Genesis/Hoofdstuk 3: verschil tussen versies

9.185 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 162:
Ge 3:11   En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt? (SV)
'''Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt?''' De tweede en derde vragen. Dat te kennen gegeven had niemand gedaan. Dat zij naakt waren, waren zij zelf gewaar geworden als gevolg van hun overtreding.
 
'''Gebood.''' Zie 2:16-17.
 
== Gen. 3:12 ==
Regel 210 ⟶ 212:
 
== Gen. 3:15 ==
Ge 3:15  En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de verzenenhielen vermorzelen. (CP<ref name=":0" />)
'''Haar zaad.''' Haar nageslacht. Dat zaad (enkelvoud) in diepere zin is de Christus, de Zoon des mensen.
 
'''Vijandschap.''' Deze vijandschap duurt nog voort.
'''U de kop morzelen.''' Volkomen uitschakelen. Dat gebeurt met de satan wanneer deze, na een groot deel van de mensheid verleid te hebben, aan de vuurpoel van de hel, een toestand die de de tweede [[dood]] wordt genoemd, wordt prijsgegeven.
 
In een enkele winkel in Nederland kan men (anno 2020) een slang als speelgoed zien liggen. In landen waar slangen gevreesde dieren zijn, zal zo'n artikel thans geen aftrek vinden.
 
In het laatste Bijbelboek (Opb. 12: 4-6, 13-17) vinden wij een strijd tussen 'de oude slang' (Opb. 12:9, vgl. verzen 14, 15), dat is de satan, met zijn zaad (het [[Beest uit de zee|Beest]]) en een vrouw, die wellicht het gelovig overblijfsel van Israël voorstelt, met haar nageslacht, 'een mannelijk kind' (Opb. 12:5) en 'de overigen van haar nageslacht, dat zijn 'hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben' (Opb. 12:17).
 
De vijandschap tussen de vrouw met haar nageslacht en de biologische slang met haar nageslacht zal in het vrederijk eindigen, althans in het land Israël en mogelijk wereldwijd.
 
''Jes 11:8  Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken. (HSV)''
 
'''U de kop morzelen.''' Wie een slang bij de kop vat, kan hem beheersen<ref>Zie [[Slang]] en de video daar, waarin een man een grote slang bedwingt door hem bij de kop te grijpen en vast te houden. </ref>. Wie haar kop ''vermorzelt'', vernietigt haar. Zij is volkomen uitgeschakeld. Dood.
 
Het zaad van de slang bij uitnemendheid, de Wetteloze (2 Thess. 2:8), zal de Heer Jezus vernietigen zijn komst.
 
''2Th 2:8  En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en ten niet doen door de verschijning van zijn komst;'' (Telos)
 
'''UDe desatan kop morzelen.''' Volkomen uitschakelen. Dat gebeurt metzelf, de satanoude wanneerslang, dezezal, nanadat hij een groot deel van de mensheid tot opstand verleid te hebbenheeft, aan de vuurpoel van de hel worden prijsgegeven, aan een toestand die de de tweede [[dood]] wordt genoemd, wordt prijsgegeven.
 
Wat de slang onderging en zal (als duivel) ondergaan, is in zekere vorm en mate ook de Heiland overkomen.
Regel 223 ⟶ 241:
* De slang zou stof eten. God legde Jezus 'in het stof des doods' (Ps. 22:15).
 
'''De hielen vermorzelen.''' Het Hebreeuwse woord, hier vertaald met 'hielen', komt 13x voor in het Oude Testament. De Statenvertaling vertaalt met 'verzenen' (5x), 'voetstappen' (3x), 'hiel' (2x), 'einde' (1x), 'lage' (1x), en, in combinatie met een ander Hebreeuws woord, 'paardenhoeven' (1x). De NBG51-vertaling heeft 'hiel' (7x), 'voetsporen' (2x), 'achterhoede' (1x), 'hoeven' (1x), 'schreden' (1x), 'sporen' (1x).
'''De verzenen vermorzelen.''' De voeten van het zaad van de vrouw, Jezus Christus, werden doorboord.
 
Dat de slang iemands hielen, voeten, onderbenen kan bijten, begrijpen wij uit de omstandigheid dat zij op haar buik over de aardbodem gaat. Haar kop is laag bij de grond, waar ook de voeten van mensen gaan.
 
Twee keer dat in dit vers sprake is van 'vermorzelen'. De voeten van het zaad van de vrouw, Jezus Christus, werden doorboord. Hij werd niet door de satan gedood. Hij gaf zijn geest, zijn leven, zelf over.
 
''Joh 10:18  Niemand neemt het van Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af; Ik heb macht het af te leggen en heb macht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.'' (Telos)
 
== Gen. 3:16 ==
Ge 3:16  Tot de vrouw zei Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk van uw dracht; met smart zult u kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. (CP<ref name=":0" />)
'''Uw smart ... met smart.''' In het Hebreeuws twee verschillende woorden, die dezelfde stam hebben, namelijk het werkwoord ''atsab'', dat onder meer betekent: ''pijn doen, smarten''<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>. De NBG51-vertaling vertaalt door 'moeite' en 'smart'.
 
