Gezag: verschil tussen versies

1 byte verwijderd ,  5 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
Verwantschap van zin bestaat er met de woorden ''gebied, macht'' en ''bevel''. ''Macht'' is het vermogen om iets te volbrengen of te doen geschieden en zich te doen gehoorzamen. ''Gezag'' is eigenlijk de ''macht'' en het recht om te bevelen. "''Vóór de eerste Fransche omwenteling was de koninklijke macht in Frankrijk nog even onbeperkt als in de dagen van Lodewijk XIV, maar van het koninklijk gezag was niet meer dan een schaduw overgebleven."'' "''D''e ''vaderlijke macht; het vaderlijk gezag."''
 
Alle vier woorden worden ook gebruikt in de zin van heerschappij. ''Gebied'' hecht hieraan een begrip van onbeperkte macht. "''Laat de Deugd haar luister stralen, dan huldigt alles haar gebied". Bevel'' hecht aan de gedachte van heerschappij het denkbeeld, dat de oppermacht aan de bevelhebber door iemand is toevertrouwd. "''De staten droegen Michiel de Ruijter het bevel over de vloot op."''
 
Koninklijke macht en koninklijk gezag hebben beide te maken met heerschappij. Toch is het verschil aanmerkelijk. Macht kan op enkel geweld gegrond zijn; gezag moet steunen op eerbied, ontzag, van de andere zijde. "Napoleon ''bevond dat hij bij de leden van de staatsorganen niet dat gezag had, dat hen tot de slaafse uitvoerders van zijn wil had kunnen maken; doch zijn macht was reeds zo groot'', ''dat hij onbeschroomd de door hemzelf en ingevoerde grondwet kon verbreken, en zo de hem weerstrevende vergadering opheffen."'' Men beroept zich op het ''gezag'', niet op de ''macht,'' van de wetenschap.