, maar het vaste geloof in Jezus zelf als Verlosser. Zij mag heengaan in haar verdere leven met de vrede die Jezus haar gaf.
Zij komt bij Jezus, noemt Hem Here (Kuriε = Kurios).
 
en ook Davids Zoon, zij gelooft dat Hij de Messias is.
Voor dat Hij dit zei tegen haar hoorde zij het gesprek van Jezus met de gastheer die hem aan tafel had  genodigd. Jezus wendde zich naar haar toen Hij verder sprak met Simon. niet alleen maar over haar pratende maar haar betrekkende bij wat Hij ging zeggen. Eigenlijk was dat uitnodigen aan zijn tafel nogal kort door de bocht. Want het was normaal om de voeten van je gasten te laten wassen. Dus laat Jezus het verschil in hartsgesteldheid zien met deze vrouw als voorbeeld. Een praktisch handeling als geestelijk voorbeeld. Want Simon had verachtelijk over haar gedacht, wie of wat deze vrouw is, deze zondares.
Ze laat zich niet uit het veld slaan.
 
Ze is als moeder moedig en vasthoudend.
Water voor mijn voeten heb je Mij niet gegeven, zij waste mijn voeten met haar tranen. Een kus heb je mij niet gegeven, maar zij heeft mijn voeten gekust. Met olie heb je mijn hoofd niet gezalfd, zij heeft mijn voeten gezalfd met mirre. Wie weinig vergeven is betoond weinig liefde, en wie veel vergeven is betoond veel liefde. Jezus laat opnieuw zien: je hebt naar deze vrouw gekeken naar wat voor ogen is, en haar veroordeeld, maar God ziet het hart aan en vergeeft. (''gun’e, gunaika'' = echtgenote, huisvrouw).
De discipelen willen dat ze als lastige vrouw weggestuurd wordt.
 
Dat was ook bij de kinderen alzo. ……
'''4. Andere vrouwen'''. Dan komen we de bij de schoonmoeder van Petrus, die met koorts op bed ligt. De discipelen spraken over haar met Jezus. Hij gaat naar haar toe vat haar hand en de koorts verliet haar. Zij staat dan  op “en zij diende (diεkonei) hen. Dus Jezus een de discipelen. Mar.10:31 Het hoeft niet aan haar gevraagd te worden ze doet het spontaan en van harte.
De discipelen moesten nog veel leren wat in het Koninkrijk Gods (het koninkrijk van de liefde) normaal is. Wij zelf mogelijk ook. Geen kinderen en geen vrouwen achterstellen.
 
Jezus zegt: dat het niet goed is het brood van de kinderen de honden voor te werpen.
Dan zijn er ook vrouwen die genezen en bevrijd (van boze geesten) dit zijn de Vrouwen die Jezus dienden (diεkonoun) met hetgeen zij bezaten. ''Luk.8:2-3'' Dat is hetzelfde woord als ‘diaken’. Toen waren vrouwen dus al bezig om Jezus en zijn discipelen te dienen. Ook Martha was bezig met bedienen. (''diakonian'') en zegt tegen Jezus ‘Here, trekt u het zich niet aan  dat mijn zuster mij alleen laat dienen (''diakonein''). ''Luk.10:38-40''.
‘Zij kwam en viel voor Hem neer. Er staat letterlijk, zij ‘aanbad’ Hem (prosεkunei).
 
Kun je je voorstellen, de woorden lijken haar af te wijzen, maar zij gaat Hem aanbidden.
Dat ‘dienen’ op zich was niet verkeerd, maar je moet het niet stellen boven de persoonlijke relatie met Jezus. Dienen is de relatie niet, veel werk in de kerk verzetten is niet het kennen van Jezus maar dienen is een uitvloeisel van Hem kennen. Toch stelt Jezus geen enkele vrouw aan voor een bepaalde taak. Alleen twaalf mannen als apostelen en verder niemand. Ook geen diakenen.. Dat is blijkbaar genoeg als na Zijn hemelvaart de gemeente begint met in ieder geval die ongeveer 120 mensen.
Hoe nederig maar ook ad rem is deze vrouw dat ze zegt: 'zeker Here, de honden eten ook van de kruimels'.
 
Ze ontkent niet wat Hij zegt, maar vult het aan. Ze heeft liever voor zichzelf de vergelijking met een hond dan het op te geven voor haar dochter. Ze vecht als het ware met God, even als Jacob: ' ik laat U niet gaan tenzij U mij zegent'. Gen.32:26.
Maar Jezus stelt hun plaats  naast de man om mee te denken en te praten over het geloof. Of zoals ook Petrus schrijft:’ desgelijks, gij mannen, bewijst haar eer, zij zijn mede-erfgenamen  van de genade van het leven, opdat uw gebeden niet belemmerd worden’ ''1Pet:3:7''. Johannes beschrijft het volgende ''Joh.20:17-18'': Wat Jezus wel doet is als Hij opgestaan is en het eerst Maria ( dus een vrouw) ontmoet, Hij zeg:‘ga naar mijn broeders en zeg hun ..’.
Jezus roemt haar grote geloof.
3. Voeten zalvende vrouw Luk.7:36-50
Jezus zegt maar twee korte zinnen tegen haar. ‘Jouw zonden zijn je vergeven’.
Wat geweldig als Jezus zelf dit tegen je zegt en je (zonde)last van je afneemt en je in de vrijheid zet. Hij verruimt je het hart.
‘Jouw geloof heeft je behouden, ga heen in vrede !
Hier zegt Jezus dat haar geloof genoeg was, niet allerlei tempelrituelen, niet een ritueel bad, maar het vaste geloof in Jezus zelf als Verlosser. Zij mag heengaan in haar verdere leven met de vrede die Jezus haar gaf.
Voor dat Hij dit zei tegen haar hoorde zij het gesprek van Jezus met de gastheer die hem aan tafel had  genodigd. Jezus wendde zich naar haar toen Hij verder sprak met Simon. niet alleen maar over haar pratende maar haar betrekkende bij wat Hij ging zeggen.
Eigenlijk was dat uitnodigen aan zijn tafel nogal kort door de bocht. Want het was normaal om de voeten van je gasten te laten wassen. Dus laat Jezus het verschil in hartsgesteldheid zien met deze vrouw als voorbeeld. Een praktisch handeling als geestelijk voorbeeld.
Want Simon had verachtelijk over haar gedacht, wie of wat deze vrouw is, deze zondares.
Water voor mijn voeten heb je Mij niet gegeven, zij waste mijn voeten met haar tranen.
Een kus heb je mij niet gegeven, maar zij heeft mijn voeten gekust.
Met olie heb je mijn hoofd niet gezalfd, zij heeft mijn voeten gezalfd met mirre.
Wie weinig vergeven is betoond weinig liefde, en wie veel vergeven is betoond veel liefde.
Jezus laat opnieuw zien: je hebt naar deze vrouw gekeken naar wat voor ogen is, en haar veroordeeld, maar God ziet het hart aan en vergeeft..
gun’e, gunaika = echtgenote, huisvrouw.
 
Maria gaat en boodschapte (''apaggellousa''’)(ap-angelousa)='be-(ev)angelie-de' de discipelen 1. dat ze Hem gezien had (levend), 2. en wat Hij gezegd had. Ook in Mar.16:10 staat: ‘zij(Maria) ging heen en berichtte (''apεggeile)''(ap-engeile) het hun. Is dus 'boodschappen', ver-konde-t. Ook Lukas schrijft Luk.24:9-10 :
4. Andere vrouwen.
Dan komen we de bij de schoonmoeder van Petrus, die met koorts op bed ligt. De discipelen spraken over haar met Jezus. Hij gaat naar haar toe vat haar hand en de koorts verliet haar.
Zij staat dan  op “en zij diende (diεkonei) hen. Dus Jezus een de discipelen. Mar.10:31
Het hoeft niet aan haar gevraagd te worden ze doet het spontaan en van harte.
Dan zijn er ook vrouwen die genezen en bevrijd (van boze geesten) dit zijn de Vrouwen die Jezus dienden (diεkonoun) met hetgeen zij bezaten. Luk.8:2-3
Dat is hetzelfde woord als ‘diaken’. Toen waren vrouwen dus al bezig om Jezus en zijn discipelen te dienen.
Ook Martha was bezig met bedienen. (diakonian) en zegt tegen Jezus ‘Here, trekt u het zich niet aan  dat mijn zuster mij alleen laat dienen (diakonein). Luk.10:38-40.
Dat ‘dienen’ op zich was niet verkeerd, maar je moet het niet stellen boven de persoonlijke relatie met Jezus. Dienen is de relatie niet, veel werk in de kerk verzetten is niet het kennen van Jezus maar dienen is een uitvloeisel van Hem kennen.
Toch stelt Jezus geen enkele vrouw aan voor een bepaalde taak. Alleen twaalf mannen als apostelen en verder niemand. Ook geen diakenen.. Dat is blijkbaar genoeg als na Zijn hemelvaart de gemeente begint met in ieder geval die ongeveer 120 mensen.
Maar Jezus stelt hun plaats  naast de man om mee te denken en te praten over het geloof.
Of zoals ook Petrus schrijft:’ desgelijks, gij mannen, bewijst haar eer, zij zijn mede-erfgenamen  van de genade van het leven, opdat uw gebeden niet belemmerd worden’ 1Pet:3:7.
Johannes beschrijft het volgende Joh.20:17-18 :
Wat Jezus wel doet is als Hij opgestaan is en het eerst Maria ( dus een vrouw) ontmoet, Hij zeg:
‘ga naar mijn broeders en zeg hun ..’. Maria gaat en boodschapte (apaggellousa’)
(ap-angelousa)be-(ev)angelie-de de discipelen 1. dat ze Hem gezien had (levend), 2. en wat Hij gezegd had.
Ook in Mar.16:10 staat: ‘zij(Maria) ging heen en berichtte (apεggeile)(ap-engeile) het hun.
Is dus boodschappen, ver-konde-t.
Ook Lukas schrijft Luk.24:9-10 :
‘En teruggekeerd van het graf, boodschapten (apεggeilan) (ap-engeilan) be-(ev)angelie-den, berichten, ver-kondigden, zij dit alles aan de elven en aan de anderen. Dit waren dan Maria van Magdala, en Johanna, en Maria (de moeder) van Jakobus.
Eigenlijk zien we dat de vrouw(en) de eerste(en) zijn om de (blijde)boodschap over te brengen. Dat hier het woord ‘be-angeliseren’ wordt gebruikt. Later zullen we zien dat dit dienen van de vrouwen en het evangelie brengen een functie krijgt
Later zullen we zien dat dit dienen van de vrouwen en het evangelie brengen een functie krijgt
 
