Joël (boek): verschil tussen versies

74 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Kleine aanpassingen na migratie
Geen bewerkingssamenvatting
k (Kleine aanpassingen na migratie)
Regel 6:
Zijn '''naam''' betekent: 'Jahweh is God'.
 
De '''tijd''' waarin Joël profeteerde, is niet bekend. Hij was waarschijnlijk een van de vroegste profetische schrijvers, hij oefende zijn bediening uit in Juda, waarschijnlijk gedurende de beginperiode van het koningschap van koning Joas (2 Kon. 11-12), die regeerde over Juda 840-801 v.C. Hij is dan een tijdgenoot geweest van de profeten Elia en Eliza en van koning Hazaël van Damascus (regeerde 842-796 v.C.). Voor een tijdrekenkundig overzicht, zie [[Tijdtafel]].
 
Zijn profetie haakt in op een buitengewone plaag (1:2-3) van rupsen, sprinkhanen en andere vretende insecten (1:4v), terwijl er een grote droogte heerst (1:10v).
 
Sion en [[Jeruzalem]] spelen een belangrijke rol in zijn profetieën, evenals de tempel.
 
Uit Joël 1:13-14 en 2 : 15 - 17 blijkt dat zijn bediening heeft plaats gevonden '''vóór de Babylonische ballingschap'''. Ook de andere 'kleine profeten' traden op vóór de ballingschap.
Regel 37:
Eerste deel: Joël 1. Dit hoofdstuk gaat over Gods recente oordelen, de sprinkhanenplaag en de droogte. Een oproep tot bekering met het oog op een dreigende hongersnood, die als een oordeel van God wordt verwacht. Joël wijst op de dag des Heren, die het oordeel zou brengen.
 
Tweede deel: Joël 2:1-27. Aanwijzingen hoe het volk tot God moest terugkeren.<blockquote>2:1-17 handelt over het toekomstige oordeel van God op de dag van de Heer.</blockquote><blockquote>2:18 is een keerpunt, God neemt het op voor zijn volk en toont zijn erbarmen.</blockquote><blockquote>2:19-27 beschrijft hoe God weer naar Juda omziet.</blockquote>Derde deel: Joël 2:8 - Joël 3:20 (einde). De verzekering dat de Here zou verhoren, de vijandige volken zou veroordelen en bereid was zijn volk te zegenen. De dag van de Heer brengt niet alleen oordeel met zich mee, maar ook zegen, een geweldige uitstorting van Gods Geest en herstel voor Juda.
Tweede deel: Joël 2:1-27. Aanwijzingen hoe het volk tot God moest terugkeren.
 
2:1-17 handelt over het toekomstige oordeel van God op de dag van de Heer.
 
2:18 is een keerpunt, God neemt het op voor zijn volk en toont zijn erbarmen.
 
2:19-27 beschrijft hoe God weer naar Juda omziet.
 
Derde deel: Joël 2:8 - Joël 3:20 (einde). De verzekering dat de Here zou verhoren, de vijandige volken zou veroordelen en bereid was zijn volk te zegenen. De dag van de Heer brengt niet alleen oordeel met zich mee, maar ook zegen, een geweldige uitstorting van Gods Geest en herstel voor Juda.
 
== Bron ==