Jesaja (boek)/Hoofdstuk 24: verschil tussen versies

k
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4:
 
== Samenvatting ==
Een oordeel der aarde (of, naar de mening van sommigen, het Joodse land), voordat de Heer Jezus verschijnt. In vers 14 verschijnt de heerlijkheid des HEEREN. Nu echter (vs 16) heersen de trouwelozen. Vervloeking (vs 17). De aarde zal hevig beroerd worden (18-20). God zal bezoeking doen over de heerscharen in de hoogte en over de koningen van de aardbodem op de aarde (21-22). God zal regeren te Jeruzalem (23).
 
== Jes. 24:1 ==
Regel 71:
 
'''De wijnstok kwijnt.''' "Het aardrijk kwijnt" (vers 4).
 
== Jes. 24:21 ==
Jes 24:21  En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE [[Bezoeking, bezoeken|bezoeking]] doen zal over de heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen van de aardbodem op de aardbodem. (CP<ref name=":0" />)
'''De heirscharen des hogen in de hoogte.''' Waarschijnlijk zijn bedoeld: de boze geestelijke machten in de hemelse gewesten.
 
''Efe 6:12  Want onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten.'' (Telos)
 
''Opb 12:7  En er kwam oorlog in de hemel: Michael en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en de draak voerde oorlog en zijn engelen;  Opb 12:8  en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.  Opb 12:9  En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.'' (Telos)
 
Mogelijk echter zijn bedoeld 'de hoog gezetenen' (Jes. 26:5).
 
''Jes 26:5  Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. (SV)''
 
== Jes. 24:10 ==
Regel 185 ⟶ 173:
 
'''De koningen van de aardbodem op de aardbodem.'''
 
''Jes 26:5  Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. (SV)''
 
''Opb 19:19  En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger.'' ''Opb 19:20  En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. Opb 19:21  En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees.'' (Telos)