.'''I. Hoe zit het eigenlijk, vrouwen als leidinggevenden'''.
Kunnen vrouwen dan in alle leidinggevende functies in de gemeente aangesteld worden?
Nee, dat is ook niet waar.
Kunnen ze dan in geen enkele functie aangesteld worden.
Nee, dat is ook niet waar.
Hoe kan ik dat zo stellig zeggen.
Dan moeten we letten op de volgende aantal punten. Als we de durf hebben de Schriften te geloven. De durf om de Schriften te volgen als het onfeilbaar Woord van God.
Indien we echter meegaan met de geest van de tijd dan zal ieder doen wat goed is in z’n eigen ogen. Dan is het mogelijk dat in de Bijbel het Woord van God voorkomt, dan is de leuze; als het mij persoonlijk Nu aanspreekt. Onze eigen gevoelens en denken zijn dan de norm. Eigenlijk zijn we dan napraters van anderen. Dan zeggen we dat iets niet meer van deze tijd is.
Maar als Gods Woord voor jou de eeuwige norm is dan heeft verder lezen zin. 
Nogmaals noem ik dat als Gods Woord beperkingen aangeeft dan is dat om te beschermen.
a. Zoals de man het Hoofd is van zijn vrouw en zij zich onder hem steld, zoals Paulus uitvoerig beschrijft in 1Kor.11:3-.10. Met dit gezag kan een man een demon verdrijven die zijn vrouw aanvalt, of als ze depressief is. Hij gaat voor in een priesterlijke taak. Hij kan haar geestelijk beschermen.  Dit laatste kan niet functioneren als de man en vrouw er samen niet voor kiezen dat hij het Hoofd (kefalo) is. Want doordat hij haar Hoofd is heeft ze een macht (exousian) op het hoofd vanwege de (boze)engelen. Die moeten beseffen dat ze al onder ‘gezag’ staat, dat ze niet zomaar bezit van haar kunnen nemen. Beperking: Maar iedere man heeft alleen gezag over zijn eigen vrouw en samen over hun gezin. de man is geen ‘opziener’.
Christus is het Hoofd van de gemeente, Zijn Lichaam, daardoor is er een ‘macht’ boven ons die ons beschermt tegen de Boze en zijn onreine geesten. Zijn Naam uitspreken heeft macht, als kinderen Gods zijn we daardoor beschermt. Wie geen kind van God is kan geen aanspraak maken op die bescherming. Joh.1:12. Zie: discipelen
Zo stellen in de gemeente alle mannen en vrouwen zich onder het gezag van de Oudsten betreffende het beleid in de gemeente en de zorg aan de gemeenteleden. Beperking: Deze Oudsten hebben alleen gezag over de gemeente waarin ze zijn aangesteld.
Bij het hoofdstuk van de Oudste hebben we al gezien dat Oudsten / Opzieners mannen zijn de aangesteld worden, en het ‘exousia’ gezag ontvangen. Waardoor zij zieken mogen genezen en demonen verdrijven. Want dit gezag gaf Jezus aan de Apostelen die tevens Oudsten zijn.
b. Ook de Apostel Petrus schrijft in zijn brief:
1 Pet.2:13. ‘onderwerpt jullie aan alle menselijke instellingen, om des HERE wil: hetzij aan de keizer als opperheer enz’
1Pet.2:18 ‘ Jullie huisslaven weest uw meesters onderdanig’.
1Pet.3;1 ‘ evenzo jullie vrouwen, weest je man onderdanig, opdat…enz’
1Pet.3:6 ‘zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde; en haar dochters zijn jullie, als jullie goed doen en jullie je geen schrik laat aanjagen
Petrus laat dus zien er zijn allerlei vormen van ‘gezag’ en stel je daaronder.
Je moet zelf kiezen om je onder dat gezag te stellen.
En als vrouw onder je man als Hoofd. Laat je toch geen schrik aanjagen door allerlei meningen.
c. Ook vrouwen kunnen staatkundig gezag hebben, als koningin (van Sheba) of als richteres (Debora), ook mannen hebben zich daar onder te stellen. De Bijbel is er dus niet op tegen dat vrouwen gezags functies hebben in het openbaar bestuur of maatschappelijke instellingen.
 
Kunnen vrouwen dan in alle leidinggevende functies in de gemeente aangesteld worden? Nee, dat is ook niet waar. Kunnen ze dan in geen enkele functie aangesteld worden. Nee, dat is ook niet waar. Hoe is dat zo stellig te zeggen. Dan moeten we letten op de volgende aantal punten. Als we de durf hebben de Schriften te geloven. De durf om de Schriften te volgen als het onfeilbaar Woord van God. Indien we echter meegaan met de geest van de tijd dan zal ieder doen wat goed is in z’n eigen ogen. Dan is het mogelijk dat in de Bijbel het Woord van God voorkomt, dan is de leuze; als het mij persoonlijk Nu aanspreekt. Onze eigen gevoelens en denken zijn dan de norm. Eigenlijk zijn we dan napraters van anderen. Dan zeggen we dat iets niet meer van deze tijd is. Maar als Gods Woord voor jou de eeuwige norm is dan heeft verder lezen zin. 
Ook hebben vrouwen gezag/leiding over de dienaren/slaven in haar huis. Zie de Abigael, de vrouw van Nabal. 1Sam.25:19, ‘en zei tot haar knechten’. Zij was dus de baas over knechten. Of Maria die aan de bedienden de opdracht geeft. Joh.2:5.
 
d. Maar wat is het argument dan wel in de gemeente van Christus dat vrouwen geen Oudste of Voorganger zijn. de Apostel Paulus noemt er twee en dan nog eens twee;
Nogmaals als Gods Woord beperkingen aangeeft dan is dat om te beschermen. a. Zoals de man het Hoofd is van zijn vrouw en zij zich onder hem steld, zoals Paulus uitvoerig beschrijft in 1Kor.11:3-.10. Met dit gezag kan een man een demon verdrijven die zijn vrouw aanvalt, of als ze depressief is. Hij gaat voor in een priesterlijke taak. Hij kan haar geestelijk beschermen.  Dit laatste kan niet functioneren als de man en vrouw er samen niet voor kiezen dat hij het Hoofd (''kefalo'') is. Want doordat hij haar Hoofd is heeft ze een macht (''exousian'') op het hoofd vanwege de (boze)engelen. Die moeten beseffen dat ze al onder ‘gezag’ staat, dat ze niet zomaar bezit van haar kunnen nemen. Beperking: Maar iedere man heeft alleen gezag over zijn eigen vrouw en samen over hun gezin. de man is geen ‘opziener’.
Punt 1. Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. 1Tim.2:13.
 
Hij zegt hier: dit is de scheppingsorde, voor de zondeval. Adam, de man is de eerste, de ‘protos’ doordat God hem het eerst gemaakt heeft. Eigenlijk:gevormd, geboetseerd.
Christus is het Hoofd van de gemeente, Zijn Lichaam, daardoor is er een ‘macht’ boven ons die ons beschermt tegen de Boze en zijn onreine geesten. Zijn Naam uitspreken heeft macht, als kinderen Gods zijn we daardoor beschermt. Wie geen kind van God is kan geen aanspraak maken op die bescherming. ''Joh.1:12''. Zie: discipelen.
En de vrouw op de tweede plaats. Samen mochten ze ‘heersen’ over de aarde en alle dieren.
 
Bij het luisteren naar de Satan en het direct doen en niet met haar man overleggen gaf zij aan haar man niet de mogelijkheid om haar te beschermen, hem als ‘eerste’ te eren.
Zo stellen in de gemeente alle mannen en vrouwen zich onder het gezag van de Oudsten betreffende het beleid in de gemeente en de zorg aan de gemeenteleden. Beperking: Deze Oudsten hebben alleen gezag over de gemeente waarin ze zijn aangesteld. Bij het hoofdstuk van de Oudste hebben we al gezien dat Oudsten / Opzieners, mannen zijn de aangesteld worden, en het ‘exousia’ gezag ontvangen. Waardoor zij zieken mogen genezen en demonen verdrijven. Want dit gezag gaf Jezus aan de Apostelen die tevens Oudsten zijn.
Na de zondeval legt God de vrouw deze beperking op dat de man zal over je ‘heersen’.
 
Punt 2. Én Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen. 1Tim.2:14, Adam heeft dus een bewuste keuze gemaakt, hij heeft zich niet laten mis-/ver-leiden. maar de vrouw heeft zich laten verleiden, eigenlijk:door bedrog laten misleiden. deze geaardheid om zich (meer dan mannen blijkbaar) te kunnen laten verleiden moet in de gemeente voorkomen worden, want de satan is een misleider, ook nu in de gemeente, en wil dit graag tot een chaos brengen, daarom moet een vrouw er tegen beschermd worden. Er zijn inderdaad heel veel vrouwen die onrust hebben, depressies hebben en zich bewust zijn dat ze aangevallen worden, maar geen verweer hebben, er niet uitkomen. Zich aangeklaagd voelen.
b. Ook de Apostel Petrus schrijft in zijn brief:''1 Pet.2:13''. ‘onderwerpt jullie aan alle menselijke instellingen, om des HERE wil: hetzij aan de keizer als opperheer enz’ ''1Pet.2:18'' ‘ Jullie huisslaven weest uw meesters onderdanig’.
Daarom is er een macht boven hen nodig. Je man of je vader, en als die er niet is, de Oudsten.
1Pet.3;1 ‘ evenzo jullie vrouwen, weest je man onderdanig, opdat…enz’ ''1Pet.3:6'' ‘zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde; en haar dochters zijn jullie, als jullie goed doen en jullie je geen schrik laat aanjagen Petrus laat dus zien er zijn allerlei vormen van ‘gezag’ en stel je daaronder. Je moet zelf kiezen om je onder dat gezag te stellen. En als vrouw onder je man als Hoofd. Laat je toch geen schrik aanjagen door allerlei meningen.
Punt 3. Wordt genoemd in 1Kor.14:35, ‘Of is het woord Gods bij u begonnen? Of Heeft alleen u bereikt? Het woord ‘begonnen’, ‘eksεlthen’, betekend ook: van uitgaan/uitkomen. Inderdaad,niet alleen dat Adam, als man, de eerste is van de schepping van de mens,maar ook is het woord van God, het gebod, het eerst tot hem gekomen, en vanuit hem tot alle mensen uitgegaan. Ge.2:16-17
 
Punt 4, de vrouw heeft geen gezag. over de man, ook niet door (geestelijk) onderricht.
c. Ook vrouwen kunnen staatkundig gezag hebben, als koningin (van Sheba) of als richteres (Debora), ook mannen hebben zich daar onder te stellen. De Bijbel is er dus niet op tegen dat vrouwen gezags functies hebben in het openbaar bestuur of maatschappelijke instellingen. Ook hebben vrouwen gezag/leiding over de dienaren/slaven in haar huis. Zie de Abigael, de vrouw van Nabal. 1Sam.25:19, ‘en zei tot haar knechten’. Zij was dus de baas over knechten. Of Maria die aan de bedienden de opdracht geeft. Joh.2:5.
'zo betaamt, siert, het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen - door goede werken.
 
