Godsbewijs: verschil tussen versies

7.047 bytes toegevoegd ,  3 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
Een '''Godsbewijs''' is een bewijs van het bestaan van God: een redenering met als conclusie dat God - opgevat als een bewust Wezen dat grond en oorsprong van de wereld is, dat de wereld heeft veroorzaakt, teweeggebracht - bestaat of dat het ''waarschijnlijk'' is dat God bestaat.
 
Een Godsbewijs dient, eventueel samen met andere Godsbewijzen, om ''aan te tonen'' dat God bestaat, of althans dat het ''redelijk'' is om aan het [[bestaan van God]] te geloven, dat Zijn bestaan voor ons verstand ''aannemelijk'' is. De Middeleeuwse theoloog en filosoof Thomas van Aquino (1225-1274) formuleerde vijf godsbewijzen.
 
'''Woorden.''' Een synoniem van 'Godsbewijs' is 'Godsargument'. Sommigen gebruiken liever de term 'Godsargument', of'redelijk Godsargument', 'rationeel Godsargument' of 'aanwijzing', omdat degene die het 'bewijs' levert meestal slechts bedoelt, niet om een sluitend bewijs te leveren, maar om het bestaan van een of meer goden aannemelijk te maken voor de menselijke rede, voor het verstand. Godsargumenten tonen aan dat het geloof aan God, het geloof dat Hij bestaat, alleszins redelijk is. Men kan zelfs argumenteren dat het Godsgeloof het meest redelijk, meest waarschijnlijk, het meest aannemelijk is, ten opzichte van het standpunt dat er géén God bestaat.
 
'Godsargument' heeft de voorkeur van de Nederlandse filosoof [[Emanuel Rutten]]: "Ik praat eigenlijk nooit over godsbewijzen. Een godsbewijs suggereert dat ik het bestaan van God bewijzen; dus met onfeilbare zekerheid aantonen dat God bestaat. Maar dat kan ik helemaal niet."<ref name=":5">''[https://twitter.com/emanuelrutten/status/1756627497557365088/photo/1 Rutten maakt bestaan van God aannemelijk voor het verstand]'', in: Reformatorisch Dagblad, 8 feb. 2024. Vraaggesprek met Emanuel Rutten.</ref>
 
Tegen de verwerping van de term 'Godsbewijs' om genoemde reden kan men inbrengen, dat 'bewijs' niet noodzakelijk, als in de wiskunde, een onfeilbaar aantonen inhoudt. Zo houdt in de rechtspraak het begrip 'bewijs' in: "een document of stuk dat een standpunt ondersteunt"<ref>[https://www.rechtspraak.nl/juridische-begrippen/Paginas/bewijs.aspx Bewijs], op Rechtspraak.nl. Geraadpleegd op 16 feb. 2024.</ref>. Datgene wat een standpunt ondersteunt noemen we 'bewijsmateriaal' (Eng. evidence) of 'bewijsmiddelen'. Het bewijsmateriaal moet zowel wettig (voldoend aan de wettelijke eisen) als overtuigend zijn en geen ruimte laten voor redelijke twijfel. Bewijs is ''overtuigend'' als het bewijs de rechter heeft overtuigd dat de verdachte het strafbare feit, dat hem ten laste wordt gelegd, heeft gepleegd. Wordt aan een van twee voorwaarden (wettig en overtuigend) niet voldaan, dan zal de Nederlandse rechter de verdachte vrijspreken. Zo kan het aangevoerde bewijsmateriaal wel wettig zijn, maar onvoldoende voor een veroordeling.<ref>[https://mens-en-samenleving.infonu.nl/regelingen/143473-bewijs-in-een-rechtszaak.html Bewijs in een rechtszaak], op Mens-en-samenleving.infonu.nl. Geraadpleegd op 16 feb. 2024. </ref> Wettig en voldoende (overtuigend) bewijs betekent niet onfeilbaar.
 
