Johannes Calvijn: verschil tussen versies

872 bytes toegevoegd ,  8 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 12:
In 1533 werkte hij voor zijn vriend, de rector van de Parijse universiteit ''Cop'', de op Allerheiligenfeest voor koning Frans gehouden rede uit, die wegens de daarin voorkomende vrijzinnige gevoelens over de godsdienstige vraagstukken de spreker de vlucht deed nemen.
 
'''Bazel (1535-1536).''' In 1535 noodzaakte de toenemende vervolgingswoede ook Calvijn, naar Bazel te vluchten, waar hij door velen met open armen ontvangen werd. Hier leerde hij in korte tijd de Hebreeuwse taal en schreef hij zijn voortreffelijke „Institutie religionis christianae" (1536, meermalen, het laatst in 1559 omgewerkt), met de algemeen bewonderde opdracht aan koning Frans I, waarin hij zijn geschrift voorstelt als een openlijke belijdenis van de evangelische waarheid en als een weerlegging van de mening, dat de Hervormden, in Frankrijk wegens hun geloof ter dood gebracht, wederdopers en onruststokers zouden geweest zijn, die de godsdienst en de Staat wilden vernietigen. Dat boek, eerst in het Latijn, vervolgens ook in het Frans verschenen, bevat een afgerond stelsel van christelijk geloof.
 
'''Genève (1536-1538)'''. Van Bazel begaf Calvijn zich in 1536 gedurende korte tijd naar het Hof van de hertogin van Ferrara, de rampspoedige beschermster van de Protestanten; moest vandaar opnieuw vluchten, bezocht zijn geboortestad, waar hij zijn zaken in orde bracht, en hoopte te Bazel of te Straatsburg tijd en gelegenheid te vinden tot het voortzetten van zijn geleerde werkzaamheden. Op de reis daarheen — in augustus 1536 — kwam hij te Genève, waar de nieuwe leer door een besluit van de regering was ingevoerd. Quillaume Farel en Pierre Viret waren er verkondigers van het geloof, en eerstgenoemde overreedde Calvijn, na aanvankelijke weigering van dezen, aldaar te blijven.
 
Met de beide genoemde predikers begon Calvijn krachtig te arbeiden aan de reformatie van de Kerk. Hij werd predikant en leraar in de theologie te Genève en volbracht met de grootste ijver zijn taak: hij leerde op de kansel en op de katheder, deed reizen naar de naburige gemeenten en schreef verschillende erkenwerken, waaronder een grotengrote en een kleine catechismus. De strenge tucht echter, welke Calvijn oefende, beviel aan vele inwoners van Genève niet. De Libertijnen zochten zijn val.
 
'''Straatsburg (1538-1541).''' Verzet tegen de ingevoerde levenstucht was oorzaak, dat hij uit Genève verbannen werd (1538), met zijn ambtsbroeders Farel en Viret, waarna hij zich over Bazel naar Straatsburg begaf, waar Martin Bucer reeds sedert 10 jaar de beginselen van de Hervorming verkondigde. Calvijn werd er met blijdschap ontvangen, werd door bemiddeling van zijn vrienden hoogleraar, hield er aan de universiteit theologische voorlezingen en stichtte er een Frans-Hervormde gemeente, die zich weldra aanmerkelijk uitbreidde. Hij nam deel aan de Frankforter Rijksdag in 1539 en aan het twistgesprek over de godsdienst te Worms (1540) en dat te Regensburg (1541) en leerde er Melanchthon kennen.
 
Toch bleef zijn hart steeds gehecht aan Genève; toen kardinaal Sadolet de Hervormde ingezetenen van die stad aanspoorde, in de schoot van de Rooms-Katholieke Kerk terug te keren, vermaande Calvijn zijn gemeente in twee brieven tot onwrikbare standvastigheid.
Regel 24:
In 1539 trad hij in het huwelijk met een weduwe, Idelette de Bure, en was 10 jaar met deze in een gelukkige echt verbonden. Om een vereniging tot stand te brengen tussen de Hervormde en de Lutherse partij schreef hij in 1540 een boek over het Avondmaal en een commentaar op de „Brief aan de Romeinen".
 
'''Verzoek uit Genève (1541).''' Te Genève hadden inmiddels zijn aanhangers de meerderheid verkregen in de Raad, en het volk gaf zijn verlangen te kennen naar de terugroeping van de beminde leraar. UitnodigingsbrievenDe leiddenverwarring echter niet tot het doel, daar de Straatburgers hem eveneens wensten te behouden. Paswas in mei 1541Genève, toensinds een deftig gezantschap uitCalvijn de Raadstad enver­laten uithad, dezo burgerijgroot vangeworden, Genève te Straatsburg verscheen metdat de bede,magistraat omin toch1840 debesloot geliefde herderCalvijn terug te gevenroepen. aan de verlaten kudde, nam Calvijn afscheid van Straatsburg.
 
Uitnodigingsbrieven leidden echter niet tot het doel, daar de Straatburgers hem eveneens wensten te behouden. Pas in mei 1541, toen een deftig gezantschap uit de Raad en uit de burgerij van Genève te Straatsburg verscheen met de bede, om toch de geliefde herder terug te geven aan de verlaten kudde, nam Calvijn afscheid van Straatsburg.
'''Terug in Genève.''' In september 1541 kwam hij te Genève terug. Hij legde nu aan de Raad een ontwerp voor tot verbetering van de kerkelijke tucht, dat aangenomen en afgekondigd werd. Het beginsel van de gematigde volksregering, dat de grondslag uitmaakte van het staatsbestuur te Genève, waar een door de burgers gekozen commissie het gezag in handen had, werd door Calvijn ook toegepast op de inrichting van de Kerk. De gemeente koos ouderlingen (presbyters), die de kerkelijke zaken moesten regelen en besturen, en deze verordening is een algemene geworden in de Hervormde Kerk.
 
