k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 15:
God had naar Hagar, de vernederde en gevluchte slavin, omgezien. Zij noemde de naam van God, die door de Engel van de HEER - de openbaring van God - tot haar gesproken had: ‘U, God des aanziens’, d.w.z. ‘U bent de God Die naar mij omziet!' Want zij zei: 'Heb ik hier dan Hem gezien Die naar mij omgezien heeft?' (Gen. 16:13).<blockquote>''Ge 16:13 Toen noemde zij de naam des HEREN, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet?'' (NBG51)</blockquote><blockquote>''Ge 16:13 Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want, ‘zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’'' (NBV)</blockquote>
[[Bestand:
'''Lachai-Roi'''
|