'''Levensvraag.''' De vraag of God (een god) bestaat, is de belangrijkste vraag die men kan stellen. Wat is de grond van de werkelijkheid? Wat is de aard van het oerbeginsel waaruit alles geworden is dat geworden is? Is het stof (materie), informatie of bewustzijn (een bewust wezen, geest)?
Regel 9 ⟶ 13:
Een antwoord op deze 'vraag der vragen' heeft gevolgen voor antwoorden op de andere belangrijke levensvragen: waar kom ik vandaan, waarom ben ik hier, waar ga ik heen, hoe moet ik leven?
 
'''Stapel.''' Deugdelijke aanwijzingen voor het bestaan van God maken elk afzonderlijk het bestaan van God waarschijnlijker en gezamenlijk, als gestapeld bewijsmateriaal, waarschijnlijk. Een bewijs van de stapel kan men 'aanvullend bewijs' of 'stapelbewijs' noemen. Zo maken in de rechtspraak de verklaring van een getuige aangaande een verdachte èn de vingerafdruk van de verdachte aangetroffen op het raamkozijn, waardoor is ingebroken, het gezamenlijk waarschijnlijker dat de verdachte de inbreker is.
 
'''Metafysisch.''' De vraag naar de grond van de werkelijkheid is een filosofische, inzonderheid een ''metafysische'' vraag. Een Godsbewijs is een redenering, die volgens sommigen dan ook niet een wetenschappelijke, maar een metafysische aangelegenheid is.
Regel 15 ⟶ 19:
'''Wetenschap en Godsbewijs.''' De Godsbewijzen zijn metafysische argumenten. Een aantal vertrekt echter, net als de natuurwetenschap, van de natuur. Sommige bewijzen, zoals het argument van de fijnafstemming en het kosmologische argument, maken gebruik van wetenschappelijke inzichten.
 
'''Aanleidingen.''' De behoefte aan een Godsbewijs rijst wanneer het bestaan van God betwijfeld of ontkend wordt. Of wanneer mensen de ''redelijkheid'' van het geloof in God betwijfelen of ontkennen. Of wanneer men de behoefte heeft slechts te geloven aan iets dat bewezen kan worden of redelijkerwijs aannemelijk gemaakt kan worden.
 
'''Nut.''' Voor het zoeken naar een Godsbewijs worden enkele redenen aangevoerd.
# De vraag naar het bestaan van God is een uitnemend vraagstuk, dat de mens al eeuwenlang bezig houdt. Een Godsbewijs levert een redelijk antwoord op die vraag. Het antwoord raakt 's mensen oorsprong en identiteit.
# Een Godsbewijs toont aan dat geloof in God niet een sprong in het duister is, niet tegen verstandelijke overwegingen ingaat, maar redelijke gronden heeft. Geloven aan God is niet 'dom', 'achterhaald', 'middeleeuws', 'onredelijk', 'onzinnig', 'onwetenschappelijk', maar heeft goede argumenten.
# Kennis van redelijke godsargumenten draagt bij aan de geestelijke weerbaarheid van gelovigen in de academische of anderszins 'geleerde' omgeving.
# Erkenning van de redelijkheid van geloof aan God leidt bij ongelovigen, niet overtuigd door de godsargumenten, wel eerder tot geduld en respect dan wanneer ze menen dat geloof onredelijk en achterhaald is<ref name=":5" />.
 
Het nut van Godsbewijzen is beperkt in zoverre hun overtuigingskracht beperkt is. Mensen zijn verschillend en wat hen overtuigt verschilt dienovereenkomstig. Het ene argument kan de ene persoon meer aanspreken dan het andere argument, afhankelijk van persoonlijkheid en opleiding. Daarom is het goed dat er verschillende argumenten voor het bestaan van God zijn en niet slechts één type.
Regel 45 ⟶ 51:
'''Premissen.''' De conclusie van een Godsbewijs vloeit logisch voort uit de premissen van de redenering. Deze uitgangsstellingen moeten voor de rede aannemelijk zijn, om de conclusie voor de rede aannemelijk te maken. Soms moet men een of meer premissen beargumenteren.
 
Hieronder volgen enkeleverscheidene argumenten voor het bestaan van God.
 
