Israël en het Palestina Mandaat: verschil tussen versies

kleine aanvulling op de tekst.
Geen bewerkingssamenvatting
(kleine aanvulling op de tekst.)
Regel 17:
'''1897 Eerste Zionistische Congres'''
 
Opstelling van het Programma van Bazel door het Eerste Zionistische Congres. Het doel was de oprichting van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Belangrijk initiatiefnemer was de joods-Oostenrijkse journalist Theodor Herzl. Hij publiceerde een jaar daarvoor zijn boek 'Der Judenstaat'. Vooral in Oost-Europa waren rond de eeuwwisseling antisemitische uitbarstingen aan de orde van de dag! Vele Joden vertrokken naar Palestina. Hoewel ook Argentinië werd genoemd als land van mogelijke vestiging, laggaf men de voorkeur opaan Palestina. In 1881 bleken in Palestina reeds ca 23.000 Joden te wonen. Tot 1903 kwamen daar nog eens ca 25.000 Joodse burgers bij.
 
'''1909''' Stichting van de eerste Joodse stad, Tel Aviv
Regel 101:
'''1948 Einde Brits mandaat over Palestina/Eerste Arabisch-Israëlische oorlog'''
[[Bestand:David Ben-Goerion.jpg|miniatuur|394x394px|David Ben-Goerion]]
De tijd kwam voor de Britten om te vertrekken. Ze droegen 14 febr het mandaat over aan de Verenigde Naties en weigerden toe te zien op de uitvoering van het delingsplan. Hun vertrek was gepland op 15 mei. Gezegd moet worden dat zij ten aanzien van hun verplichtingen niet tot een volledige afronding zijn gekomen. De Joodse bevolking zag de bui al hangen. Zij hoefde niet op medewerking van de Arabische bevolking te rekenen. Men wist dat bij het naderen van het einde van het Brits mandaatschap een gezagsvacuüm ging ontstaan. Men wist ook dat de 'messen' reeds lang geslepen waren en de veiligheid nadrukkelijk in het geding was. Vijandelijkheden jegens de Joodse gemeenschap waren reeds aan de orde van de dag. Een massale slachting onder de Joodse bevolking bleek een reële optie. Op 10 april vermoordden Irgun- en Stern-groepen 254 Arabische burgers van het dorp Deir Yassim. Dit ook tot grote ontsteltenis van de Joodse gemeenschap zelf. Om in deze omstandigheid ter bescherming van de bevolking sterker te staan en zich te verzekeren van het recht op nakoming van de afspraken voortvloeiend uit het Palestina Mandaat, riep Ben-Goerion, tien uur voor het einde van het mandaatschap (14 mei 1948, volgens Joodse kalender 5 Ljar 5708 Jom Ha'atsmaoet, Onafhankelijkheidsdag, 14/15 mei 1948, de dag daarvoor houdt men dodenherdenking, Dag van de Herinnering 'Jom Hazikaron'), eenzijdig de onafhankelijke staat Israël uit. Direct gevolgd (15 mei) door een aanval van vijf Arabische staten (Egypte, Jordanië, Syrië, Irak en Libanon, plus troepen uit Saoedi-Arabië). Deze oorlog betekende voor de Joodse gemeenschap een 'onafhankelijkheidsoorlog'. De oorlog zette in met een Pan-Arabische invasie, die niet onverwachts kwam. Ze duurde tot eind december 1948. Op 11 juni werd Jeruzalem ingenomen. Het initiatief om de Joodse Staat uit te roepen was volgens Mr. C.J. Wisse niet rechtsmatig (art. RD). Hij stelt dat de grenzen van het Palestina Mandaat niet meer geldig waren, omdat het mandaat slechts het Britse gezag over Palestina regelde. De Britten moesten zorgen voor een Joods tehuis, maar niet voor een Joodse Staat. Echter, in het licht van een dreigende herhaling van een soort Shoa is de vraag omtrent het juridisch gelijk van ondergeschikt belang. De bedoelingen van de Arabische wereld ten aanzien van de Joodse gemeenschap waren duidelijk. De oorlog had duidelijk tot doel om de Joodse burgers te verdrijven of te doden. Vreedzaam overleg hoe in vrede samen te leven binnen Palestina had een duurzame oplossing moeten bieden, maar bleek duidelijk een niet haalbare optie. De felheid waarmee Israël reageerde is goed te verklaren. Het volledig rechtsmatig verkregen recht om in volledige vrijheid te kunnen leven in het Palestijns gebied moest gehandhaafd blijven. De andere optie was verdwijnen of sterven. De opmerking dat zij 700.000 van de 1.400.000 Palestijnen van huis en haard verjoegen, is niet terecht. Men ging massaal op de vlucht (Al-Naqba, de catastrofe) voor het oorlogsgeweld. In de vaste overtuiging dat zij zouden winnen, adviseerde de Arabische coalitie de Palestijnen zelfs om te vertrekken en verzekerde hen dat ze later weer huiswaarts konden keren. Waarschijnlijk mede door gebrek aan voldoende vertrouwen in elkaars politieke bedoelingen, ontbrak het in de Arabische coalitie aan een goede coördinatie en werd de oorlog door hen verloren. De Israëli's namen 77 % van het land in beslag. De oorlog eindigde juli 1949 en kostte aan ongeveer 6000 Israëli's het leven.
 
Chaim Weizmann werd president en David Ben-Goerion minister-president.
 
'''1949 Bestandslijnen geen officiële grenzen'''
 
Door middel van wapenstilstandsakkoorden onder leiding van de Verenigde Naties werden bestandslijnen vastgesteld (wapenstilstand 7 jan 1949). Dit moest verder bloedvergieten voorkomen. De bestandslijnen hadden niet de functie van internationaalrechtelijke grenzen. Ook al noemde men ze later 'de grenzen van 1967'. In hetzelde jaar (1949) vond de 'Vierde Geneefse Conventie' plaats (21 apr-12 aug). Israël werd dit jaar lid van de Verenigde Naties.
 
'''1950 Bezetting door Jordanië en Egypte'''
Regel 135:
Toch nog onverwachts viel Egypte de Sinaï binnen. Syrië probeerde de Golanhoogte te heroveren. Na aanvankelijk succes van Egypte bleek hun gebrek aan organisatie en leed men grote verliezen, ook aan materieel (vooral tanks). (Elseviers Magazine, 13 okt 1973: ''<nowiki/>'Hun (Israël) drang naar veilige grenzen is blijkbaar sterker dan hun angst, bij de veiligheidsraad in ongenade te vallen''') Op 31 mrt 1974 werd een wapenstilstandsakkoord getekend.
 
'''1977''' Tot ieders verbazing zocht Egypte contact met Israël en bracht president Sadat op 19-21 nov een bezoek aan Jeruzalem. Hij sprak zelfs de Knesset toe. De daarop volgende gesprekken leidden tot afspraken, waarmee beide partijen gediend waren. Zo gaf Israël 24 febr. 1979 de Sinaï aan Egypte terug.
 
'''1980 Jeruzalem hoofdstad'''