k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3:
Zijn naam betekent "Jahweh is verheven", ten dele van het Hebreeuwse werkwoord ''rom'' = oprijzen, verheffen<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld''. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Joram. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler. </ref>.
Hij was de zoon en opvolger van [[Josafat]], koning van Juda. Twee jaren had hij met zijn deugdzame vader geregeerd; doch hij erfde wel de troon maar geenzins de deugden van zijn voorganger. En daar zijn gemalin [[Athalia]] een dochter van Achab, koning van het tienstammenrijk Israël, en de goddeloze Izébel was, is het niet te verwonderen, dat de Baäldienst onder zijn regering ingang vond. <blockquote>''2Kon 8:18 Hij wandelde in de weg van de koningen van Israel, zoals het huis van Achab deed, want hij had een dochter van Achab tot vrouw; hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN. (NBG51)''</blockquote>
{{Stamboom Ahazia (koning van Juda)}}
Twee en dertig jaar oud begon hij te regeren, in het vijfde jaar van zijn naamgenoot Joram de koning van Israël (2 Kon. 8:16-17; 2 Kron. 21:20).
{{Tijdbalk Israël 900-800 v.C.}}
<blockquote></blockquote>In zijn dagen wierpen de Edomieten zich het juk af, en verkozen zich een eigen koning (2 Kron. 21:8-10), en zelfs de priesterstad Libna in Juda viel terzelfder tijd af, omdat Joram God had verlaten (2 Kon. 8:20-22; 2 Kron. 21:10).
Hij werd opgevolgd door zijn zoon [[Ahazia (koning van Juda)|Ahazia]].
|