Godsbewijs: verschil tussen versies

4.438 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
Regel 219:
''Antwoord:'' Als in in de levende natuur, evenals bij de kristallen, alles van te voren geregeld is, en reeds uit de kiem te bepalen valt, hoedanig een wezen er uit zal voorkomen, dan bewijst dit immers juist, dat de natuur heel planmatig werkt. Maar waar plannen zijn, is natuurlijk ook een Plannenmaker; waar wetten zijn, is een wetgever.
 
''Tegenwerping 4.'' '''Leven berust op fysisch-chemische processen.''' In de levende natuur vinden tal van fysisch-chemische processen plaats. Daaruit kunnen wij alles verklaren, zonder een hoger Verstand aan te nemen.
 
''Antwoord:'' Dat bij het leven op aarde heel wat chemische processen in werking zijn, dat het goede verloop van die processen zelfs noodzakelijk is voor het plantaardig, dierlijk en menselijk leven, wie zal het ontkennen? Dat is een feit, dat door ieder kan worden waargenomen. Maar daarom zijn die chemische processen nog het leven zelf niet of de uitsluitende oorzaak van het leven.
 
Dat het leven uit dode stof is ontsprongen, hiervoor kan men zich niet op de ervaring beroepen. "''...zeker is, dat hij die de oorsprong van het leven louter in chemische processen wil zoeken, zich voor zijn theorie allerminst op de ervaring kan beroepen. Met aanwending van alle mogelijke chemische processen heeft men nog nooit een enkele levende cel kunnen produceren. Reeds op die grond alleen moest deze dwaze theorie ... ten dode gedoemd zijn'', " aldus een christelijke polemist uit 1912<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 215. Het citaat dateert van 1911 of 1912. De tekst ervan is gemoderniseerd in de weergave op deze pagina van Christipedia.</ref>. En ruim een eeuw later is er nog altijd geen levende cel geproduceerd uit chemische processen.
 
Bij het leven is nog wel iets anders in het spel dan chemische processen. In de levenloze natuur voegen zich de grondstoffen noodzakelijk tezamen, gelijk wij ze aantreffen inde aardkorst. Hoe konden dan zuurstof, water, koolzuur, salpeterzuur, enz. enz., die in het aardse stof aanwezig zijn, uit noodzakelijke beweging zich ooit tot een levende cel groeperen? Het ontstaan van levende wezens uit de levenloze stof louter door middel van chemische processen schijnt een onmogelijkheid.
 
Maar gesteld zelfs, dat het leven louter het product of de som was van chemische processen, dan stond men nog immer voor de vraag: wat heeft die chemisch processen in het leven geroepen, wie of wat regelde er de loop van, wie of wat verbond ze tot dit bepaalde geheel? Ook die chemische processen gehoorzamen aan vaste wetten, waaraan wij met al onze chemische kennis geen haar kunnen veranderen.
 
Maar waar wetten zijn, is ook noodzakelijk een wetgever. Gesteld dus, de hoop en het verlangen van zovelen, dat het leven slechts op chemische processen mocht berusten, zou waarheid zijn, dan is men nog van dat alles regelende Verstand (lees: God) niet ontslagen.
 
''Tegenwerping 5''. De bouw van alle organen is verder niets dan een gevolg van aanpassing aan bestaande omstandigheden. Wanneer men een gesmolten metaal in een vorm giet, dan zal dit na afkoeling een model aangenomen hebben, dat in alle details overeenkomst vertoont met de bewusten vorm. Men zal hierin niets bijzonders zien. Ook voor het ontstaan, ook van de fijnst bewerktuigde wezens in de levende natuur, is hoegenaamd geen verstand nodig geweest.
 
''Antwoord.'' Wij ontkennen het bestaan van een aanpassingsvermogen in de levende natuur niet. Wij ontkennen alleen, dat die aanpassing de enige factor is geweest om de dingen tot hun huidige vorm van bestaan te brengen. De aanpassing verklaart noch het verschil der dingen enerzijds noch anderzijds de standvastigheid van dit verschil. Dat aanpassingsvermogen heeft immers zijn grenzen? Plaats vrij een koe, een paard en een ezel jaren in dezelfde levensomstandigheden en de koe zal koe, het paard paard en de ezel ezel blijven. Maar wat heeft de grenzen van dat aanpassingsvermogen bepaald? Een regelend Verstand (lees: God).
 
En, zonder twijfel: wanneer men gesmolten metaal in een oven giet, zal het, na afkoeling, een trouw beeld geven van het model, waarop de vorm gemaakt is. Daarin zal niemand iets bijzonders zien. Waarom niet? Omdat iedereen begrijpt, dat bij de aanpassing, waarvan hier sprake is (met oven en vorm), een verstand is werkzaam geweest. Niemand zal bijv. geloven, dat, wanneer het metaal, na afkoeling, als een prachtig mensenbeeld uit de mensenvorm te voorschijn komt, dit zonder tussenkomst van een verstand is kunnen gebeuren. Door louter domme factoren kunnen noch een menselijk beeld, noch alle levende mensen, met beenderen, spieren en zenuwen, mensen, die kunnen lopen, denken, redeneren etc. etc., te voorschijn zijn geroepen!
=== Het argument van de natuurwetten ===
De natuur, die een ordelijke werking aan de dag legt, kan beschreven worden met een zeer klein aantal eenvoudige en elegante natuurwetten. Waar komen deze wetten vandaan? Ze wijzen op een Wetgever, op een Wezen dat de wetten heeft gemaakt.