Een vrouw moet zich rustig in alle onderdanigheid laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag heeft over de man; zij moet zich rustig houden. 1Tim.2:10-15
d. Maar '''wat is het argument''' dan wel in de gemeente van Christus dat vrouwen geen Oudste of Voorganger zijn. de Apostel Paulus noemt er twee en dan nog eens twee;
En voegt Paulus eraan toe ‘Zoals ook de wet zegt’.Gen.3:16.
 
Voor gezag staat hier het woord ‘authentein’ (dus niet ‘exousia’), dat betekent ‘heersen’.
'''Punt 1.''' Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. 1Tim.2:13. Hij zegt hier: dit is de scheppingsorde, voor de zondeval. Adam, de man is de eerste, de ‘protos’ doordat God hem het eerst gemaakt heeft. Eigenlijk:gevormd, geboetseerd. En de vrouw op de tweede plaats. Samen mochten ze ‘heersen’ over de aarde en alle dieren. Bij het luisteren naar de Satan en het direct doen en niet met haar man overleggen gaf zij aan haar man niet de mogelijkheid om haar te beschermen, hem als ‘eerste’ te eren. Na de zondeval legt God de vrouw deze beperking op dat de man zal over je ‘heersen’.
De vrouw zal over de man niet ‘heersen’ want de man heerst over haar, zoals God gesproken heeft. In de Torah. Gen.3:16.
 
De Vrouw als Diaken.
'''Punt 2'''. Én Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen. 1Tim.2:14, Adam heeft dus een bewuste keuze gemaakt, hij heeft zich niet laten mis-/ver-leiden. maar de vrouw heeft zich laten verleiden, eigenlijk:door bedrog laten misleiden. deze geaardheid om zich (meer dan mannen blijkbaar) te kunnen laten verleiden moet in de gemeente voorkomen worden, want de satan is een misleider, ook nu in de gemeente, en wil dit graag tot een chaos brengen, daarom moet een vrouw er tegen beschermd worden. Er zijn inderdaad heel veel vrouwen die onrust hebben, depressies hebben en zich bewust zijn dat ze aangevallen worden, maar geen verweer hebben, er niet uitkomen. Zich aangeklaagd voelen. Daarom is er een macht boven hen nodig. Je man of je vader, en als die er niet is, de Oudsten.
Ook in de gemeente is er een maatschappelijke functie van zorgverlener, ook de vrouw als de Diaken.
 
1. In de eerste tekst lezen we: ‘Even zo moeten vrouwen zijn, waardig, geen kwaadspreeksters, nuchter, betrouwbaar in alles. 1Tim.3:11
'''Punt 3.''' Wordt genoemd in 1Kor.14:35, ‘Of is het woord Gods bij u begonnen? Of Heeft alleen u bereikt? Het woord ‘begonnen’, (''eksεlthen)'', betekend ook: van uitgaan/uitkomen. Inderdaad, niet alleen dat Adam, als man, de eerste is van de schepping van de mens, maar ook is het woord van God, het gebod, het eerst tot hem gekomen, en vanuit hem tot alle mensen uitgegaan. ''Gen.2:16-17.''
Tussen dat van de manlijke Diaken staat dit gedeelte van de vrouw. Het wordt weggeredeneerd
 
door er ‘hun’ tussen te zetten in de vertaling.  ‘even zo hun vrouwen’. Maar ‘hun’ staat er niet in de grondtekst.
'''Punt 4,''' de vrouw heeft geen gezag. over de man, ook niet door (geestelijk) onderricht. 'zo betaamt, siert, het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen - door goede werken. Een vrouw moet zich rustig in alle onderdanigheid laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag heeft over de man; zij moet zich rustig houden. ''1Tim.2:10-15'' En voegt Paulus eraan toe ‘Zoals ook de wet zegt’. ''Gen.3:16''. Voor gezag staat hier het woord ‘authentein’ (dus niet ‘exousia’), dat betekent ‘heersen’. De vrouw zal over de man niet ‘heersen’ want de man heerst over haar, zoals God gesproken heeft. In de Torah. ''Gen.3:16''.
Het gaat hier gewoon om het aanstellen van vrouwen als Diaken.
 
Ook voor de vrouwen geldt vers 13. ‘Want zij; die hun dienst 'diakon-' goed hebben vervuld, verwerven zich een ereplaats en veel vrijmoedigheid om te spreken door het geloof in Christus Jezus
'''De Vrouw als Diaken.''' Ook in de gemeente is er een maatschappelijke functie van zorgverlener, ook de vrouw als de Diaken. 1. In de eerste tekst lezen we: ‘Even zo moeten vrouwen zijn, waardig, geen kwaadspreeksters, nuchter, betrouwbaar in alles. ''1Tim.3:11'' Tussen dat van de manlijke Diaken staat dit gedeelte van de vrouw. Het wordt weggeredeneerd door er ‘hun’ tussen te zetten in de vertaling.  ‘even zo hun vrouwen’. Maar ‘hun’ staat er niet in de grondtekst. Het gaat hier gewoon om het aanstellen van vrouwen als Diaken. Ook voor de vrouwen geldt vers 13. ‘Want zij; die hun dienst 'diakon-' goed hebben vervuld, verwerven zich een ereplaats en veel vrijmoedigheid om te spreken door het geloof in Christus Jezus. De tweede tekst die er over gaat is over Febe.''Rom.16:1-2''. 'Ik beveel Febe, onze zuster,[tevens] dienares der gemeente te Kenchreae, bij u aan, dat gij haar ontvangt in de Here op een wijze, den heiligen waardig, en haar bijstaat, indien zij u in het  een of ander mocht nodig hebben. Want zij zelf heeft velen, ook mij persoonlijk, bijstand verleend’. Bijzonder is dat Paulus haar noemt Onze Zuster. Dat ze een zuster in de Here is was natuurlijk al duidelijk dat hij haar, Febe ''(Foiben)'' aanbeveelt. Maar om haar nadrukkelijk Onze Zusterr te noemen betekent meer. En inderdaad in de grondtekst staat niet ‘onze’ maar ‘De Zuster onzer’. Ook Timoteüs noemt hij De Broeder. Natuurlijk is hij een broeder. Maar De Broeder betekent dat hij een medewerker in het evangelie is. Een die Paulus als Apostel dient voor de gemeenten.  Zo ook is Febe Onze Zuster een medewerkster. Maar ze is ook doorgegroeid in de bediening en Diaken geworden van een plaatselijke gemeente. Want in plaats van diakones staat er ‘Diakonon’, dit is de manlijke vorm. Het gaat hier dus om het ambt van Diaken waarin zij aangesteld is.
2. De tweede tekst die er over gaat is over Febe.Rom.16:1-2.
 
 Ik beveel Febe, onze zuster,[tevens] dienares der gemeente te Kenchreae,bij u aan, dat gij haar ontvangt in de Here op een wijze, den heiligen waardig, en haar bijstaat, indien zij u in het  een of ander mocht nodig hebben. Want zij zelf heeft velen, ook mij persoonlijk, bijstand verleend’.
We hebben dus twee teksten in het Nieuwe testament gelezen waarin vrouwen voorkomen als Diaken. Dit moeten we niet wegredeneren. Een Diaken heeft de Leiding in een dienstenpakket in de gemeente. Een Diaken heeft geen éxousia’ gezag (zoals de Oudsten) Maar hij/zij heeft de Leiding in een door de Gemeente georganiseerde zorg. Ook mannen die daarin meehelpen/werken accepteren deze leiding.
Bijzonder is dat Paulus haar noemt Onze Zuster. Dat ze een zuster in de Here is was natuurlijk al duidelijk dat hij haar, Febe (Foiben) aanbeveelt. Maar om haar nadrukkelijk Onze Zusterr te noemen betekent meer. En inderdaad in de grondtekst staat niet ‘onze’ maar ‘De Zuster onzer’.
 
Ook Timoteüs noemt hij De Broeder. Natuurlijk is hij een broeder. Maar De Broeder betekent dat hij een medewerker in het evangelie is. Een die Paulus als Apostel dient voor de gemeenten. 
'''Vrouwen geven wel onderwijs''' aan vrouwen. ''‘Tit.2:3-5,'' ‘Oude vrouwen eveneens, priesterlijk in haar optreden, niet kwaadsprekend, niet verslaaft aan veel wijn, in het goede onderrichtende, zodat zij de jonge vrouwen opwekken man en kinderen lief te hebben, bezadigd, kuis, huishoudelijk, goed en haar man onderdanig te zijn, opdat het woord Gods niet gelasterd worde’. Alles staat centraal om het feit dat Gods woord niet gelasterd wordt, daartoe is het goed dat oude vrouwen de jonge vrouwen onderwijs geven wat dat in het dagelijks leven betekent. Blijkbaar was het niet zo eenvoudig voor de jonge vrouwen om b.v. man en kinderen lief te hebben, wat dat nu werkelijk inhoudt, welke strubbelingen er overwonnen moeten worden in gebed en gezonde lering. Zo ook in die andere zaken. In het Goede Onderrichtende, ''‘kalodidaskalous''’, kalo = goed, ''didaskalous'' = leraar. Deze gift aan de gemeente noemt Paulus in Ef’4:11. Daar staat ook ‘didaskalous’. Ook vrouwen kunnen deze gift hebben en dan is het toepasbaar om jonge vrouwen te leren.
Zo ook is Febe Onze Zuster een medewerkster.
 