== God de beste verklaring ==
Regel 92 ⟶ 98:
Er zijn slechts twee opties: 1) abstracte objecten, getallen; 2 een lichaamloze geest, bewustzijn. Er zijn filosofen - Platonisten - die geloven dat getallen, wiskundige objecten, werkelijk bestaan. Als deze abstracte dingen werkelijk bestaan, dan zijn ze immaterieel, buitentijdelijk en buitenruimtelijk. Abstracte getallen echter veroorzaken niets. Dus valt deze optie af. Dan blijft redelijkerwijs alleen antwoord 2 over: geest
''Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als het gevolg van bewustzijn. We kunnen niet verdergaan dan bewustzijn.'' — Max Planck
Een dergelijke geestelijke oorzaak noemen wij God. God is immaterieel, staat buiten de tijd (a-temporeel, niet tijdelijk) en buiten de ruimte. Als Hij buiten de tijd staat, heeft Hij geen begin. Alleen iets dat in de tijd bestaat, kan een begin hebben. God heeft geen begin. Hij is de oorzaak van het heelal, Hij heeft de wereld tot stand gebracht.
''Mijn religie bestaat uit een nederige bewondering voor de grenzeloze superieure geest die zich openbaart in de kleinste details die we kunnen waarnemen met onze broze en zwakke geest''<ref>In het Engels: ''My religion consists of a humble admiration of the illimitable superior spirit who reveals himself in the slight details we are able to perceive with our frail and feeble mind.''</ref>. — Albert Einstein
Een dergelijke geestelijke oorzaak noemen wij God. God is immaterieel, staat buiten de tijd (a-temporeel, niet tijdelijk) en buiten de ruimte. Als Hij buiten de tijd staat, heeft Hij geen begin. Alleen iets dat in de tijd bestaat, kan een begin hebben. God heeft geen begin. Hij is de oorzaak van het heelal, Hij heeft de wereld tot stand gebracht.
 
Waarom bestaat er überhaupt ''iets'' in plaats van ''niets''? Het antwoord is: God. Dat was ook de overtuiging van de beroemde astronoom [https://en.wikipedia.org/wiki/Allan_Sandage Allan Sandage] (1926-2010), die in zijn vijftiger jaren christen werd<ref>Aangehaald in: [https://www.youtube.com/watch?v=otrqzITuSqE&t=2m19s Professor John Lennox | God DOES exist]. Youtube.com: OxfordUnion, 21 dec. 2012. Vanaf 2 min 19 sec. </ref>.
Regel 290 ⟶ 298:
 
[https://nl.wikipedia.org/wiki/Arno_Allan_Penzias Arno Penzias], die samen met Robert Woodrow Wilson de nobelprijs voor de natuurkunde kreeg voor hun ontdekking van de kosmische achtergrondstraling, ziet aan de fijnafstelling een bovennatuurlijk plan ten grondslag liggen<ref>[https://www.youtube.com/watch?v=otrqzITuSqE&t=3m17s Professor John Lennox | God DOES exist]. Youtube.com: OxfordUnion, 21 dec. 2012. Vanaf 3 min 17 sec. </ref>.
 
== Het argument van de noodzakelijke eigenschappen van een wereldgrond ==
Deze overweging, opgezet door de Nederlandse filosoof [[Emanuel Rutten]], begint niet bij de wereld, maar bij haar oorsprong, de ''wereldgrond''. Als er een wereldgrond is, welke eigenschappen zou deze redelijkerwijs moeten hebben? Welke kenmerken moet de wereldoorsprong noodzakelijkerwijs hebben om inderdaad de oorsprong van de wereld te kunnen zijn? Men kan er vier noemen<ref name=":1" />:
 
# De oorsprong van de wereld moet actief scheppend zijn;
# De wereldgrond moet radicaal vrij zijn: van niets anders afhankelijk;
# De oorsprong van de wereld moet enkelvoudig (niet samengesteld) zijn. Want aan iedere veelheid gaat een nog diepere eenheid vooraf;
# Een wereldgrond kan niet lijken op een structuur die allerlei voor de hand liggende alternatieven toelaat. Want anders kan direct de onbeantwoordbare vraag gesteld worden waarom dan niet een van die alternatieven de oorsprong is.
 
