k
→Lelies
k (→Lelies) |
|||
Regel 110:
''Hoo 3:10 De pilaren derzelve maakte hij van zilver, haar vloer van goud, haar gehemelte van purper; het binnenste was bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem. (SV)''
== Komen ==
Zowel de bruidegom als de bruid zeggen zeggen af en toe tot de ander: 'kom!'.
De bruidegom:
''Hoo 2:10 Mijn Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! (SV)''
''Hoo 2:13 De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom! (SV)''
''Hoo 4:8 Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden.''
De bruid:
''Hoo 4:16 Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten! (SV)''
''Hoo 7:11 Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen. (SV)''
''Hoo 8:14 Kom haastelijk, mijn Liefste! en wees Gij gelijk een ree, of gelijk een welp der herten op de bergen der specerijen. (SV)''
== Lelies ==
|