Geschiedenis van Jeruzalem: verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Jeruzalem''', de stad die [[God]] heeft uitgekozen om daar Zijn naam te vestigen, 'de stad van de Grote Koning', waar [[Christus Jezus]] geleden heeft en waarover Hij eens zal regeren, heeft een veelbewogen geschiedenis gekend. In de loop der eeuwen (tot 2011) is er om [[Jeruzalem]] 69 maal oorlog gevoerd en werd de stad door 17 verschillende volken overheerst. 
 
De geschiedenis van deze stad kan tot ongeveer 2000 v. Chr. enigszins kan worden nagegaan<ref name=":2">A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Blz. 36. </ref>.
 
== Indeling ==
Regel 32:
Uit zijn oostwand ontspringt de Gihonbron, die nu „bron van de heilige Maria" of "Maria-bron" heet en de enige is, die het hele jaar door water geeft. Door het graven van een tunnel zijn de bewoners van den Ofel ook in tijden van beleg in staat hier water te putten. Ter plaatse waar het Hinnomdal samenkomt met het Kidrondal ligt de bron Rogel (= Bron van den verspieder?), die nu Jobsbron heet en slechts zelden in gebreke blijft (Joz. 15 : 7; 18 : 17, 2 Sam. 17 : 17, 1 Kon. 1 : 9).
 
Hoewel slechts een paar hectaren groot en nauwelijks over meer dan 3000 inwoners beschikkend<ref name=":2" />, is de oude stad tamelijk wel onneembaar, waarvan ook de be­kende uitspraak van 2 Sam. 5 : 6 getuigt. Jeruzalem is een vesting, die, wanneer niet een krijglist als die van Joab kan slagen (1 Kron. 11 :6), alleen door een zeer langdu­rig beleg (zoals later door Nebukadnezar en Titus) tot de overgave ge­dwongen kan worden. Daarbij heeft de belegeraar veel te lijden van het feit, dat Jeruzalem slechts op één bron, de Gihon bogen kan, die het gehele jaar door water geeft, welke bron echter door de bewoners van de Sion volkomen wordt beheerst. Het water voor de belegeraar moet dus van verre wor­den aangevoerd.
 
Jeruzalem heeft in Jozua's dagen nog niet de staatkundige betekenis, die het na Davids inname heeft gehad.<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Enige tekst van blz. 18 is onder wijziging verwerkt op 2 dec. 2020. </ref>