Hazaël: verschil tussen versies

30 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
''2Kon 8:8 Toen zeide de koning tot Hazael: Neem een geschenk in uw hand, en ga den man Gods tegemoet; en vraag door hem den HEERE, zeggende: Zal ik van deze krankheid genezen? 2Kon 8:9 Zo ging Hazael hem tegemoet, en nam een geschenk in zijn hand, te weten, alle goed van Damaskus, een last van veertig kemelen; en hij kwam, en stond voor zijn aangezicht, en zeide: Uw zoon Benhadad, de koning van Syrië, heeft mij tot u gezonden, om te zeggen: Zal ik van deze krankheid genezen? 2Kon 8:10 En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg, gij zult ganselijk niet genezen; want de HEERE heeft mij getoond, dat hij den dood sterven zal. 2Kon 8:11 En hij hield zijn gezicht staande, en zette het vast tot schamens toe; en de man Gods weende. 2Kon 8:12 Toen zeide Hazael: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: omdat ik weet, wat kwaad gij den kinderen Israëls doen zult; gij zult hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge manschap met het zwaard doden, en hun jonge kinderen verpletteren, en hun zwangere vrouwen opensnijden. 2Kon 8:13 En Hazael zeide: Maar wat is uw knecht, die een hond is, dat hij deze grote zaak doen zou? En Elisa zeide: De HEERE heeft mij getoond, dat gij koning zijn zult over Syrië. 2Kon 8:14 Zo ging hij weg van Elisa, en kwam tot zijn heer, die tot hem zeide: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft tot mij gezegd: Gij zult zekerlijk genezen. 2Kon 8:15 En het geschiedde des anderen daags, dat hij een deken nam, en in het water doopte, en over zijn aangezicht uitspreidde, dat hij stierf; en Hazael werd koning in zijn plaats. (SV)''
 
Hij, koning geworden, sloeg later de Israëlieten, onder de regering van Joram, Jehu en Joähaz, 2 Kon. 8: 28; 10: 32; 13: 3, 7, en bevestigde het smartelijk voorgevoel van de profeet Elisa, toen hij hem het koningschap aankondigde. Hij wilde, onder de regering van Joas, tegen Jeruzalem optrekken; doch aanzienlijke geschenken hielden hem terug, 2 Kon. 12: 18v. Later viel hij echter in het lsraëlitsche rijk en plunderde de hoofdstad, 2 Kron. 24: 23.
 
{{Tijdbalk Israël 850-750 v.C.}}
 
== Bron ==