k
→Hoogl. 4:7
k (→Hoogl. 4:4) |
k (→Hoogl. 4:7) |
||
Regel 47:
== Hoogl. 4:7 ==
Hoo 4:7 Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. (SV)
'''Geheel zijt gij schoon.''' In 4:1 zei hij "Gij zijt schoon, mijn vriendin", nu "geheel schoon". Dit zegt de bruidegom nadat hij verscheidene ''delen'' van haar schoonheid heeft vermeld.
''Efe 5:25 Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, Efe 5:26 opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord, Efe 5:27 opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, <u>heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks</u>, maar opdat zij <u>heilig</u> en <u>onberispelijk</u> zou zijn. (Telos)''
|