'''Terug in Genève (1541).''' In september 1541 kwam hij te Genève terug. Toen begon zijn reformatorische arbeid eerst voor goed. Hij legde nu aan de Raad een ontwerp voor tot verbetering van de kerkelijke tucht, dat aangenomen en afgekondigd werd. In zijn „Ordonnances ecciésiastiques" (= Kerkelijke ordonnanties)(1541) legde hij zijn beginselen voor de kerkregering bloot­. Het beginsel van de gematigde volksregering, dat de grondslag uitmaakte van het staatsbestuur te Genève, waar een door de burgers gekozen commissie het gezag in handen had, werd door Calvijn ook toegepast op de inrichting van de Kerk. De gemeente koos ouderlingen (presbyters), die de kerkelijke zaken moesten regelen en besturen, en deze verordening is een algemene geworden in de Hervormde Kerk.
 
Hij kende aan het door hem ingestelde consistorium, dat uit 6 geestelijken en 12 ouderlingen bestond, het recht toe, wetten voor te schrijven, verachters van de godsdienst, dronkaards, dansers, vloekers, verspreiders van onrechtzinnige gevoelens terstond ter verantwoording te roepen en aan de wereldlijke overheid ter bestraffing uit te leveren. Hierdoor gaf hij aan de kerkhervorming te Genève een theocratisch karakter, terwijl de meer humane libertijnen zich door zulke maatregelen gekrenkt zagen in hun rechten. Tegen de woordvoerders van deze partij was dan ook de zedelijke gestrengheid van de Hervormer hoofdzakelijk gericht. Met dezelfde gestrengheid werd vonnis geveld over boeken en gevoelens. Wegens tegenspraak tegen Calvijns leer van de predestinatie werd in 1551 Bolsee uit Genève verbannen. Het meest beruchte voorbeeld van de geloofsdwingelandij van Calvijn levert de terechtstelling van de Spanjaard Michaël Servet of Servetus, wegens diens onrechtzinnig gevoelen over de Drie-eenheid (1553).
 
De uitgebreide werkzaamheid van Calvijn werd in 1559 nog vermeerderd door het stichten van een Hervormde theologische faculteit te Genève. Zijn geliefde leerling Theodoor Bèta belastte hij met het rectoraat, terwijl hij zelf enkel het hoogleraarsambt in de godgeleerdheid bekleedde. Deze kweekschool van de Hervormde godsdienst bracht mannen voort, die de nieuwe, leer overal verspreidden.
 
'''Leefwijze'''. In zijn leefwijze had hij steeds de grootste matigheid in acht genomen en voerde zijn onbaatzuchtigheid tot het uiterste, daar hij niet alleen alle geldelijke aanbiedingen van de Raad in een dure tijd met verontwaardiging afwees, maar ook nog van zijn hoogst beperkt inkomen een aanzienlijke som afzonderde voor de armen. Hij predikte bijna dagelijks, hield wekelijks drie theologische colleges, verzuimde geen zitting van het consistorie, leidde de vergadering van de Vereniging van Predikanten, vaardigde rechts- en godgeleerde decreten uit, hield belangrijke staatkundige verhandelingen, schreef grote werken, zoals de voortreffelijke commentaar op de Bijbel, en hield een uitgebreide briefwisseling met de voornaamste hervormingsmannen en geleerden van Europa.
Regel 36 ⟶ 38:
Behalve zijn gedrukte werken vindt men in de boekerijen te Genève en te Zurich bijna 3000 handschriften van leerredenen, verhandelingen enz. Hij schreef zolang hij de pen kon voeren, en dicteerde, toen hij daartoe te zwak werd. Hij was van alle Hervormers verreweg de geleerdste en gevoelde zich op het gebied van de godgeleerdheid, van de Oude letteren en van de rechtsgeleerdheid evenzeer thuis. Hij was zwaarmoedig en somber van aard, zodat zelfs zijn scherts tot weemoed stemde.
 
'''Overlijden (1564).''' Het zwakke lichaam van Calvijn bezweek echter door de onophoudelijke inspanning en door de toenemende ziekelijkheid. Hij overleed op 27 mei 1564. Raadsleden en geestelijken waren om zijn sterfbed verenigd, binnen en buiten Genève werd zijn dood door duizenden beweend. Zijn echtgenote was in 1549 en zijn enige zoon nog vroeger overleden.
 
{{Tijdbalk kerkgeschiedenis 1500-1549}}{{Tijdbalk kerkgeschiedenis 1550-1599}}
Regel 66 ⟶ 68:
 
''Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopedie'' (1914-1922). Tekst van het artikel Calvijn is onder wijziging verwerkt op 18 maart 2019.
 
J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis''. Kampen: J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Enige tekst van blz. 59 is onder wijziging verwerkt op 17 sept. 2023.
 
De paragraaf ''Over de overheid'' is op 18 maart 2019 overgenomen van het artikel [[Overheid]].