Heer: verschil tussen versies

Dienstknechten en slaven noemen hun meester ‘kurios’. Jezus leerde:<blockquote>''Mt 6:24 Niemand kan twee <u>heren</u> dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aan de een hechten en de ander verachten. U kunt niet God dienen en Mammon.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Mt 10:24 Een discipel is niet boven zijn meester, en een slaaf niet boven zijn <u>heer</u>.'' ''Mt 10:25 Het is de discipel genoeg dat hij wordt als zijn meester, en de slaaf als zijn <u>heer</u>. Als zij de heer des huizes Beelzebul hebben genoemd, hoeveel te meer zijn huisgenoten!'' ''(TELOS)''</blockquote>Na de geboorte van Jezus zeiden engelen tot herders:<blockquote>''Lu 2:11 want u is heden een Heiland geboren, die Christus de <u>Heer</u> is, in de stad van David. (TELOS)''</blockquote>Hij is de Messias (Christus) en Heer (Koning).

De oude Simeon, toen hij baby Jezus in de armen had, zei tot God:<blockquote>''Lu 2:29 Nu laat U, <u>Heer</u>, uw slaaf in vrede heengaan naar uw woord, Lu 2:30 want mijn ogen hebben uw behoudenis gezien,'' ''Lu 2:31 die U bereid hebt voor het aangezicht van alle volken:'' (TELOS)</blockquote>Van ‘kurios’ afgeleid is het Griekse werkwoord κυριευω, kuri’euo. Dit betekent: heer en meester, bezitter zijn van, heersen over, beheersen, macht hebben over, invloed uitoefenen.<blockquote>''Ro 14:9 Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij zou <u>heersen</u> zowel over doden als over levenden. (TELOS)'' </blockquote><blockquote>''2Co 1:24 Niet dat wij <u>heersen</u> over uw geloof, maar wij zijn medewerkers aan uw blijdschap; want door het geloof staat u. (TELOS)''</blockquote>

De  Joodse  leraren werden door hun leerlingen, en ook door anderen  heren genoemd (bijv. Matth. 8:2; 14:30; 17:4; 21:3; 27:36; 28:6; Luc. 6:46; Joh. 13:13; 15:15; 20:15,28; Hand. 16:30), waarmee de waardigheid en het gezag van de leraar werd uitgedrukt.  <blockquote>''Mt 8:21 Een ander van zijn discipelen nu zei tot Hem: <u>Heer</u>, sta mij toe eerst mijn vader te gaan begraven. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 8:25 En zijn discipelen gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: <u>Heer</u>, behoud ons, wij vergaan!  (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 8:2 En zie, een melaatse kwam naar Hem toe en huldigde Hem en zei: <u>Heer</u>, als U wilt, kunt U mij reinigen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 9:28 Toen Hij nu in het huis was gekomen, kwamen de blinden bij Hem. En Jezus zei tot hen: Gelooft u dat Ik dit kan doen? Zij zeiden tot Hem: Ja, <u>Heer</u>!'' ''(TELOS)''</blockquote>Een hoofdman noemde Jezus ‘heer’.<blockquote>''Mt 8:6 Heer, mijn knecht ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.'' (...) ''Mt 8:8 De hoofdman echter antwoordde en zei: <u>Heer</u>, ik ben niet belangrijk genoeg dat U onder mijn dak binnenkomt, maar spreek slechts met een woord en mijn knecht zal gezond worden. (TELOS)''</blockquote>Jezus is onze Heer. Zijn leerlingen noemden hem ‘Heer’ (Gr. Kurios).<blockquote>''Joh 13:12 Toen Hij dan hun voeten gewassen en zijn kleren genomen had en weer aanlag, zei Hij tot hen: Begrijpt u wat Ik u heb gedaan?'' ''Joh 13:13 U noemt Mij Meester en <u>Heer</u> ''(Gr. Kurios)'', en u zegt het terecht, want Ik ben het. Joh 13:14 Als dan Ik, de <u>Heer</u> ''(Gr. Kurios) ''en de Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten te wassen; Joh 13:15 want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik u heb gedaan.'' ''Joh 13:16 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een slaaf is niet groter dan zijn <u>heer</u> (Gr. Kurios), en een gezant niet groter dan hij die hem heeft gezonden. Joh 13:17 Als u deze dingen weet, gelukkig bent u als u ze doet.'' (TELOS)</blockquote>Hij waarschuwde echter tegen zeker ijdel gebruik van titel Heer:<blockquote>''Mt 7:21 Niet ieder die tot Mij zegt: <u>Heer</u>, <u>Heer</u>, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is.'' ''Mt 7:22 Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: <u>Heer</u>, <u>Heer</u>, hebben wij niet door uw naam geprofeteerd en door uw naam demonen uitgedreven en door uw naam vele krachten gedaan? (TELOS)''</blockquote>

Een heer in de zin van meerdere als eigenaar of bezitter heeft een zeker recht van eigendom over personen of zaken.<blockquote>''Mt 12:8 Want de Zoon des mensen is <u>Heer</u> van de sabbat. (TELOS)''</blockquote>Hij heeft daarom het recht om de Sabbat, de door God voor zijn oude verbondsvolk ingestelde rustdag, tot zijn voordeel te gebruiken.<blockquote>''Mr 12:9 Wat zal de <u>heer</u> van de wijngaard dan doen? Hij zal komen en de landlieden ombrengen en de wijngaard aan anderen geven. (TELOS)''</blockquote>De heer van de wijngaard is de eigenaar ervan.<blockquote>''Mr 13:35 Waakt dan! Want u weet niet wanneer de <u>heer</u> van het huis komt, ‘s avonds of te middernacht of met het hanengekraai of ‘s morgens vroeg; (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 13:27 De slaven van de <u>heer</u> des huizes nu kwamen en zeiden tot hem: Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar heeft hij dan dolik vandaan? (TELOS)''</blockquote>Jezus noemde zijn hemelse Vader ‘Heer van de hemel en van de aarde’. Alles is eigendom van de Vader.<blockquote>''Mt 11:25 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, <u>Heer van de hemel en van de aarde</u>, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard. (TELOS)''</blockquote>