''Ge 3:16  Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.'' (NBG51)
 
De Herziene Statenvertaling heeft 'moeite' en 'pijn'.
 
''Ge 3:16  Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen.'' (HSV)
 
De moeite van de zwangerschap sluit de pijn niet uit.
 
'''Namelijk van uw dracht.''' Van uw zwangerschap. Het Hebreeuwse woord betekent: ontvangenis (bevruchting), zwangerschap. Niet alleen het baren zal pijnlijk zijn, de zwangerschap zelf, het dragen (vandaar 'dracht') van de vrucht, zal met moeite en pijn gepaard gaan. Veel vrouwen zijn misselijk, hebben al moeite in het begin van hun zwangerschap.
 
'''Met smart zult u kinderen baren.''' Moeite en pijn in dracht èn baring. Na de zwangerschap, die moeite kent, volgt de baring met smart. Deze smart vinden wij terug in het laatste Bijbelboek:
 
''Opb 12:2  En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. (Telos)''
 
Daar is het Israël, het gelovig overblijfsel, dat - naar het schijnt - de Verlosser ''geestelijk'' baart.
 
In figuurlijke zin is ook de barensnood die over de wereld zal komen:
 
''1Th 5:3  Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de barensnood over een zwangere, en zij zullen geenszins ontkomen.'' (Telos)
 
Meer nog, de héle schepping is in barensnood, in reikhalzende verwachting van de open-baring van de zonen van God, de verheerlijkte heiligen.
 
''Ro 8:19  Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. (...) Ro 8:22  Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in <u>barensnood</u> is tot nu toe. Ro 8:23  En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam.'' (Telos)
 
'''Tot uw man zal uw begeerte zijn.''' Ondanks dat uitzicht op die aanstaande smarten en bezwaren bij een zwangerschap, zal het verlangen van de vrouw naar haar man heentrekken.
 
'''Hij zal over u heerschappij hebben.''' Haar man wordt haar bestuurder, haar heer, die zij heeft te volgen en te gehoorzamen. De vrouw zou voortaan van haar man veel meer afhankelijk zijn, meer aan hem onderworpen zijn, dan Gods oorspronkelijke ordening was. Oorspronkelijk stelde God weliswaar een gezagsverhouding in en is de man nog altijd het hoofd van de (zijn) vrouw, maar door de zonde is de verhouding tussen man en vrouw aangetast en zucht de vrouw onder de heerschappij van haar man. Een getrouwde christenman echter moet er werk van maken zijn vrouw te ''behagen''.
 
''1Co 7:33  maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen. (Telos)''
 
== Gen. 3:17 ==
Ge 3:17   En tot Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw hebt geluisterd en van die boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: U zult daarvan niet eten, zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult u daarvan eten al de dagen van uw leven, (CP<ref name=":0" />)
'''Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw.''' Wij weten niet wat zij heeft gezegd.
 
''Ge 3:6  En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.'' (SV)
 
In elk geval heeft zij de vrucht niet zwijgend gegeven. Misschien heeft zij (deels) herhaald wat de slang haar gezegd had. "Volgens de slang worden wij hierdoor verstandig en zullen wij niet sterven." Misschien heeft zij ook meegedeeld dat er een bijzondere gewaarwording over haar gekomen was.
 
Het woord van God maakte als het ware plaats voor het woord van de slang en de vrouw. In de gemeente van God is het niet toegestaan dat een vrouw leert of over een man heerst<ref>Desondanks staat sommige kerken en kerkverbanden een vrouw als predikant op de kansel. </ref>. Deze beperking heeft te maken met haar plaats als vrouw ten opzichte van de man en haar meerdere vatbaarheid voor dwaling.
 
''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren;  1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn.  1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva;  1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding.'' (Telos)
 
'''Zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt.''' Adam was het hoofd van de aardse schepping. Daarom zou ook het aardrijk, dat onder zijn heerschappij stond, vervloekt zijn.
 
''Ge 1:28 En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! (SV)''
 
Deze vervloeking merken wij aan het voorkomen van doornen en distels (vers 18), waaraan wij ons bezeren, de natuurrampen (aardbevingen, overstromingen) die niet zelden tot een 'humanitaire crisis' leiden, en het gedrag van dieren, die andere dieren en ook mensen bijten (bijvoorbeeld slangebeten).
 
'''Met smart zult u daarvan eten.''' Heeft de Statenvertaling 'smart', de Leidse vertaling heeft 'moeite', de NBG51-vertaling heeft 'al zwoegende', de Herziene Statenvertaling heeft 'zwoegen'. Het Hebreeuwse woord vertaald met 'smart' is hetzelfde als dat wat van de zwangerschap van de vrouw gezegd wordt. Zij zal met moeite en pijn haar ongeboren kind dragen, hij zal met moeite en pijn, na moeitevolle arbeid, eten van de vrucht van de aardbodem. Niet alleen de vrouw heeft moeite en lijdt pijn, ook de man draagt dat lot.
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 3. Hiervan is enige tekst onder wijziging verwerkt.
 
== VoetnootVoetnoten ==
<references />