Maar ze is ook doorgegroeid in de bediening en Diaken geworden van een plaatselijke gemeente. Want in plaats van diakones staat er ‘Diakonon’, dit is de manlijke vorm. Het gaat hier dus om het ambt van Diaken waarin zij aangesteld is.
Onder het Oude Verbond was er geen sprake van dat een vrouw van doen had met met priesterlijk optreden. In het Nieuwe Verbond wel. Immers ook Petrus schrijft erover: ‘en laat ook uzelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers,''1Pet.2:5'' Dat leren van jonge vrouwen kan betekenen dat het offers kost. Dat het beslist geen eenvoudige zaak is. Ook voor deze is de regel niet kwaadsprekende, niet verslaaft, zoals ook bij Diakenen. Je zou je kunnen voorstellen dat zij een Lerende-Diaken is, zoals er ook Lerende-Oudste is.
 
'''Vrouwen in de zending'''. Er zijn verschillende vrouwen die in zending/evangelisatie mee werken. De eerste is Priscilla, ''Han.18:2,18,26. Rom.16;3, 1Kor.16:19, 2Tim.4:19''. Samen met haar man moet ze vluchten uit Rome en ontmoeten ze Paulus en trekken met hem op. Later ontmoeten ze Apollos die vol ijver het evangelie brengt in de synagoge. Zij hoorden hem en merken dat er hem toch wat kennis ontbreekt en nemen hem bij zich, samen met haar man leggen ze hem de weg nauwkeuriger uit.. Later zien we dat hun arbeid niet vergeefs is en is er een gemeente bij hen aan huis.
 
Vrouwen die Paulus hielpen. Dat zijn Euodia en Syntyche, ''Fil.4:2-3'' , Paulus vraagt om hen behulpzaam te zijn, zoals hij dat ook bij Diaken Febe vroeg. Want zegt hij ze hebben met mij in het evangelie gestreden. Zij verdienen het, want ze hebben zich echt behoorlijk ingezet. Net zoals Clemens en de andere medewerkers. Deze vrouwen als medewerkers in het evangelie. Nog een paar andere vrouwen, ‘Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in de Here arbeiden,SV. vrouwen die zich moeite (''kopioosas)''* gegeven hebben in de Here ''Rom16:12'' NBG. Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid (moeite) (''ekopiasen'') heeft in de Here. ''Rom.16:12''
 
Ook zijn er vrouwen die bij het gemeentewerk betrokken zijn. We hebben dit al gelezen van Priscilla met haar man Aquila. Maar ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis ''Kol.4;15''. Ook van Lydia lezen we dat bij haar de broeders kunnen samenkomen. ''Han.16;40''.
 
Vrouwen zijn ook Profetessen, De profetes Anna is er bij als Jezus door Jozef en Maria in de tempel gebracht wordt ''Luk.2:26''. Zij is nog een profetes onder het Oude Verbond, maar ook onder het Nieuwe Verbond worden Profetessen genoemd. Dat zijn de dochters van Philippus, de evangelist, vier profetessen. ''Han.21:9''. We lezen dat een vrouw ook profeteert met inachtneming van dekking op haar hoofd. ‘Maar iedere vrouw die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan’. ''1Kor.11:5''. We lezen dat Profetie is: ‘wie profeteert , spreekt stichtend, vermanend (op de rechte weg wijzen, aanmanen), en bemoedigend. Wie profeteert sticht de gemeente. ''1Kor.14:3-4''
 
Vrouwen onderwijzen andere vrouwen, profeteren en evangeliseren. De gaven van de Geest. ''Ef.4:11''. Maar nergens worden vrouwen genoemd als predikers, apostelen, herders. Vrouwen en gebed en zangleiding. Vrouwen kunnen tijdens de samenkomsten bidden en zij kunnen voorgaan in het gebed. Maar als zij door middel van gebed (geestelijke) leiding aan de gemeente gaan geven dan oefenen ze gezag uit ook over mannen. Dit gaat dus te ver. Daarom is het goed dat een Oudste of Voorganger de samenkomst begint met gebed en intro en ook eindigt met gebed en zegen.
 
We hebben dus twee teksten in het Nieuwe testament gelezen waarin vrouwen voorkomen als Diaken. Dit moeten we niet wegredeneren. Een Diaken heeft de Leiding in een dienstenpakket in de gemeente. Een Diaken heeft geen éxousia’ gezag (zoals de Oudsten) Maar hij/zij heeft de Leiding in een door de Gemeente georganiseerde zorg. Ook mannen die daarin meehelpen/werken accepteren deze leiding.
Vrouwen geven wel onderwijs aan vrouwen.
‘Tit.2:3-5, ‘Oude vrouwen eveneens, priesterlijk in haar optreden, niet kwaadsprekend, niet verslaaft aan veel wijn, in het goede onderrichtende, zodat zij de jonge vrouwen opwekken man en kinderen lief te hebben, bezadigd, kuis, huishoudelijk, goed en haar man onderdanig te zijn, opdat het woord Gods niet gelasterd worde’.
Alles staat centraal om het feit dat Gods woord niet gelasterd wordt, daartoe is het goed dat oude vrouwen de jonge vrouwen onderwijs geven wat dat in het dagelijks leven betekent.
Blijkbaar was het niet zo eenvoudig voor de jonge vrouwen om b.v. man en kinderen lief te hebben, wat dat nu werkelijk inhoudt, welke strubbelingen er overwonnen moeten worden in gebed en gezonde lering. Zo ook in die andere zaken.
In het Goede Onderrichtende, ‘kalodidaskalous’, kalo = goed, didaskalous = leraar. Deze gift aan de gemeente noemt Paulus in Ef’4:11.Daar staat ook ‘didaskalous’. Ook vrouwen kunnen deze gift hebben en dan is het toepasbaar om jonge vrouwen te leren.
Onder het Oude Verbond was er geen sprake van dat een vrouw van doen had met met priesterlijk optreden. In het Nieuwe Verbond wel. Immers ook Petrus schrijft erover: ‘en laat ook uzelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers,1Pet.2:5
Dat leren van jonge vrouwen kan betekenen dat het offers kost. Dat het beslist geen eenvoudige zaak is. Ook voor deze is de regel niet kwaadsprekende, niet verslaaft, zoals ook bij Diakenen.
Je zou je kunnen voorstellen dat zij een Lerende-Diaken is, zoals er ook Lerende-Oudste is.
Vrouwen in de zending.
Er zijn verschillende vrouwen die in zending/evangelisatie mee werken.
De eerste is Priscilla, Han.18:2,18,26. Rom.16;3, 1Kor.16:19, 2Tim.4:19.
Samen met haar man moet ze vluchten uit Rome en ontmoeten ze Paulus en trekken met hem op. Later ontmoeten ze Apollos die vol ijver het evangelie brengt in de synagoge.
Zij hoorden hem en merken dat er hem toch wat kennis ontbreekt en nemen hem bij zich, samen met haar man leggen ze hem de weg nauwkeuriger uit..
Later zien we dat hun arbeid niet vergeefs is en is er een gemeente bij hen aan huis.
Vrouwen die Paulus hielpen
 Dat zijn Euodia en Syntyche, Fil.4:2-3 , Paulus vraagt om hen behulpzaam te zijn, zoals hij dat ook bij Diaken Febe vroeg. Want zegt hij ze hebben met mij in het evangelie gestreden. Zij verdienen het, want ze hebben zich echt behoorlijk ingezet. Net zoals Clemens en de andere medewerkers. Deze vrouwen als medewerkers in het evangelie.
Nog een paar andere vrouwen, ‘Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in de Here arbeiden,SV
vrouwen die zich moeite (kopioosas)* gegeven hebben in de Here Rom16:12 NBG
Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid (moeite) (ekopiasen’) heeft in de Here. Rom.16:12
Ook zijn er vrouwen die bij het gemeentewerk betrokken zijn.
We hebben dit al gelezen van Priscilla met haar man Aquila.
Maar ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis kol.4;15.
Ook van Lydia lezen we dat bij haar de broeders kunnen samenkomen. Han.16;40.
Vrouwen zijn ook Profetessen,
De profetes Anna is er bij als Jezus door Jozef en Maria in de tempel gebracht wordt Luk.2:26.
Zij is nog een profetes onder het Oude Verbond, maar ook onder het Nieuwe Verbond worden Profetessen genoemd. Dat zijn de dochters van Philippus, de evangelist, vier profetessen. Han.21:9. We lezen dat een vrouw ook profeteert met inachtneming van dekking op haar hoofd. ‘Maar iedere vrouw die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan’. 1Kor.11:5.
We lezen dat Profetie is: ‘wie profeteert , spreekt stichtend, vermanend (op de rechte weg wijzen, aanmanen), en bemoedigend. Wie profeteert sticht de gemeente. 1Kor.14:3_4
Vrouwen onderwijzen andere vrouwen, profeteren en evangeliseren. De gaven van de Geest. Ef.4:11.
Maar nergens worden vrouwen genoemd als predikers, apostelen, herders.
Vrouwen en gebed en zangleiding.
Vrouwen kunnen tijdens de samenkomsten bidden en zij kunnen voorgaan in het gebed.
Maar als zij door middel van gebed (geestelijke) leiding aan de gemeente gaan geven dan oefenen ze gezag uit ook over mannen. Dit gaat dus te ver. daarom is het goed dat een Oudste of Voorganger de samenkomst begint met gebed en intro en ook eindigt met gebed en zegen.
Evenzo als vrouwen de zangleiding hebben daar is niets mis mee, echter indien daardoor geestelijk gezag uitgeoefend wordt op de gemeente dan moet een man dat op zich nemen. Zeker als het gaat om de z.g. ‘worschip’, waarbij de gemeente geleid wordt tot een diepere aanbidding, dan kan dat niet door een vrouw of onvolwassen kind gedaan worden, ook al kunnen ze nog zo mooi zingen. Maar bij sommige leiders is erop dat punt geen inzicht.
Als dit niet van uit en onder het gezag gebeurt wat Christus geeft dan wordt het tot een in vals poort voor de Boze, ook al lijken we nog zo geestelijk bezig.
 