Informatie en stof (materie) voldoen niet. Alleen een radicaal vrij bewustzijn oftewel een radicaal vrije geest voldoet aan al deze voorwaarden. Dus is de oorsprong van de wereld een bewust Wezen, dat wij God noemen.
 
Hij is dus niet slechts een kracht, Hij moet een zelfbewust wezen, een Persoon zijn.
 
Kenmerk nummer 3 schijnt in strijd met de leer dat God drie-enig is, uit meerdere Goddelijke personen bestaat.
 
Als God de wereld heeft voortgebracht, dan moet Hij wel buitengewoon ''machtig'' zijn: Hij kan stof, ruimte, tijd en bewustzijn scheppen.
 
== Modaal-epistemisch Godsargument ==
Het modaal-epistemisch Godsargument is bedacht door de Nederlandse christenfilosoof [[Emanuel Rutten]]. Zijn eerste uitgangspunt is: als iets waar is, kan het gekend worden. Al het mogelijk ware is kenbaar, alles wat mogelijk waar is, kan gekend worden.
 
Dit uitgangspunt volgt uit de basale intuïtie dat de wereld, de werkelijkheid uiteindelijk en ten diepste kenbaar, begrijpbaar, redelijk, begrijpelijk is, logisch in elkaar zit. Als de wereld kenbaar is, is al het ware kenbaar, is de waarheid kenbaar, is het mogelijk ware kenbaar.
 
Zijn tweede uitgangspunt of premisse is: het is onmogelijk te weten dat God niet bestaat. Waarop berust deze premisse? Wel, alle kennis vereist een bron van kennis. Dit is een aannemelijke stelling. Mogelijk kenbronnen zijn: logische en wiskundige bewijsvoering, zintuiglijke waarneming (empirische ervaring), intuïtie, getuigenis. Alle mogelijke kennisbronnen die wij kunnen onderscheiden stellen ons niet in staat om te weten dat God niet bestaat. Door zintuiglijke waarneming kun je niet waarnemen dat je alles waargenomen hebt en dus ook niet vaststellen dat God niet bestaat. Evenmin kan men door logische bewijsvoering aantonen - uit het begrip God als een bewust, onstoffelijk, onveroorzaakt en veroorzakend Wezen - dat God niet bestaat, want het gehanteerde begrip van God is niet innerlijk tegenstrijdig.
 
Dit zijn de enige twee premissen van het modaal-epistemisch argument. De ''redenering'' van het modaal-epistemische Godsargument is: als al het mogelijk ware kenbaar is (premisse 1) en het onmogelijk is te weten dat God niet bestaat (premisse 2), dan volgt daaruit logisch dat God bestaat (conclusie). Want als God niet bestaat, als dat waar zou zijn, zou dat kenbaar zijn, maar zijn niet-bestaan nu is onkenbaar.
 
Tegenwerping 1: Het argument komt ingewikkeld over, als een spelletje met de taal. Antwoord: Wie de premissen onderschrijft, moet de logische gevolgtrekking aannemen.
 
Tegenwerping 2: Zo kan men ook tot het bestaan van Superman besluiten. Of tot een eenhoorn, een vliegend spaghetti-monster of een vliegende theepot. En dat is onzinnig. Antwoord: Een mogelijke wereld is denkbaar waarin God, die kent, slechts één ding schept, dat iets anders is dan (bijvoorbeeld) een vliegend spaghetti-monster. God weet dat dit monster niet bestaat. Dus is het niet-bestaan ervan kenbaar, het is mogelijk te weten dat het niet bestaat. Het tweede bezwaar tegen het modaal-epistemisch argument faalt.
 
== Het zedelijke Godsargument ==
Een voorbeeld hiervan is de bewijsredenering aangevoerd door Peter Kreeft en Ronald Tacelli<ref>[https://www.youtube.com/watch?v=oWzONPDv1qk&t=1027s Moral Argument for God: Peter Kreeft and Ronald Tacelli | Dr. Bill Roach]. Youtube.com: Bill Roach, 26 okt. 2022. Vanaf 17 min. 7 sec. Bill Roach zet dit zedelijke Godsargument uiteen.</ref>:
 
# We zijn werkelijk, objectief verplicht om goed te doen en kwaad te vermijden. Er bestaat, of we het nu geloven of niet, aangenaam vinden of niet, een zedelijke verplichting.
# De atheïstische, materialistische wereldbeschouwing óf de religieuze is juist.
# De eerstgenoemde wereldbeschouwing is niet te verenigen met premisse 1.
Regel 332 ⟶ 311:
# Er bestaan objectieve morele waarden en plichten.
# Dus bestaat God.
 
