Grote Verzoendag: verschil tussen versies

144 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
__TOC__<BR>
 
De '''verzoendag''' (Hebr. ''Jom Kipoer''), meestal genoemd Grote Verzoendag, is een van de hoogtijdagen van God die Hij heeft ingesteld voor het volk Israël. Het is een altoosdurende inzetting (Lev. 23:31), te houden op 10 Tisri (september/oktober). Alleen op die dag mocht een mens, namelijk de hogepriester, het Heilige der Heiligen binnengaan. Hij deed in verband met zijn verzoeningswerk ten behoeve van het volk. Lev. 16:29-34.
 
__TOC__<BR>
 
Het '''doel''' van de dag was verzoening van het volk voor het aangezicht van God (Lev. 23:28)
Regel 8:
 
De Israelieten moesten op die dag een heilige '''samenroeping''' hebben (Lev. 23:7; Num. 29:7).
[[Bestand:The Jewish tabernacle and priesthood (1874) (14781643342).jpg|miniatuur|Hogepriester gekleed in wit linnen. In zijn hand een schaal met bloed. ]]
 
Dan hadden zij hun zielen te '''verootmoedigen''' (Lev. 23:27; Num. 29:7). Wie zich niet verootmoedigde, moest uit zijn volk worden uitgeroeid (Lev. 23:29).
 
Regel 30:
 
Na zijn volbrachte dienst der verzoening wisselde de hogepriester in het heiligdom zijn witte kleren om voor de heerlijke hogepriesterlijke kleding.
[[Bestand:Hogepriester op Verzoendag.jpg|gecentreerd|miniatuur|657x657px656x656px|''Fig. In eenvoudige witte kledij sprenkelde de hogepriester het bloed op het verzoekdeksel. In heerlijke kledij kwam hij, na zijn volbrachte dienst, uit het heiligdom. De Heer Jezus verscheen de eerste maal 'zonder aanzien' (Jes. 53); de tweede maal zal Hij, thans nog bezig in het hemelse heiligdom, in heerlijkheid verschijnen en Israël zal in Hem geloven.'' |geen]]
 
Behalve deze offers en het dagelijks brandoffer moest een '''bijzonder brandoffer''' '''en zondoffer''' worden gebracht.<blockquote>''Nu 29:7 Op de tiende dag dezer zevende maand zult gij een heilige samenkomst hebben en u verootmoedigen, gij zult generlei arbeid verrichten. Nu 29:8 Dan zult gij de HERE een brandoffer, een liefelijke reuk, brengen: een jonge stier, een ram, zeven eenjarige schapen; gaaf zullen zij zijn; Nu 29:9 en het bijbehorend spijsoffer: fijn meel aangemaakt met olie, drie tienden bij de stier, twee tienden bij de ene ram, Nu 29:10 telkens een tiende bij elk van de zeven schapen; Nu 29:11 een geitebok als zondoffer, ongeacht het zondoffer der verzoening en het dagelijks brandoffer en het bijbehorend spijsoffer en de bijbehorende plengoffers.'' (NBG51).</blockquote>Deze offers komen overeen met die gebracht op de feestdag van het geklank (1e dag van dezelfde maand) en op de nieuwemaansdag. Op nieuwemaansdag echter werd echter niet één, maar twéé jonge stieren geofferd.