Genesis/Hoofdstuk 3: verschil tussen versies

237 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 191:
''Le 11:42  Al wat op zijn buik gaat, en al wat gaat op zijn vier voeten, of al wat vele voeten heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel.'' (SV)
 
'''Stof zult gij eten.''' De voortbeweging én de voedingswijzevoeding van de slang was oorspronkelijk anders. De slang zou na de zondeval voortaan stof eten. Het kruipende beest moest zijn spijs noodzakelijk met stof en vuil vermengd eten. Met het gladde slijmspeeksel, waarmee zij thans haar prooi overtrekt, vermengt zich gemakkelijk aarde, en deze onreinheid moet zij mee eten.
 
De satan, die reeds uit het koor van engelen gestort was, zal onder alle schepselen vernederd en aan de diepste smaad en de grootste verachting prijs gegeven worden, totdat hij, die Mannin misleidde en later de volken der mensheid zal misleiden, op het laatst in de vurige poel ([[hel]])zal gestoten worden.
 
''Mt 25:41  Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, <u>vervloekten</u>, in het eeuwige vuur dat <u>voor de duivel en zijn engelen</u> is bereid; (Telos)''
Regel 213:
'''Haar zaad.''' Haar nageslacht. Dat zaad (enkelvoud) in diepere zin is de Christus, de Zoon des mensen.
 
'''U de kop morzelen.''' Volkomen uitschakelen. Dat gebeurt met de satan wanneer deze, na een groot deel van de mensheid verleid te hebben, aan de vuurpoel van de hel, een toestand die de de tweede [[dood]] wordt genoemd, wordt prijsgegeven.
 
Wat de slang onderging en zal (als duivel) ondergaan, is in zekere vorm en mate ook de Heiland overkomen.
Regel 220:
* De kop van de slang zou vermorzeld worden. Het hoofd van de Heer Jezus werd geslagen door mensen: een van de dienaars van de hogepriester gaf hem 'een slag in het gezicht' (Joh. 18:22); Romeinse soldaten sloegen hem met een rietstok op het hoofd (Matth. 27:3; Mark. 15:19) en gaven hem slagen in het gezicht (Joh. 19:6). Hij werd 'om onze ongerechtigheden verbrijzeld' (Jes. 53:5).
* De slang verloor tot straf zijn poten. De voeten en handen van de Heiland werden doorboord.
*Het oordeel over de slang (de duivel), de oorsprong van de zonde, is een oordeel over de zonde. Jezus, voorafgebeeld door een verhoogde slang, hing (plaatsvervangend) als een boosdoener aan het kruis, verhoogd en en geoordeeld.
* De slang zou stof eten. God legde Jezus 'in het stof des doods' (Ps. 22:15).