Jacobus Overduin: verschil tussen versies

467 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
Hij werd geboren op 27 september 1902 te Leiden. Zijn ouders waren de Leidse wol- en sajethandelaar Jacobus Overduin Gzn en Maartje Colijn. Koos (roepnaam) groeide op in een christelijk gereformeerd gezin met negen kinderen. Zijn vader kwam van oorsprong uit de Nederlandse Hervormde Kerk en was een geestverwant van de theoloog Hermann Friedrich Kohlbrugge. In de christelijk-gereformeerde kerk kreeg Jacobus junior catechese. Na zijn gymnasiumopleiding koos hij voor een studie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en het predikantschap in de Gereformeerde Kerken. Tijdens zijn academische studie viel Koos Overduin op door zijn sociale en missionaire instelling. Zo organiseerde hij in de Amsterdamse Kinkerbuurt debatavonden met andersdenkenden.
 
'''Sleen.''' In 1930 werd hij tot predikant werd bevestigd in Sleen, een dorp in de Nederlandse provincie Drenthe. Hij hield er lezingen over onderwerpen als Christendom en socialisme, waarmee hij ook buitenkerkelijken trok. Zijn aandacht voor de sociale consequenties van het christelijk geloof, tegenover een eenzijdige nadruk op het persoonlijk geestelijk heil, bezorgde hem de bijnaam 'de rode dominee'.
 
'''Kampen.''' Na Sleen werd hij predikant in Kampen (1933). In het ''Kamper Nieuwsblad'' kreeg hij een vaste rubriek. Hij schreef er meerdere boeken over evangelisatie en gemeenteopbouw. Hij zette er plaatselijk evangelisatiewerk op en ontwikkelde sociale activiteiten voor de vele werklozen. Door zijn bijdragen voor de NCRV-radio kreeg hij landelijke bekendheid.
 
'''Arnhem en Dachau.''' Na Kampen diende hij vanaf 1939 in Arnhem. In 1942 raakte betrokken bij een schoolstrijd in de Gelderse stad. Vanaf de kansel keerde hij zich tegen in niet mis te verstane woorden tegen toezicht door de Duitse bezetter op het christelijk onderwijs. In de kerk zaten twee SD-agenten. Overduin wist wat wat er op het spel stond. Op gevangenschap was hij voorbereid. Dezelfde dag, 8 februari 1942, volgde zijn arrestatie. Na een verblijf van enkele maanden in kamp Amersfoort en een aantal Duitse gevangenissen werd de predikant op 26 juni naar concentratiekamp Dachau afgevoerd. Hij arriveerde er samen met bijna zeventig anderen. Drie zouden het kwam overleven. Onder zijn barakgenoten in het kamp waren de rooms-katholieke hoogleraar Titus Brandsma, de hervormde predikanten Cohen en De Geus, en de gereformeerde predikanten Kapteyn en Sierksma. Zij overleden aan de ontberingen.
Regel 48:
In een van zijn laatste gesprekken met de gereformeerde hoogleraar K. Runia liet hij weten: „Ik bid alleen nog maar veel om de Heilige Geest, zodat ik de vrede van het geloof mag behouden."<ref name=":1" />
 
Hij ontsliep op 80-jarige leeftijd in vrede op 4 juni 1983 te Veenendaal. Hij overleed aan de gevolgen van kanker. Op zijn grafsteen staan Jezus' woorden "Mijn genade is u genoeg"<ref><nowiki>https://www.online-begraafplaatsen.nl/zerken.asp?g=157756</nowiki></ref>. Zijn echtgenote Wilhelmina Hendrika Kouwenhoven (1903-1985), dochter van een gereformeerde predikant<ref><nowiki>https://www.openarch.nl/elo:4df6ed71-de5a-fc51-ab82-f340593c44e8/nl</nowiki></ref>, en hun in Arnhem aangenomen dochter Greet (Grietje Marrigje Overduin, 1940-1986)<ref><nowiki>https://www.graftombe.nl/names/info/786588/overduin</nowiki></ref> overleden beiden enkele jaren later.
 
== Geschriften ==