Een soortgelijke redenering is deze:
 
# Er zijn zedelijke voorschriften
# Een zedelijk voorschrift vereist een Voorschrijver.
# Dus bestaat er een Voorschrijver, God.
 
Vergelijk: wie met een recept bij de apotheker komt, heeft aan te tonen wie het recept heet verstrekt. Zonder medisch Voorschrijver is er geen geldig medisch voorschrift en zonder geldig medisch voorschrift (recept) ontvang je geen medicijn.<ref>Aldus apologeet Frank Turek in: [https://www.youtube.com/watch?v=S7WBEJJlYWU&t=22m17s Does God Exist? (Frank Turek vs Christopher Hitchens)]. Youtube.com: Cross Examined, 23 mei 2011. Vanaf 22 min. 17 sec. </ref>
 
Iemand die het bestaan van God ontkent, kan trachten aan te tonen dat zedelijke waarden onafhankelijk van God bestaan. Hij kan als volgt redeneren.
Regel 337 ⟶ 324:
# God wil een zedelijke waarde omdat ze goed is óf een zedelijke waarde is goed omdat God het wil
# Een zedelijke waarde is niet willekeurig, is niet goed omdat het naar Gods wil is
# Dus zedelijke waarden zijn onafhankelijk van God, ze bestaan niet door Hem.
 
Dit dilemma wordt het Euthyphro-dilemma genoemd. De logische vorm ervan is deze:
Regel 346 ⟶ 333:
 
Een theïst kan het tegenargument weerleggen door een derde mogelijkheid C toe te voegen: A òf B òf C. C is bijvoorbeeld de stelling dat zedelijke waarden gegrond zijn op de aard van God, die liefde is. Als niet-B, dan volgt hieruit niet A, want C is ook mogelijk. De non-theïst moet nu ook C weerleggen, om logisch tot A te besluiten.<ref name=":3" />
 
== Argument van de hoedanigheid van de wereld ==
De wereld heeft zaken en eigenschappen die op God wijzen. Men kan er negen noemen. Gezamenlijk, gestapeld, maken deze aanwijzingen het bestaan van God waarschijnlijk.<ref name=":4">Emanuel Rutten, [http://gjerutten.blogspot.com/2022/10/aanwijzingen-voor-en-kenmerken-van-gods.html 'Aanwijzingen voor en kenmerken van Gods bestaan'], column in het filosofisch tijdschrift Sophie (mei 2022).</ref>
 
# '''Buitenwereldlijke oorsprong.''' het heelal, het geheel van ruimte, tijd en materie, is ontstaan en moet zijn ontstaan uit een onstoffelijke, buitenruimtelijke en buitentijdelijke oorsprong, zie boven ''Argument van stof, ruimte en tijd''.
# '''Fijnafstemming.''' de fijnafstemming van de natuurconstanten. Indien een of meer natuurconstanten een iets andere waarde zou hebben gehad, was er geen leven mogelijk geweest. Dit wijst op ontwerp en dus op een ontwerper. Zie boven ''Argument van de fijnafstemming''.
# '''Wiskundigheid.''' de wetten van de natuur zijn wiskundig te formuleren
# '''Orde.''' de wereld bezit een orde, een structuur die wij kunnen doorgronden
# '''Bewustzijn.''' in de wereld is er bewustzijn en dit is niet tot stof te herleiden: het argument van immaterieel bewustzijn.
# '''Vrije wil.''' in de wereld is er is vrije wil en deze is niet tot natuuroorzaken herleidbaar: het argument van de vrije wil.
# '''Objectief goed en kwaad.''' in de wereld komen dingen voor die werkelijk, onafhankelijk van menselijke mening of voorkeur, zedelijk goed en andere dingen die werkelijk zedelijk kwaadaardig zijn. Ze wijze op een zedelijke orde, die op een persoonlijke (goddelijke) oorsprong wijst: het argument van werkelijk goed en kwaad.
# '''Positieve eigenschappen.''' "Alle positieve eigenschappen blijken logisch combineerbaar, zodat een wezen dat ze allemaal bezit niet alleen logisch mogelijk is, maar ook bestaat omdat 'noodzakelijk bestaan' een positieve eigenschap is"<ref name=":4" />: het argument van positieve eigenschappen.
# '''Geen universele eigenschap.''' in de wereld "bestaan geen universele eigenschappen, zodat de oorsprong van de wereld radicaal vrij is en dus redelijkerwijs gegrond is in een bewust wezen"<ref name=":4" />.
 
