k
→Het argument van de fijnafstemming
Regel 66:
<u>Antwoord 3: de natuurconstanten kunnen geen andere waarden hebben.</u> Ze hebben noodzakelijk, onvermijdelijk deze getalswaarden. Dit antwoord is onjuist, want de natuurkunde laat zien dat de natuurconstanten wel degelijk andere waarden kunnen hebben en een andere, logisch samenhangende fysica kunnen opleveren, waarmee je kunt uitrekenen wat er dan, in die andere gevallen, gebeurd zou zijn.
<u>Antwoord 4: gewilde afstelling.</u> Het samenstel van juist deze getalswaarden van de constanten, kan geen toeval zijn. Daarom is het aannemelijk dat ze gewild is. Deze getalswaarden zijn gewild, bewust gewild, opdát er leven zou zijn. Het gewild-zijn wijst heen naar een buitenkosmisch bewust wezen dat ze gewild heeft voor dat doel: leven mogelijk te maken. Het wezen dat willens en wetens in staat is de natuurconstanten in de juiste samenstelling te stellen noemen wij God. De fijnafstemming van de natuurconstanten leidt redelijkerwijs tot geloof aan het bestaan van God. Tegenwerping: de natuurconstanten zijn nu eenmaal zijn zoals ze zijn en maken het leven mogelijk is; daar hoeven we geen goddelijk verstand achter te zoeken. Antwoord: dat constanten zijn zoals ze zijn, maar dat is geen antwoord op de vraag waaróm ze precies díe waarden hebben, die het leven mogelijk maken.
== Modaal-epistemisch Godsargument ==
|