'''En de mannen dan'''.
MISLEIDING
Ook mannen lopen het gevaar van zich laten misleiden. We kunnen niet alleen maar met de vinger naar vrouwen wijzen.
‘Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods’.
Ef.5:6. Het heeft ernstige gevolgen als je je laat misleiden.
‘Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des
duivels,’ Ef.6:11. Weet waar de verleidingen ten diepste vandaan komen.
Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige [en loutere] toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden. 2Kor.11:3
Tegen de gemeente van Thyatira zegt Jezus;’maar Ik heb tegen u, dat u de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten’. Opb.2:20-22
Hier zien we dat een vrouw die zich erop beroemt een profetes te zijn daardoor leergezag uitoefent op mannen. En in haar lering verleid zij de mannen. Die niet indachtig zijn dat een vrouw geen gezag over een man zal hebben. Zij als vrouw onderwerpt zich ook niet maar voert de boventoon. Jezus laat zien wat voor kwalijke gevolgen dit heeft.
Hij (Jezus) zeide tot zijn discipelen: Het is onmogelijk dat er geen verleidingen komen Luk.17:1
Want het moet blijken wie de proef kan doorstaan.
RUSTIG HOUDEN
Van mannen wordt dit ook een aantal keren gezegd ‘rustig leven leiden’.
‘Wij vermanen in de Here Jezus….dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten'. 2Tes.3:14. Ook mannen moeten zich geen onrust laten aanjagen.
En ook: ‘gebeden …. voor koningen en hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid 1Tim.2:2.
 
MISLEIDINGOok. Mannen lopen het gevaar van zich laten misleiden. We kunnen niet alleen maar met de vinger naar vrouwen wijzen. 'Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods’.
Ook mannen moeten het niet hoog hebben, evenals hun vrouwen een stil en rustig leven leiden, maar wel om je in te zetten voor een godvruchtig leven en waardigheid.
Ef.5:6. Het heeft ernstige gevolgen als je je laat misleiden. ‘Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels,’ ''Ef.6:11''. Weet waar de verleidingen ten diepste vandaan komen. 'Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige [en loutere] toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden'. ''2Kor.11:3''
Mannen en vrouwen mogen ieder met hun eigen talenten en (geestelijke)gaven de gemeente dienen en opbouwen.
 
Tegen de gemeente van Thyatira zegt Jezus; ’maar Ik heb tegen u, dat u de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten’. ''Opb.2:20-22'' Hier zien we dat een vrouw die zich erop beroemt een profetes te zijn daardoor leergezag uitoefent op mannen. En in haar lering verleid zij de mannen. Die niet indachtig zijn dat een vrouw geen gezag over een man zal hebben. Zij als vrouw onderwerpt zich ook niet maar voert de boventoon. Jezus laat zien wat voor kwalijke gevolgen dit heeft. Hij (Jezus) zeide tot zijn discipelen: 'Het is onmogelijk dat er geen verleidingen komen ''Luk.17:1'' Want het moet blijken wie de proef kan doorstaan.
J. ANDERE LEIDINGGEVENDEN
Immers 120 mensen waren aanwezig op de Pinksterdag.
Waren behalve de apostelen daarbij ook de zeventig anderen (die ook uitgezonden werden door de Here Jezus en ‘éxousia’ ontvangen hadden. Luk.10:1 enz. Zaten daar later ook leidinggevende bij? We weten het niet.
En toen kwamen al 3000 zielen tot geloof in de Here Jezus. Han.2:41
En de Here voegde dagelijks toe aan de kring die behouden werden. Han. 2:47.
Maar velen van hen, die het woord gehoord hadden, werden gelovig, en het getal der mannen werd ongeveer 5000. Han. 4:4
En des te meer werden er toegevoegd, die in de Here geloofden, tal van mannen en vrouwen. Han. 5:14. En toen in die dagen de discipelen talrijker werden. Han.6:1.
Het zal ons dus niet verbazen als de gemeente al tot 10.000 of meer mensen was uitgegroeid .
Al deze mensen moesten leiding en onderwijs ontvangen.
In eerste instantie door de 12 Apostelen. Maar was dat op den duur genoeg?
Maar Gods leiding is altijd wonderbaar aanwezig.
Want we lezen ook dat; ‘En het woord Gods wies en het getal der discipelen te Jeruzalem nam er toe. En en een talrijke menigte priesters komt tot geloof, Han. 6:7,
Allemaal leraars van Gods woord.en leidinggevenden voor Israël. Want de gemeente bestond toen voornamelijk uit Joden.
Hoeveel van hen zijn kort daarna in een leidinggevende positie in de gemeente gekomen.
Het is iets wat de tekst in Handelingen niet vermeld. Net zo min als van de Zeventig.
 
RUSTIG HOUDEN. Van mannen wordt dit ook een aantal keren gezegd ‘rustig leven leiden’. ‘Wij vermanen in de Here Jezus….dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten'. ''2Tes.3:14''. Ook mannen moeten zich geen onrust laten aanjagen. En ook: ‘gebeden …. voor koningen en hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid ''1Tim.2:2.''
Wat wel naar voren komt is hoe naast de Apostelen er andere leidinggevenden komen
 
In Han. 4:36 is daar ‘En Jozef, die van de apostelen de bijnaam Bar-Nabas gekregen had
Ook mannen moeten het niet hoog hebben, evenals hun vrouwen een stil en rustig leven leiden, maar wel om je in te zetten voor een godvruchtig leven en waardigheid. Mannen en vrouwen mogen ieder met hun eigen talenten en (geestelijke)gaven de gemeente dienen en opbouwen.
• wat betekent: zoon der vertroosting - , een Leviet, uit Cyprus afkomstig,’
 
Deze Jozef had dus al een naam gekregen onder de apostelen en in de gemeente. Hij was een Leviet, en dus al onderlegd in het woord van God en mede leidinggevende in de eredienst (van de tempel?).
J. '''ANDERE LEIDINGGEVENDEN'''
Als dan later in Antiochië ook het evangelie aan de Grieken gepredikt wordt
 
‘en hun de Here Jezus predikten’, en een groot aantal tot geloof komen. Han.11:20-22.
Immers 120 mensen waren aanwezig op de Pinksterdag. Waren behalve de apostelen daarbij ook de zeventig anderen (die ook uitgezonden werden door de Here Jezus en ‘éxousia’ ontvangen hadden. ''Luk.10:1 enz.'' Zaten daar later ook leidinggevende bij? We weten het niet. En toen kwamen al 3000 zielen tot geloof in de Here Jezus. ''Han.2:41'' En de Here voegde dagelijks toe aan de kring die behouden werden. ''Han. 2:47''. Maar velen van hen, die het woord gehoord hadden, werden gelovig, en het getal der mannen werd ongeveer 5000. ''Han. 4:4.'' En des te meer werden er toegevoegd, die in de Here geloofden, tal van mannen en vrouwen. ''Han. 5:14.'' En toen in die dagen de discipelen talrijker werden. ''Han.6:1''.
En het bericht daarvan kwam de gemeente van Jeruzalem ter ore en zij vaardigden* éxapesteilan* =uit-zenden’ Barnabas af naar Antiochië. Of betekend dit dat hij als apostel werd uitgezonden
 
De Leviet uit Cyprus had een prominente plaats bij de apostelen. Hij mocht als leidinggevende orde op zaken stellen en de nieuwe gelovigen in Antiochië zorg geven. Mogelijk ook omdat hij uit Cyprus kwam en de Griekse taal goed machtig was. Hij was een profeet of leraar.  Han.13:1. Hij ging ook naar Tarsus om Saulus te zoeken  en naar Antiochië te brengen om samen een brede menigte te leren. Han. 11:26
Het zal ons dus niet verbazen als de gemeente al tot 10.000 of meer mensen was uitgegroeid. Al deze mensen moesten leiding en onderwijs ontvangen. In eerste instantie door de 12 Apostelen. Maar was dat op den duur genoeg? Maar Gods leiding is altijd wonderbaar aanwezig. Want we lezen ook dat; ‘En het woord Gods wies en het getal der discipelen te Jeruzalem nam er toe. En en een talrijke menigte priesters komt tot geloof, Han. 6:7, Allemaal leraars van Gods woord. en leidinggevenden voor Israël. Want de gemeente bestond toen voornamelijk uit Joden. Hoeveel van hen zijn kort daarna in een leidinggevende positie in de gemeente gekomen. Het is iets wat de tekst in Handelingen niet vermeld. Net zo min als van de Zeventig.
Liturg
 
‘Epaphroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde, (afgezondene SV, ‘apostolon’ ) was om mij te helpen, (bedienaar SV, ‘leitourgon’*).   Hij was dus hun Apostel en Dienaar-Liturg. Eng.vert. : Apostle and Minister
Wat wel naar voren komt is hoe naast de Apostelen er andere leidinggevenden komen In Han. 4:36 is daar ‘En Jozef, die van de apostelen de bijnaam Bar-Nabas gekregen had, wat betekent: zoon der vertroosting - , een Leviet, uit Cyprus afkomstig,’ Deze Jozef had dus al een naam gekregen onder de apostelen en in de gemeente. Hij was een Leviet, en dus al onderlegd in het woord van God en mede leidinggevende in de eredienst (van de tempel?). Als dan later in Antiochië ook het evangelie aan de Grieken gepredikt wordt ‘en hun de Here Jezus predikten’, en een groot aantal tot geloof komen. ''Han.11:20-22''. En het bericht daarvan kwam de gemeente van Jeruzalem ter ore en zij vaardigden* (''éxapesteilan)''* =uit-zenden) Barnabas af naar Antiochië. Of betekend dit dat hij als apostel werd uitgezonden De Leviet uit Cyprus had een prominente plaats bij de apostelen. Hij mocht als leidinggevende orde op zaken stellen en de nieuwe gelovigen in Antiochië zorg geven. Mogelijk ook omdat hij uit Cyprus kwam en de Griekse taal goed machtig was. Hij was een profeet of leraar.  ''Han.13:1''. Hij ging ook naar Tarsus om Saulus te zoeken  en naar Antiochië te brengen om samen een brede menigte te leren. ''Han. 11:26''
Wel zwak vertaald (met afgevaardigde en helpen) de rijkdom die in deze woorden zit.
 
