Jeremia 37: verschil tussen versies

943 bytes toegevoegd ,  11 maanden geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Jeremia commentaar}} == 9 == Jer 37:9  Zo zegt de HEERE: Bedriegt uw zielen niet, zeggende: De Chaldeën zullen zekerlijk van ons wegtrekken; want zij zullen niet wegtrekken. (SV) Hun terugtrekking was tijdelijk. In 587 v.C. keerden zij terug. == 10 == Jer 37:10  Want al sloegt gijlieden het ganse heir der Chaldeën, die tegen u strijden, en er bleven van hen [enige] verwonde mannen over, zo zouden zich die, een iegelijk in zijn tent, opmaken, en deze...')
 
 
Regel 1:
{{Jeremia commentaar}}
 
== Samenvatting ==
1-5 De koning Zedekia, die ongehoorzaam aan God is, laat nochtans Jeremia verzoeken om voorbede bij God, omdat het scheen dat de Chaldeeën, die met de farao van Egypte te doen kregen, het beleg van Jeruzalem zouden opbreken. 6-10 Zedekia krijgt ten antwoord dat de farao naar land zal terugkeren en de Chaldeeën weer zullen komen, Jeruzalem innemen en verbranden, al waren zij nog zo weinig en machteloos. 11-15 Ter gelegenheid van het opbreken der Chaldeeën zoekt Jeremia de stad uit te gaan, maar wordt gegrepen, tot de vorsten gebracht, geslagen en gevangen gezet. 16- Zedekia laat hem heimelijk halen om iets troostrijks te horen, maar krijgt weer het oude antwoord. Hij laat, op Jeremia's smeking, de profeet in de voorlaatste gevangenis brengen.
 
== 9 ==
Regel 12 ⟶ 15:
Jer 37:15  En de vorsten werden zeer toornig op Jeremia en sloegen hem; en zij stelden hem in het gevangenhuis, ten huize van Jonathan, den schrijver; want zij hadden dat tot een gevangenhuis gemaakt. (SV)
'''Sloegen hem.''' Canisius-vertaling: "geselen". Dat is ook de Heer Jezus, de Heer van Jeremia, overkomen.
 
== Bron ==
''Bijbel''. Amsterdam: Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923. Tekst van de samenvatting van Jeremia 37 is onder wijziging verwerkt op 26 mei 2023