Genesis/Hoofdstuk 3: verschil tussen versies

2.661 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 352:
 
'''Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.''' Dan zou de mens voor eeuwig een zondaar blijven. Hij was geestelijk gestorven in de overtreding met de verboden vrucht, de lichamelijke dood zou volgen als de voltooiing van een stervensproces. God wilde niet dat de gevallen staat van de mens voor altoos zou voortduren. De dood moest voltrokken worden, maar God zou door Christus, die dood geweest en nu leeft, zorgen voor eeuwig leven voor een ''nieuw'' schepsel, een ''nieuwe'' mens.
 
== Gen. 3:23 ==
Ge 3:23  Zo zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was. (CP<ref name=":0" />)
'''Zo zond de Heer God hem weg uit ... om ...''' Het is niet slechts een verdrijving (vers 24) uit de hof, maar ook een missie met betrekking tot de wereld daarbuiten: de aardbodem bouwen.
 
'''Om de aardbodem te bouwen.''' De mens zou 'over de gehele aarde' heerschappij hebben (Gen. 1: 26). Hij moest haar vervullen en onderwerpen (1:28). Van het bouwen van de aardbouwen spreekt voor het eerst 2:5.
 
''Ge 2:5  En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was. geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.'' (SV)
 
Hij zou eten van zaadzaaiend kruid en van boomvruchten (1:20). Aanvankelijk had God de mens de opdracht gegeven om de hof van Eden te bouwen en te bewaren.
 
''Ge 2:15  Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren. (SV)''
 
Het woord 'bewaren' mist nu. Had de mens de aarde verloren aan de duivel, de overste van deze wereld? Of was het omdat de aardbodem vervloekt was vanwege de overtreding van Adam?
 
'''Waaruit hij genomen was.''' God had Adam geformeerd uit het stof der aarde.
 
''Ge 2:7  En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. (SV)''
 
== Gen. 3:24 ==
Ge 3:24  En Hij dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten van de hof van Eden, en een gloeiend zwaard, dat zich omkeerde, om te bewaren de weg van de boom des levens. (SV)
'''Cherubim.''' [[Cherubim]] schijnen Gods kracht in de schepping en zijn rechtvaardig bestuur te vertegenwoordigen. Hier staan zij als wachters, bewakers.
 
'''Gloeiend zwaard.''' Het Hebreeuwse woord heeft de gedachte van branden, gloeien. Het gaat dus om een vurig, brandend, gloeiend zwaard.
 
'''De weg van de boom des levens.''' De weg tot het leven is thans de Heer Jezus; Hijzelf is de weg en het leven (Joh. 14:6). Hij zal te eten geven van de boom van het leven (Opb. 2:7).
 
''Joh 14:6  Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Telos)''
 
''Opb 22:14  Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zij door de poorten de stad binnengaan. (Telos)''
 
''Opb 2:7  Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik te eten geven van de boom van het leven die in het paradijs van God is.'' (Telos)
 
== Bron ==