Alleen bepaalde kerken kennen het begrip Liturg als functie om de orde van dienst, de Liturgie, te leiden. daar is sprake van als Barnabas en Paulus uitgezonden worden. ‘Terwijl zij vasten bij de dienst (Leitourgountoon) des Heren.Han.13:2.
'''Liturg''' ‘Epaphroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde, (afgezondene SV, ‘''apostolon''’ ) was om mij te helpen, (bedienaar SV, ''‘leitourgon''’*).   Hij was dus hun Apostel en Dienaar-Liturg. Eng.vert.: Apostle and Minister. Wel zwak vertaald (met afgevaardigde en helpen) de rijkdom die in deze woorden zit. Alleen bepaalde kerken kennen het begrip Liturg als functie om de orde van dienst, de Liturgie, te leiden. daar is sprake van als Barnabas en Paulus uitgezonden worden. ‘Terwijl zij vasten bij de dienst ''(Leitourgountoon)'' des Heren.''Han.13:2''. Paulus ‘om een Dienaar (''Leitourgon'') van Jezus Christus te zijn voor de heidenen’. ''Rom.15:16.''
Paulus ‘om een Dienaar (Leitourgon) van Jezus Christus te zijn voor de heidenen’. Rom.15:16
 
Daarna komen er opnieuw profeten uit Jeruzalem in Antiochië. Han. 11:27-28
Daarna komen er opnieuw profeten uit Jeruzalem in Antiochië. ''Han. 11:27-28.'' En een van hen, Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat er een grote hongersnood zou komen over het gehele rijk, die dan ook gekomen is onder Claudius. En de discipelen besloten ieder naar draagkracht iets zenden zou tot ondersteuning van de broeders, die in Judea, en zij zonden het aan de Oudsten door de hand van Barnabas en Saulus. ''Han.11:29''. Barnabas en Saulus keerden terug uit Jeruzalem na hun liefdedienst te hebben volbracht, en namen ook Johannes, bijgenaamd Marcus, mede. ''Han. 12:25''. zie verder ''Han.13:5.'' Nog andere profeten en leraars waren die de gemeente aan het opbouwen waren. Leraren en profeten zijn uit jeruzalem als leidinggevenden naar Antiochië gezonden Nu waren er in Antiochië in de gemeente aldaar profeten en leraars, namelijk; Barnabas, Simeon, genaamd Niger, Lucius, van Cyrene, Manaen, de zoogbroeder  van Herodes, den viervorst, en Saulus. ''Han.13:1''.
En een van hen, Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat er een grote hongersnood zou komen over het gehele rijk, die dan ook gekomen is onder Claudius.
 
En de discipelen besloten ieder naar draagkracht iets zenden zou tot ondersteuning van de broeders, die in Judea, en zij zonden het aan de Oudsten door de hand van Barnabas en Saulus. Han.11:29.
'''Vicaris ?''' En… verkondigen zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot helper ‘ (''upεretεn = adjudant''). ''Han13:5'' Ook Saulus wordt tijdens zijn ontmoeting met Jezus ‘ `upεretεn’ genoemd. ''Han.26:16''. En ook in Luk.1:2, is er sprake van Dienaren (''úpεretai''), (Eng. attendants) Dus hier staat niet: Diakenen.. Want het gaat hier om De Apostelen. Johannes was dus niet zomaar een helper, maar kreeg een ondersteunende functie. En hij zond (''aposteilas'') twee van zijn helpers (''diakonountoon''), Timotheüs en Erastus ''Han.19:22''. Opnieuw zien we, evenals bij Johannes, dat het heel zuinig als ‘helpers’ vertaald is, maar het is veel meer, zij waren zijn ‘dienaren’ ‘Zo moet men ons beschouwen als Dienaren (''úpεretas)'', van Christus, beheerders (''oikonomous'') van de geheimenissen Gods’. Aldus Paulus over hemzelf en Apollus. ''1Kor.4:1'' .`upεretεn’ = adjudant, hiervan weet ik niet of er een vergelijkbare leidinggevende functie in de kerk is, of het moet ‘Hulpbisschop zijn. Dus hulp-opziener. Of Vicaris, is Hulppredikant. Voorgangers?
Barnabas en Saulus keerden terug uit Jeruzalem na hun liefdedienst te hebben volbracht, en namen ook Johannes, bijgenaamd Marcus, mede. Han. 12:25. zie verder Han.13:5
 
Nog andere profeten en leraars waren die de gemeente aan het opbouwen waren.
'''<nowiki/>'Voorganger'''''.''Toen besloten de 'apostelen' en de oudsten met de gehele gemeente mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te zenden: Judas, genaamd Barsabbas, en Silas, mannen van aanzien onder de broeders. Han.15:22 kiezen' = “''eklexamenous''’ = uitkiezen tot een taak. 'Aanzien' = ''‘`εgoumenous''’ = leading, voorganger, commandant. Door te vertalen met het woord ‘aanzien’ komt er helemaal niet uit dat het ‘voorgangers’ zijn. Ook hier zuinig vertaald. ‘Hebben wij (de apostelen) eenstemmig besloten mannen (Judas en Silas) tot u te zenden’. ‘Kwamen zij in Antiochië aan, riepen de vergadering bijeen.. Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten’. ''Han.15:30-32''. S.V. ‘voorgangers’. Judas en Silas waren dus ‘Voorgangers en Profeten’. ‘houd uw voorgangers ‘ ’''εgoumenoon’ i''n gedachtenis ''Heb.13:7'' ‘groet al uw voorgangers ‘ ‘''εgoumenous’'' en al de heiligen  ''Heb.13:24.'' Ook als gave staat dit beschreven: ''Rom.12:8''. ‘''proistamenous''’ leider, voorstaander, voorganger.  (Behalve in: ‘afzonderlijk aan hen die in aanzien, achting SV, ‘''dokountoon''’ waren ''Gal.2:2,6''. Hier heeft het woord ‘aanzien’ niet de betekenis van ‘voorganger’).
Leraren en profeten zijn uit jeruzalem als leidinggevenden naar Antiochië gezonden
 
Nu waren er in Antiochië in de gemeente aldaar profeten en leraars,
'''Prediker''', predikant is van uit het Latijn ‘praedicare’= openlijke bekendmaking, afkondiging, van tevoren zeggen, (voor-dicteren, dictee), voorschrijven. bevel (zoals van keizer Augustus). Het Grieks is ‘kεrux’ (keroeks), ‘kεrussoon, is ‘proclameren’. En Johannes predikte ‘kεrussoon’ in de woestijn ''Mat.3:1'' Philippus predikte ''‘ekεrussen''’ hen de Christus’, ''Han.8:5'' ‘ Is hij een apostel of een diaken. Paulus ‘prediker en apostel’ ''1Tim.2:7'' ‘''kεrux kai apostolos''’. ‘Verkondig het woord’ zegt Paulus tegen Timoteüs’, ''2Tim.4:2''. Juist hier staat: ‘kεruxov’, dus predik ,proclameer. ‘Verkondigen’ is meestal de vertaling van ‘evangelie-brengende’. ‘hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn’? ''Rom.10;15'' ‘''kεruxoosiv''’.
namelijk; Barnabas, Simeon, genaamd Niger, Lucius, van Cyrene, Manaen, de zoogbroeder 
 
van Herodes, den viervorst, en Saulus. Han.13:1.
Dat de Here Jezus je zend, door zijn Heilige Geest, is wel een voorwaarde. Het woord ‘prediker’ komt dus voor, maar vooral het werk van ‘prediken’. Dus de titel ‘prediker’, en daarvan afgeleid ‘predikant’, komt wel voor in de gemeente in het N.T. maar niet veel, eerder het werk van ‘prediken’. Een aantal teksten in de NBG waar in de grondtekst (Grieks) geen ‘ prediking’ staat, als of men in de NBG-tijd het prediken sterker wilde benadrukken of de titel van ‘predikant’. Weide Paulus zich geheel aan de prediking NBG , ''Han.18:5.'' hier staat echter ‘''diamarturomenos''’ = tussenin getuigenis, en zo staat het ook in de SV ‘betuigende’. ‘in de prediking van de waarheid’, NBG ''2kor.6:7'' SV, in de prediking van de waarheid ‘''en logos alεtheias’,'' dus letterlijk: in woord (der)waarheid. Oudsten die zich belasten met prediking NBG ''1Tim.5:17'' ‘''en logooi kai didaskaliai’'' Beter vertaald door de SV.. ‘in het woord en de leer’. ’Woordbrengende’ dus.
En… verkondigen zij het woord Gods in de synagogen der Joden;
 
en zij hadden ook Johannes tot helper ‘ (upεretεn = adjudant). Han.13:5
'''Leiders.''' ‘een Jood, Aquila en Priscilla, zijn vrouw. (net als Paulus tentmaker) ''Han.18:2.'' ‘Paulus vergezeld door Priscilla en Aquila. ''Han.18:18'' ‘een Jood, Apollos uit Alexandrië, een geleerd man, doorkneed in de Schriften ''Han.18:24'' ‘toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen zij hem tot zich en legde  hem de weg Gods nauwkeuriger uit. ''Han.18:26'' Zij waren ook zodanig gegroeid als medewerkers van Paulus om aan Apollos het evangelie nauwkeuriger uitleggen (''exethento''). letop: er staat niet dat ze hem aan het onderwijzen of leren waren. Apollos zelf was een geleerd man, kende de Schriften, alleen er moest wel enige uitleg bij wilde hij de volledige strekking begrijpen. Later zien we bij hen de gemeente aan huis. ''1Kor.16;19.'' Welke vorm de leiding is die ze daar geven wordt niet genoemd. Weer later vraagt Paulus aan Timoteüs om hen de groeten over te brengen. ''2Tim.4:19''. Hij draagt hen bepaald op z’n hart. ‘het huis van Stefanas, dat het de eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste (''diakonian'') van de heiligen gesteld (''etaxan'') hebben. ‘Steld u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder,die meewerkt (''sunergounti'') (ergo =werk) en arbeid.(''kopioonti'').(=inspannen) ''1Kor.16:15-16''
Ook Saulus wordt tijdens zijn ontmoeting met Jezus ‘ `upεretεn’ genoemd. Han.26:16.
 
