Hebreeën (Israëlieten): verschil tussen versies

1.680 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
'''Hebreeën''' is een synoniem van "Hebreeërs", het meervoud van "[[Hebreeër]]". De Hebreeënnaam zijnis dewaarschijnlijk afstammelingenontleend aan hun herkomst: van [[Heber]],de hetoverkant betachterkleinkind(Hebr. ''eber''), namelijk van Sem,de rivier de zoonEufraat, vangezien vanuit Kanaän en NoachEgypte.
 
De Hebreeën zijn de afstammelingen van [[Heber]], het betachterkleinkind van Sem, de zoon van Noach (zie de geslachtslijn in het kader).
 
{| class="wikitable" style="float:right; width: 100px; margin-left: 20px;"
Regel 8 ⟶ 10:
|}
 
In het Oude Testament is "Hebreeën" een benaming van de Israëlieten. De Hebreeuwse vrouwen heten ''Hebreeïnnen'' (Ex. 1:15). De naam "Hebreeën"  betekent waarschijnlijk "die van de overkant", dat wil zeggen: "die van de overkant van de rivier de [[Eufraat]] komen".
 
Jozef verklaart tegenover Egyptenaars dat hij is ontvoerd “uit het land van de Hebreeën”. In het land Kanaän woonde zijn familie, die Jozef “Hebreeën” noemt.
 
<blockquote>''Ge 40:15 Want ik ben met geweld ontvoerd uit het land van de <u>Hebreeën</u>; en ook hier heb ik niets gedaan waarvoor men mij in deze kerker zou moeten zetten. (HSV)''</blockquote>Samen eten met de Hebreeën was voor de Egyptenaren ten tijde van Jozef een gruwel.
 
<blockquote>''Ge 43:32 Zij dienden op: voor hem apart, voor hen apart en voor de Egyptenaren die met hem aten apart. De Egyptenaren mogen namelijk niet [samen] met de <u>Hebreeën</u> de maaltijd gebruiken, omdat dat voor de Egyptenaren een gruwel is. (HSV)''</blockquote>
 
[[God]] noemt Zichzelf 'de God der Hebreeën'. Hij zei tot [[Mozes]]:
 
<blockquote>''Ex 3:18 Dan zullen zij naar uw stem luisteren, en u zult gaan, u en de oudsten van Israël, naar de koning van Egypte, en u moet tegen hem zeggen: De HEERE, de <u>God van de Hebreeën</u>, is naar ons toe gekomen. Nu dan, laat ons toch drie dagreizen ver de woestijn intrekken, opdat wij de HEERE, onze God, offers brengen.'' (HSV)</blockquote>
 
De apostel Paulus was "een Hebreeër uit de Hebreeën".
 
<blockquote>''Flp 3:4 ... Als iemand anders meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: Flp 3:5 besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israel, van de stam van Benjamin, Flp 3:6 een <u>Hebreeër</u> uit de <u>Hebreeën</u>; wat de wet betreft een farizeeer; wat de ijver betreft een vervolger van de gemeente; wat de gerechtigheid betreft die in de wet is, onberispelijk. Flp 3:7 Maar wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. (TELOS)''</blockquote>
 
<blockquote>''2Co 11:22 Zijn zij Hebreeen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij Abrahams nageslacht? Ik ook. (TELOS)''</blockquote>
 
[[God]] noemt Zichzelf 'de God der Hebreeën'. Hij zei tot [[Mozes]]:<blockquote>''Ex 3:18 Dan zullen zij naar uw stem luisteren, en u zult gaan, u en de oudsten van Israël, naar de koning van Egypte, en u moet tegen hem zeggen: De HEERE, de God van de Hebreeën, is naar ons toe gekomen. Nu dan, laat ons toch drie dagreizen ver de woestijn intrekken, opdat wij de HEERE, onze God, offers brengen.'' (HSV)</blockquote>De ''[[Brief aan de Hebreeën]]'', een boek in het [[Nieuwe Testament]], is geschreven aan Israëlieten (of [[Joden]]) die in de [[Heer Jezus]] geloofden.