Genesis/Hoofdstuk 3: verschil tussen versies

3.237 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 97:
Deze overtreding heeft enorm grote gevolgen gehad.
 
''Ro 5:12  Daarom, zoals door een mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat allen gezondigd hebben'' (Telos)[[Bestand:Fig tree, Jerusalem.jpg|miniatuur|420x420px|Vijgenboombladeren in Jeruzalem.]]
 
== Gen. 3:7 ==
Ge 3:7  Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten. (SV)
Regel 106 ⟶ 105:
 
Ze kregen, door hun overtreding, kennis van goed en kwaad.; ze zagen nu wat goed en kwaad was. Het eerste dat ze schijnen te ontdekken is hun naaktheid = hun schande. Zonde maakt beschaamd.
[[Bestand:FigMan's treeSin, Jerusalemand God's Promise (Bible Card).jpg|miniatuur|560x560px466x466px|VijgenboombladerenAdam en Eva in Jeruzalemschorten van vijgebladeren.]]
'''Zij werden gewaar dat zij naakt waren.''' Hun naaktheid bezagen ze opeens anders, als iets onwenselijks, als iets dat bedekt moest worden.
 
Regel 214 ⟶ 213:
Ge 3:15  En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hielen vermorzelen. (CP<ref name=":0" />)
'''Haar zaad.''' Haar nageslacht. Dat zaad (enkelvoud) in diepere zin is de Christus, de Zoon des mensen.
 
''1Sa 2:20  En Eli zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE geve u zaad uit deze vrouw voor de bede, die zij den HEERE afgebeden heeft. En zij gingen naar zijn plaats. 1Sa 2:21  Want de HEERE bezocht Hanna, en zij werd bevrucht, en baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuël werd groot bij den HEERE.'' (SV)
 
'''Vijandschap.''' Deze vijandschap duurt nog voort.
Regel 231 ⟶ 232:
''1Sa 17:49 En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde.'' ''1Sa 17:50 Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand. 1Sa 17:51 Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.'' ''(SV)''
 
''Heb 2:14  Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, (Telos)''
[[Bestand:Slang kop vermorzeld - Jan van 't Hoff.jpg|miniatuur|Schilderij door Jan van 't Hoff (GospelImages.nl).]]
 
Het zaad van de slang bij uitnemendheid, de Wetteloze (2 Thess. 2:8), zal de Heer Jezus vernietigen bij zijn komst.
 
Regel 329 ⟶ 330:
'''Omdat zij een moeder aller levenden is.''' 'Heva' betekent: Levengeefster. Zie [[Eva]]. Adam had God geloofd, dat zijn vrouw zwanger zou worden en nageslacht zou voortbrengen.
 
== GeGen. 3:21 ==
Ge 3:21  En de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan. (SV)
'''Rokken van vellen.''' 'Kleren van huiden', vertaalt de Herziene Statenvertaling. Kennelijk waren de schorten van vijgebladeren niet voldoende in de ogen van God.
Regel 352 ⟶ 353:
 
'''Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.''' Dan zou de mens voor eeuwig een zondaar blijven. Hij was geestelijk gestorven in de overtreding met de verboden vrucht, de lichamelijke dood zou volgen als de voltooiing van een stervensproces. God wilde niet dat de gevallen staat van de mens voor altoos zou voortduren. De dood moest voltrokken worden, maar God zou door Christus, die dood geweest en nu leeft, zorgen voor eeuwig leven voor een ''nieuw'' schepsel, een ''nieuwe'' mens.
 
== Gen. 3:23 ==
Ge 3:23  Zo zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was. (CP<ref name=":0" />)
'''Zo zond de Heer God hem weg uit ... om ...''' Het is niet slechts een verdrijving (vers 24) uit de hof, maar ook een missie met betrekking tot de wereld daarbuiten: de aardbodem bouwen.
 
'''Om de aardbodem te bouwen.''' De mens zou 'over de gehele aarde' heerschappij hebben (Gen. 1: 26). Hij moest haar vervullen en onderwerpen (1:28). Van het bouwen van de aardbouwen spreekt voor het eerst 2:5.
 
''Ge 2:5  En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was. geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.'' (SV)
 
Hij zou eten van zaadzaaiend kruid en van boomvruchten (1:20). Aanvankelijk had God de mens de opdracht gegeven om de hof van Eden te bouwen en te bewaren.
 
''Ge 2:15  Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren. (SV)''
 
Het woord 'bewaren' mist nu. Had de mens de aarde verloren aan de duivel, de overste van deze wereld? Of was het omdat de aardbodem vervloekt was vanwege de overtreding van Adam?
 
'''Waaruit hij genomen was.''' God had Adam geformeerd uit het stof der aarde.
 
''Ge 2:7  En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. (SV)''
 
== Gen. 3:24 ==
Ge 3:24  En Hij dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten van de hof van Eden, en een gloeiend zwaard, dat zich omkeerde, om te bewaren de weg van de boom des levens. (SV)
'''Cherubim.''' [[Cherubim]] schijnen Gods kracht in de schepping en zijn rechtvaardig bestuur te vertegenwoordigen. Hier staan zij als wachters, bewakers.
 
'''Gloeiend zwaard.''' Het Hebreeuwse woord heeft de gedachte van branden, gloeien. Het gaat dus om een vurig, brandend, gloeiend zwaard.
 
'''De weg van de boom des levens.''' De weg tot het leven is thans de Heer Jezus; Hijzelf is de weg en het leven (Joh. 14:6). Hij zal te eten geven van de boom van het leven (Opb. 2:7).
 
''Joh 14:6  Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Telos)''
 
''Opb 22:14  Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zij door de poorten de stad binnengaan. (Telos)''
 
''Opb 2:7  Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik te eten geven van de boom van het leven die in het paradijs van God is.'' (Telos)
 
== Bron ==