En ook in Luk.1:2, is er sprake van Dienaren (úpεretai), (Eng. attendants) Dus hier staat niet: Diakenen.. Want het gaat hier om De Apostelen.
K. '''De BROEDER / De ZUSTER'''
Johannes was dus niet zomaar een helper, maar kreeg een ondersteunende functie.
En hij zond (aposteilas) twee van zijn helpers (diakonountoon), Timotheüs en Erastus Han.19:22. Opnieuw zien we, evenals bij Johannes, dat het heel zuinig als ‘helpers’ vertaald is, maar het is veel meer, zij waren zijn ‘dienaren’
‘Zo moet men ons beschouwen als Dienaren (úpεretas), van Christus, beheerders (oikonomous) van de geheimenissen Gods’. Aldus Paulus over hemzelf en Apollus. 1Kor.4:1 .
`upεretεn’ = adjudant, hiervan weet ik niet of er een vergelijkbare leidinggevende functie in de kerk is, of het moet ‘Hulpbisschop zijn. Dus hulp-opziener. Of Vicaris, is Hulppredikant.
Voorgangers
Toen besloten de 'apostelen' en de oudsten met de gehele gemeente mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te zenden: Judas, genaamd Barsabbas, en Silas, mannen van aanzien onder de broeders. Han.15:22
kiezen = “eklexamenous’ = uitkiezen tot een taak
aanzien = ‘`εgoumenous’ = leading, voorganger, commandant. Door te vertalen met het woord ‘aanzien’ komt er helemaal niet uit dat het ‘voorgangers’ zijn. Ook hier zuinig vertaald.
‘Hebben wij (de apostelen) eenstemmig besloten mannen (Judas en Silas) tot u te zenden’..
‘Kwamen zij in Antiochië aan, riepen de vergadering bijeen..Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten’. Han.15:30-32. S.V. ‘voorgangers’.
Judas en Silas waren dus ‘Voorgangers en Profeten’.
‘houd uw voorgangers ‘ ’εgoumenoon’ in gedachtenis Heb.13:7
‘groet al uw voorgangers ‘ ‘εgoumenous’ en al de heiligen  Heb.13:24
Ook als gave staat dit beschreven: Rom.12:8. ‘proistamenous’ leider, voorstaander, voorganger. 
(Behalve in: ‘afzonderlijk aan hen die in aanzien, achting SV, ‘dokountoon’ waren Gal.2:2,6.
Hier heeft het woord ‘aanzien’ niet de betekenis van ‘voorganger’).
Prediker,predikant is van uit het Latijn ‘praedicare’= openlijke bekendmaking, afkondiging, van tevoren zeggen, (voor-dicteren, dictee), voorschrijven. bevel (zoals van keizer Augustus).
Het Grieks is ‘kεrux’ (keroeks), ‘kεrussoon, is ‘proclameren’.
En Johannes predikte ‘kεrussoon’in de woestijn Mat.3:1
Philippus predikte ‘ekεrussen’ hen de Christus’, Han.8:5 ‘ Is hij een apostel of een diaken.
Paulus ‘prediker en apostel’ 1Tim.2:7 ‘kεrux kai apostolos’.
‘verkondig het woord’ zegt Paulus tegen Timoteüs’, 2Tim.4:2. Juist hier staat: ‘kεruxov’, dus predik ,proclameer. ‘Verkondigen’ is meestal de vertaling van ‘evangelie-brengende’.
‘hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn’ ? Rom.10;15 ‘kεruxoosiv’.Dat de Here Jezus je zend, door zijn Heilige Geest, is wel een voorwaarde.
Het woord ‘prediker’ komt dus voor, maar vooral het werk van ‘prediken’.
Dus de titel ‘prediker’, en daarvan afgeleid ‘predikant’, komt wel voor in de gemeente in het N.T.
maar niet veel, eerder het werk van ‘prediken’.
Een aantal teksten in de NBG waar in de grondtekst (Grieks) geen ‘ prediking’ staat,
als of men in de NBG-tijd het prediken sterker wilde benadrukken of de titel van ‘predikant’.
Weide Paulus zich geheel aan de prediking NBG , ‘Han.18:5. hier staat echter
‘diamarturomenos’ = tussenin getuigenis, en zo staat het ook in de SV ‘betuigende’.
‘in de prediking van de waarheid’, NBG 2kor.6:7 SV, in de prediking van de waarheid
‘en logos alεtheias’, dus letterlijk: in woord (der)waarheid.
Oudsten die zich belasten met prediking NBG 1Tim.5:17 ‘en logooi kai didaskaliai’
Beter vertaald door de SV.. ‘in het woord en de leer’.’Woordbrengende’ dus
Leiders
‘een Jood, Aquila en Priscilla, zijn vrouw. (net als Paulus tentmaker) Han.18:2
‘Paulus vergezeld door Priscilla en Aquila.Han.18:18
‘een Jood, Apollos uit Alexandrië, een geleerd man, doorkneed in de Schriften Han.18:24
‘toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen zij hem tot zich en legde  hem de weg Gods nauwkeuriger uit. Han.18:26 Zij waren ook zodanig gegroeid als medewerkers van Paulus om aan Apollos het evangelie nauwkeuriger uitleggen (exethento). letop: er staat niet dat ze hem aan het onderwijzen of leren waren. Apollos zelf was een geleerd man, kende de Schriften, alleen er moest wel enige uitleg bij wilde hij de volledige strekking begrijpen.
Later zien we bij hen de gemeente aan huis. 1Kor.16;19. Welke vorm de leiding is die ze daar geven wordt niet genoemd. Weer later vraagt Paulus aan Timoteüs om hen de groeten over te brengen. 2Tim.4:19. Hij draagt hen bepaald op z’n hart.
‘het huis van Stefanas, dat het de eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste (diakonian) van de heiligen gesteld (etaxan) hebben.
‘Steld u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder,die meewerkt (sunergounti) (ergo =werk) en arbeid.(kopioonti).(=inspannen) 1Kor.16:15-16
 
K. De BROEDER / De ZUSTER
Naast het feit dat iedereen in de gemeente / kerk een broeder en zuster is, komt de bijzonderheid voor dat sommigen De Broeder of De Zuster  genoemd worden. Alsof ze toch voor bepaalde dingen aangesteld zijn, een functie hebben als De Broeder en De Zuster. In veel teksten zien we ook dat ze een bepaalde taak waarnemen.
Ook in de Roomse Kerk kennen we dit begrip als ‘Frater’ (Lat. voor broeder).
 
‘En wij zonden De Broeder met hem mede,wiens lof om zijn evangeliewerk door al de gemeenten(verbreid is). 2Kor.8:18
Enerzijds wat Titus betreft, hij is mijn medestander (''koinonos'')(=partner) en mijn medewerker’., afgevaardigden, SV. afgezanten, (''apostoloi'') gemeenten ''(ékkl εsiooonékklεsiooon'')(kerken).vs 23 Zijn het toch Apostelen, of nog een andere functie die van (Af)Gezant’. (zendeling).
 
Zijn het toch Apostelen, of nog een andere functie die van (Af)Gezant’. (zendeling).
Paulus … apostel en Sosthenes, De Broeder aan de gemeente Gods ''1Kor.1:1.'' Sosthenes wordt door Paulus in het gemeente opbouwwerk betrokken en ook door middel van het schrijven van een brief. Apollos De Broeder, ''1Kor.16:12'' Hij ging de synagogen rond om uit de Schriften aan te tonen dat Jezus de Christus is. ‘Paulus … apostel en Timoteus onze Broeder. ''Kol.1:1.''  samen richten zij zich tot de gemeente. ‘Timotheus, De Broeder (met Paulus) aan de gemeente Gods’. ''2Kor.1;1.'' ‘Tychicus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Here’. ''Gal.6:21'' ‘Epaphroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde was om mij te helpen’. Ook hier: (''ton adelfon''). De Broeder.  ''Phil.2:25'' ‘Tychicus, mijn geliefde broeder en trouwe dienaar en mededienstknecht’.''Kol.4;7'' In de grondtekst staat: De geliefde Broeder, ( ''<nowiki/>'o agapεtos adelfos)''.
 
‘Febe, onze zuster, dienares der gemeente ''Rom.16:1'' Zij verleende velen bijstand. In de grondtekst staat niet ‘onze’ maar: De Zuster onzer, (''ten adelfεn''). ‘Aan Apphia De Zuster’.''(tεi adelfεi). Philemon 1:2.''
 
L. '''Samenvatting Gezag''' in dienstbaarheid.
 
Op sommige punten is wat uitvoeriger ingegaan, aan de andere kant kunnen er over allerlei punten nog veel meer dingen geschreven worden. Zoals: ‘neem geen aanklacht aan tegen een Oudste tenzij er twee of drie getuigen zijn’. ''1Tim.5:19'', Het belang van dit onderwerp is hoe wordt er in de gemeente van Christus met ‘gezag’ omgegaan en wat zijn nu werkelijk de Bijbelse uitgangspunten. Willen we dezen volgen. En zijn deze punten ook genoeg om een structuur te geven aan de gemeente. Of blijven we accepteren wat er historisch ingevoegd is. God zelf als Schepper is het begin van ‘gezag’ en Jezus als de Christus als Gods Zoon heeft dit vanzelf ook. Maar ook tegenover de mensen en gezaghebbers van Zijn tijd openbaarde God duidelijk tijdens de doop door Johannes dat Jezus de Zoon van God is, het ‘gezag’ (''Exousia'') heeft. Wat voor ‘gezag’ is dat dan of hoe wordt het uitgeoefend. Als dit toch een absoluut ‘gezag’ is. Maar ook Jezus zelf zegt: ‘gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ ''Mat.20:28, Mar.10:45, Luk.22:27.'' En Hij laat dit in allerlei facetten zien. Hij heerst over het kwade, demonen, ziekten en over de natuur, wind en golven. Maar de mensen wilde Hij dienen.
 
Jezus stelt zelf Apostelen (gezondenen, gezanten) aan en geeft hun ook macht (''Exousia'') over het kwade, maar Hij vraagt om zijn volgelingen te weiden. Zij zijn ook Opzieners (''episcopos'') en Oudsten (''presbuteros'') Als er een nieuwe gekozen moet worden dan raadplegen zij de gemeente die ook actief rond moet zien onder de mannen en dan stellen ze aan. Wie zien dat de Apostelen gemeentestichters zijn. Ook later als Barnabas en Saulus(Paulus) uitgezonden worden gaan zij gemeenten stichten.
 
