John Brown van Haddington: verschil tussen versies

Regel 150:
Nog vijf maanden mag hij als uiterst zwakke man bij zijn geliefden zijn, waarin hij vele kernachtige uitspraken doet. Hij krijgt nog kracht om aan zijn zonen brieven te schrijven, en om een zeer indringend, ernstig en liefderijk schrijven tot zijn gemeente te richten:<blockquote>''Nadat ik door Gods lankmoedigheid en barmhartigheid lang onder u heb mogen arbeiden – niet zoals ik behoorde, ver, ver vandaar, maar zoals ik kon – moet ik u nu verlaten om voor de rechterstoel van Christus te verschijnen, om rekenschap te geven van mijn rentmeesterschap. U kunt mij er niet van beschuldigen dat ik mijn tijd verbeuzeld heb. Als dat wél zo was, o, wat een vreselijk verschijnen voor mijn alwetende Rechter zou het dan spoedig zijn! Maar ik arbeidde om in uw gewetens in te drukken de meest belangrijke waarheden aangaande uw zonde en ellende, en de weg der zaligheid door Christus. Ik arbeidde om u uit uw leugenachtige schuilhoeken uit te jagen en uw gewetens geen rust te geven dan in Christus en Die gekruisigd. Het vermaak van mijn ziel was om Hem en Zijn vrije genade bij u aan te prijzen, en om u aan te moedigen Hem aan te nemen en in Hem te wandelen. Ik roep hemel en aarde tot getuigen tegen u op deze dag dat ik mij heb ingespannen om leven en dood, zegen en vloek u voor te stellen en u te bewegen het leven te kiezen, opdat u leeft.''</blockquote><blockquote>''Door Gods genade heb ik geprobeerd – hoe gebrekkig ook – om heilig, eerlijk en onberispelijk onder u te leven. Maar ik heb geen vertrouwen in deze dingen, voor God als mijn Rechter. Ik zie zulk een gebrek, ontrouw, ijverloosheid, zelfzucht en onbewogenheid in alles wat ik als predikant of als christen heb gedaan, dat ik er rijkelijk de diepste verdoemenis in de hel mee heb verdiend. Ik heb geen hoop dan in Jezus’ bloed en in het eeuwige verbond van Gods vrije genade.''</blockquote><blockquote>''Ik heb nog niet het tienduizendste deel van de vuilheid en schuld van uw harten voorgesteld. Maar bijzonder was het mijn lust, om de uitnemendheid, liefde en arbeid van onze Verlosser uit te stallen. Als mijn stervende getuigenis zeg ik: “Er is niemand met Christus te vergelijken, er is geen omgang te vergelijken met die met Christus!”''</blockquote>De laatste dag van zijn leven fluistert hij:<blockquote>''De Heere heeft Zijn eigen weg om Zijn eigen werk uit te voeren.''</blockquote>En de laatste woorden die hij stervende spreekt, zijn:<blockquote>''Mijn Christus.''</blockquote>Op dinsdag 19 juni 1787 mag hij ingaan in de rust die overblijft voor het volk van God. Op de grafsteen staat:
 
<nowikicenter><centerPoem>Ter nagedachtenis aan John Brown,</nowiki>
 
36 jaar prediker van het evangelie in Haddington
 
en 20 jaar professor in de godgeleerdheid voor de ''Associate Synod''.
 
Na een uitnemend karakter in godzaligheid, liefde, geleerdheid en toewijding te hebben getoond,
 
stierf hij,
 
zich verheugend in de hoop van Gods heerlijkheid
 
en aanbiddend de rijkdom van Goddelijke genade aan hem, de zondaar,
 
op 19 juni 1787,
65 jaar oud.<nowiki/poem></center></nowiki>
 
65 jaar oud.<nowiki></center></nowiki>
 
'''Uitspraken van John Brown'''