== Het argument van de noodzakelijke eigenschappen van een wereldgrond ==
Deze overweging, opgezet door de Nederlandse filosoof [[Emanuel Rutten]], begint niet bij de wereld, maar bij haar oorsprong, de ''wereldgrond''. Als er een wereldgrond is, welke eigenschappen zou deze redelijkerwijs moeten hebben? Welke kenmerken moet de wereldoorsprong noodzakelijkerwijs hebben om inderdaad de oorsprong van de wereld te kunnen zijn? Men kan er vier noemen<ref name=":1" /><ref name=":4" />:
 
# De oorsprong van de wereld moet actief scheppend zijn;
# De wereldgrond moet radicaalvolkomen vrij, volstrekt onafhankelijk zijn: van niets anders afhankelijk;
# De oorsprong van de wereld moet enkelvoudig (niet samengesteld) zijn. Want aan iedere veelheid gaat een nog diepere eenheid vooraf;
# Een wereldgrond kan niet lijken op een structuur die allerlei voor de hand liggende alternatieven toelaat. Want anders kan direct de onbeantwoordbare vraag gesteld worden waarom dan niet een van die alternatieven de oorsprong van de wereld is.
 
Informatie en stof (materie) voldoen niet aan deze vier kenmerken. Alleen een radicaalvolkomen vrij bewustzijn oftewel een radicaalvolkomen vrije geest voldoet aan al deze voorwaarden. Dus is de oorsprong van de wereld een Geest, een bewust Wezen, dat wij God noemen. Hij is dus niet slechts een kracht, Hij moet een zelfbewust wezen, een Persoon zijn.
 
Kenmerk nummer 3 schijnt in strijd met de leer dat God drie-enig is, uitin meerdere Goddelijke personen bestaat.
 
Als God de wereld heeft voortgebracht, dan moet Hij wel buitengewoon ''machtig'' zijn: Hij kanheeft stof, ruimte, tijd en bewustzijn scheppengeschapen.
 
== Het argument van de algemene, aloude overtuiging ==
Regel 371 ⟶ 385:
 
d. De wetenschap kent wetgevers, die het reeds bestaande geloof in God hebben gebruikt en bevorderd, zij kent er geen die de godsdienst heeft uitgevonden. Zelfs wat terecht of ten onrechte van sommige vorsten wordt verhaald, als zouden zij de lichtgelovigheid van hun onderdanen hebben misbruikt, veronderstelt toch altijd een reeds bestaande godsdienstige overtuiging.
 
== Modaal-epistemisch Godsargument ==
Het modaal-epistemisch Godsargument is bedacht door de Nederlandse christenfilosoof [[Emanuel Rutten]]. Zijn eerste uitgangspunt is: als iets waar is, kan het gekend worden. Al het mogelijk ware is kenbaar, alles wat mogelijk waar is, kan gekend worden.
 
Dit uitgangspunt volgt uit de basale intuïtie dat de wereld, de werkelijkheid uiteindelijk en ten diepste kenbaar, begrijpbaar, redelijk, begrijpelijk is, logisch in elkaar zit. Als de wereld kenbaar is, is al het ware kenbaar, is de waarheid kenbaar, is het mogelijk ware kenbaar.
 
