Een jaarweek of week der jaren in de Bijbel is een tijdperk van zeven jaren.

In Lev. 25:8 heeft de Statenvertaling 'jaarweken', de Herziene Statenvertaling 'sabbatsjaren', de Naardense vertaling 'sabbatten van jaren'.

Le 25:8  Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen en veertig jaren zullen zijn. (SV)

De kanttekenaar van de Statenvertaling zegt dat er in het Hebreeuws staat 'sabbatjaren'. Het woord 'sabbat' betekent hier een week, gelijk in Lev. 23:15

Le 23:15  Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; (SV)

Gelijk nu een week der dagen zeven dagen had, zo had een week der jaren zeven jaren. De Schriftplaats Lev. 25:8 geeft de bedoeling weer: 'zevenmaal zeven jaren'. Een jaarweek is dus zeven jaren.

Bron

Kanttekening van de Statenvertaling bij Lev. 25:8. Tekst hiervan is overgenomen op 20 mrt. 2023.

Zie ook

Zeventigste jaarweek van Daniël