Oudsten / Opzieners heersen niet over de gemeente maar geven dienend leiding. Daarom wordt tevens besproken waaraan moet een Ouderling/Oudste voldoen, welke criteria zijn er en wat is hun taakstelling. En dat een gemeente pas volledig gemeente is als er Ouderlingen aangesteld zijn. Apostelen c.q. Oudsten hebben het Exousia-Gezag Er ontstaat een eerste grote gemeente in Jeruzalem Als er dat kenbaar gemaakt is aan de Apostelen/Oudsten dat er problemen ontstaan zijn, dan als gezagsdragers maken zij dat kenbaar aan de hele gemeente en vragen zij opnieuw aan de gemeente om rond te zien naar bekwame mannen en dan stellen zij die aan met gebed en vasten. De gemeente wordt dus betrokken in de procedure.
 
De eerste vorm van diakenschap is de (voedsel)tafels bedienen. Het bijzondere is om te ontdekken dat er gemeente-diakenen zijn maar ook zendings-diakenen die met de Apostelen/Zendelingen meegaan en hen assisteren.
 
Een ander punt is: hebben vrouwen in de gemeente leidinggevende taken. Daarom gingen we eerst zien hoe gaat Jezus om met vrouwen in de toenmalige maatschappij,. heel open en bespreekt zelfs theologische kwesties. Maar Hij stelt geen enkele vrouw aan maar zij dienen Hem en de apostelen met hun zorgzaamheid voor hen. Als er nieuwe apostelen of oudsten gekozen worden zijn het altijd mannen. Omdat de Schrift zegt dat vrouwen geen gezag over mannen zullen hebben en ook de mannen niet zullen leren. En dit zegt de Schrift omdat dit de scheppingsorde is, dus voor de zondeval al zo was. En ten tweede:dat de vrouw door verleiding in overtreding gevallen is. De vrouw heeft dus geen leer- gezag over de man om hem uit de Schrift dingen te leren of geestelijk gezag.
 
We zien echter wel dat vrouwen ‘staatkundig gezag’ hebben of ook over knechten die bij hun bedrijf horen. Ook dat zij ‘profetessen’ zijn en dat de oudere vrouwen de jongere vrouwe ‘leren’. We zien ook dat vrouwen ‘diakenen’ zijn en de gemeente in deze taak dienen. Daardoor kunnen ze ook aan broeders, die meehelpen daar in, leiding geven. Ook zijn er vrouwen die meehelpen in het zendingswerk. Wenselijk zou het zijn dat vrouwen, maar ook mannen, die in binnen of buitenland een bepaald werk opzetten, b.v. kinderopvang(huis, scholen), en door de gemeente ondersteund worden niet ook door dezelfde gemeente als Zendingsdiaken aangesteld worden.
Paulus … apostel en Sosthenes, De Broeder aan de gemeente Gods 1Kor.1:1
Sosthenes wordt door Paulus in het gemeente opbouwwerk betrokken en ook door middel van het schrijven van een brief.
Apollos De Broeder, 1Kor.16:12 Hij ging de synagogen rond om uit de Schriften aan te tonen dat Jezus de Christus is.
‘Paulus … apostel en Timoteus onze Broeder. Kol.1:1.  samen richten zij zich tot de gemeente.
‘Timotheus, De Broeder (met Paulus) aan de gemeente Gods’. 2Kor.1;1.
‘Tychicus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Here’. Gal.6:21
‘Epaphroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde was om mij te helpen’. Ook hier: (ton adelfon). De Broeder.  Phil.2:25 
‘Tychicus, mijn geliefde broeder en trouwe dienaar en mededienstknecht’.Kol.4;7
In de grondtekst staat: De geliefde Broeder, ( `o agapεtos adelfos).
 
Bij Andere Leidinggevenden zien we dat naast de veelgenoemde Profeten en Leraren en Evangelisten en Herders ook genoemd worden: Liturg, Adjudant/vicaris, Voorgangers, Prediker/ predikant en plaatselijke Leiders. Een bijzonder aspect is dat zoals we in de RK-kerk het begrip Frater kennen de Schrift het ook heeft over De Broeder en De Zuster, die dan met bepaalde taken bedeeld zijn om de gemeente te dienen.
‘Febe, onze zuster, dienares der gemeente Rom.16:1 Zij verleende velen bijstand.
In de grondtekst staat niet ‘onze’ maar: : De Zuster onzer, (ten adelfεn).
‘Aan Apphia De Zuster’.(tεi adelfεi). Philemon 1:2.
 
L. Samenvatting Gezag in dienstbaarheid.
Op sommige punten is wat uitvoeriger ingegaan, aan de andere kant kunnen er over allerlei punten nog veel meer dingen geschreven worden. Zoals: ‘neem geen aanklacht aan tegen een Oudste tenzij er twee of drie getuigen zijn’. 1Tim.5:19, Het belang van dit onderwerp is hoe wordt er in de gemeente van Christus met ‘gezag’ omgegaan en wat zijn nu werkelijk de Bijbelse uitgangspunten. Willen we dezen volgen. En zijn deze punten ook genoeg om een structuur te geven aan de gemeente. Of blijven we accepteren wat er historisch ingevoegd is.
God zelf als Schepper is het begin van ‘gezag’ en Jezus als de Christus als Gods Zoon heeft dit vanzelf ook. Maar ook tegenover de mensen en gezaghebbers van Zijn tijd openbaarde God duidelijk tijdens de doop door Johannes dat Jezus de Zoon van God is, het ‘gezag’ (Exousia) heeft. Wat voor ‘gezag’ is dat dan of hoe wordt het uitgeoefend.als dit toch een absoluut ‘gezag’ is. Maar ook Jezus zelf zegt: ‘gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ Mat.20:28, Mar.10:45, Luk.22:27. En Hij laat dit in allerlei facetten zien. Hij heerst over het kwade, demonen, ziekten en over de natuur, wind en golven. Maar de mensen wilde Hij dienen.
Jezus stelt zelf Apostelen (gezondenen, gezanten) aan en geeft hun ook macht (Exousia) over het kwade, maar Hij vraagt om zijn volgelingen te weiden. Zij zijn ook Opzieners (episcopos) en Oudsten (presbuteros) Als er een nieuwe gekozen moet worden dan raadplegen zij de gemeente die ook actief rond moet zien onder de mannen en dan stellen ze aan. Wie zien dat de Apostelen gemeentestichters zijn. Ook later als Barnabas en Saulus(Paulus) uitgezonden worden gaan zij gemeenten stichten.
Oudsten / Opzieners heersen niet over de gemeente maar geven dienend leiding. Daarom wordt tevens besproken waaraan moet een Ouderling/Oudste voldoen, welke criteria zijn er en wat is hun taakstelling. En dat een gemeente pas volledig gemeente is als er Ouderlingen aangesteld zijn. Apostelen c.q. Oudsten hebben het Exousia-Gezag
Er ontstaat een eerste grote gemeente in Jeruzalem Als er dat kenbaar gemaakt is aan de Apostelen/Oudsten dat er problemen ontstaan zijn, dan als gezagsdragers maken zij dat kenbaar aan de hele gemeente en vragen zij opnieuw aan de gemeente om rond te zien naar bekwame mannen en dan stellen zij die aan met gebed en vasten. De gemeente wordt dus betrokken in de procedure. De eerste vorm van diakenschap is de (voedsel)tafels bedienen. Het bijzondere is om te ontdekken dat er gemeente-diakenen zijn maar ook zendings-diakenen die met de Apostelen/Zendelingen meegaan en hen assisteren.
Een ander punt is: hebben vrouwen in de gemeente leidinggevende taken. Daarom gingen we eerst zien hoe gaat Jezus om met vrouwen in de toenmalige maatschappij,. heel open en bespreekt zelfs theologische kwesties. Maar Hij stelt geen enkele vrouw aan maar zij dienen Hem en de apostelen met hun zorgzaamheid voor hen.
Als er nieuwe apostelen of oudsten gekozen worden zijn het altijd mannen. Omdat de Schrift zegt dat vrouwen geen gezag over mannen zullen hebben en ook de mannen niet zullen leren. En dit zegt de Schrift omdat dit de scheppingsorde is, dus voor de zondeval al zo was. En ten tweede:dat de vrouw door verleiding in overtreding gevallen is. De vrouw heeft dus geen leer- gezag over de man om hem uit de Schrift dingen te leren of geestelijk gezag.
We zien echter wel dat vrouwen ‘staatkundig gezag’ hebben of ook over knechten die bij hun bedrijf horen. Ook dat zij ‘profetessen’ zijn en dat de oudere vrouwen de jongere vrouwe ‘leren’. We zien ook dat vrouwen ‘diakenen’ zijn en de gemeente in deze taak dienen. Daardoor kunnen ze ook aan broeders, die meehelpen daar in, leiding geven. Ook zijn er vrouwen die meehelpen in het zendingswerk.
Wenselijk zou het zijn dat vrouwen, maar ook mannen, die in binnen of buitenland een bepaald werk opzetten, b.v. kinderopvang(huis, scholen), en door de gemeente ondersteund worden niet ook door dezelfde gemeente als Zendingsdiaken aangesteld worden.
Bij Andere Leidinggevenden zien we dat naast de veelgenoemde Profeten en Leraren en Evangelisten en Herders ook genoemd worden: Liturg, Adjudant/vicaris, Voorgangers, Prediker/ predikant en plaatselijke Leiders. Een bijzonder aspect is dat zoals we in de RK-kerk het begrip Frater kennen de Schrift het ook heeft over De Broeder en De Zuster die dan met bepaalde taken bedeeld zijn om de gemeente te dienen.
Blijven dan de gewone gelovigen als kudde over, nee niet in het minst, want iedereen is een discipel van Jezus en is begiftigt met een geestelijke gave door de Heilige Geest om daarmee de gemeente te dienen. Als gelovige in Christus ben je een (konings)kind van God om als zodanig te wandelen, om het koninkrijk van de liefde 'te leven'. God heeft de gemeente als een uitdrukkingsvorm gekozen om de veelkleurige wijsheid van God te tonen.