Zijn tweede uitgangspunt of premisse is: het is onmogelijk te weten dat God niet bestaat. Waarop berust deze premisse? Wel, alle kennis vereist een bron van kennis. Dit is een aannemelijke stelling. Mogelijk kenbronnen zijn: logische en wiskundige bewijsvoering, zintuiglijke waarneming (empirische ervaring), intuïtie, getuigenis. Alle mogelijke kennisbronnen die wij kunnen onderscheiden stellen ons niet in staat om te weten dat God niet bestaat. Door zintuiglijke waarneming kun je niet waarnemen dat je alles waargenomen hebt en dus ook niet vaststellen dat God niet bestaat. Evenmin kan men door logische bewijsvoering aantonen - uit het begrip God als een bewust, onstoffelijk, onveroorzaakt en veroorzakend Wezen - dat God niet bestaat, want het gehanteerde begrip van God is niet innerlijk tegenstrijdig.
 
Dit zijn de enige twee premissen van het modaal-epistemisch argument. De ''redenering'' van het modaal-epistemische Godsargument is: als al het mogelijk ware kenbaar is (premisse 1) en het onmogelijk is te weten dat God niet bestaat (premisse 2), dan volgt daaruit logisch dat God bestaat (conclusie). Want als God niet bestaat, als dat waar zou zijn, zou dat kenbaar zijn, maar zijn niet-bestaan nu is onkenbaar.
 
Tegenwerping 1: Het argument komt ingewikkeld over, als een spelletje met de taal. Antwoord: Wie de premissen onderschrijft, moet de logische gevolgtrekking aannemen.
 
Tegenwerping 2: Zo kan men ook tot het bestaan van Superman besluiten. Of tot een eenhoorn, een vliegend spaghetti-monster of een vliegende theepot. En dat is onzinnig. Antwoord: Een mogelijke wereld is denkbaar waarin God, die kent, slechts één ding schept, dat iets anders is dan (bijvoorbeeld) een vliegend spaghetti-monster. God weet dat dit monster niet bestaat. Dus is het niet-bestaan ervan kenbaar, het is mogelijk te weten dat het niet bestaat. Het tweede bezwaar tegen het modaal-epistemisch argument faalt.
 
== Argumenten voor het persoonschap van God ==
Regel 418 ⟶ 445:
 
R. van Oppenraaij, ''Apologie van het Christendom''. 's Hertogenbosch, Antwerpen: L.C.G. Malmberg, 1922. Tekst van blz. XVII-XX, betreffende het argument van de algemene overtuiging aangaande het bestaan van God of godheden, is onder wijziging verwerkt op 17 sept. 2020.
 
Emanuel Rutten, [http://gjerutten.blogspot.com/2022/10/aanwijzingen-voor-en-kenmerken-van-gods.html 'Aanwijzingen voor en kenmerken van Gods bestaan'], column in het filosofisch tijdschrift Sophie (mei 2022).
 
Emanuel Rutten, [http://gjerutten.blogspot.com/2022/06/bestaat-god-opzet-voor-debat-met-stine.html Bestaat God? Opzet voor debat met Stine Jensen voor het NPO Podcastevent in Tivoli Utrecht], op: GJERutten.blogspot.com, 26 juni 2022. Het artikel is de opzet van de schrijver voor het debat met de atheïstische filosofe Stine Jensen voor het NPO Podcastevent in Tivoli Utrecht op 29 juni 2022.
Regel 430 ⟶ 459:
 
Emanuel Rutten, Jeroen de Ridder, ''En dus bestaat God; de beste argumenten''. De auteurs, jonge filosofen, geven in dit boek een overzicht van de beste argumenten, acht in getal, voor het bestaan van God. Amsterdam: Buijten En Schipperheijn Motief, 2015. Omvang: 160 blz.
 
Emanuel Rutten, ''Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Acht nieuwe argumenten voor het bestaan van God.'' Utrecht: KokBoekencentrum, 2023. Pagina's: 192.
 
''[https://pbs.twimg.com/media/GGDLY4-XYAAZe_l?format=jpg&name=large Rutten maakt bestaan van God aannemelijk voor het verstand]'', in: Reformatorisch Dagblad, 8 feb. 2024. Vraaggesprek met Emanuel Rutten. Onder meer over het vinden en in stappen ontwikkelen van een redelijk godsargument.
 
=== Engels ===