k
geen bewerkingssamenvatting
k (→Bronnen) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 9:
'''Legerleider.''' De eerste vermelding van Jozua is dat hij in opdracht van Mozes het leger leidde tegen de Amalekieten en hen overwon, terwijl Mozes zijn handen met de staf Gods omhoog hield (Ex. 17: 8-16). Zonder deze opgeheven handen met de staf Gods was de overwinning niet behaald. Toepassing voor de christen: gebed en voorbede in gemeenschap met de gekruisigde Heer zijn noodzakelijk in de geestelijke strijd.
Na afloop moest Jozua weten dat God Amalek geheel zou verdelgen. <blockquote>''Ex 17:14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en leg het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder den hemel.'' (SV) </blockquote>'''Dienaar van Mozes.''' Jozua wordt daarna de ‘dienaar van Mozes' genoemd, en als zodanig ging hij met hem op de berg van God (Ex. 24:13; 32:17). <blockquote>''Ex 24:13 Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods. (SV)'' </blockquote>'''In de Tent der samenkomst.''' Vóórdat de tabernakel bestond, ontmoette Mozes God in een tent. Hij noemde ze 'Tent der samenkomst'. Jozua, nog een jongeman, kwam ook in deze tent. <blockquote>''Ex 33:11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent. (SV)'' </blockquote>
Dat Jozua in de tent bleef, diende, wellicht, om deze te bewaken en in haar het aangezicht van God met bidden te zoeken.
Regel 15:
'''Overste in Efraïm.''' Jozua was ook een overste, een hoofd, in de stam van Efraïm (Num. 13: 2-3, 8).
'''
'''Israël doen erven.''' Jozua moest het volk Israël het beloofde land doen erven, in erfelijk bezit doen nemen. <blockquote>''De 31:7 En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israël: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven. De 31:8 De HEERE nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u niet.'' (SV) </blockquote>'''Militaire campagnes in Kanaän.''' Onderstaande kaart geeft de militaire campagnes van Jozua aan.
[[Bestand:Jozua campagnes midden zuiden Kanaan Access-Foundation.jpg|gecentreerd|miniatuur|1424x1424px|alt=|''Kaart: De campagnes van Jozua in het midden en het zuiden van Kanaän'']]
Regel 29 ⟶ 23:
'''Kenmerk.''' Een kenmerk van Jozua was zijn Godsvertrouwen, dat hij aan de dag legde toen het volk het land Kanaän niet wilde binnengaan wegens de reusachtig bewoners en versterkte steden die er waren.
'''Voornaamste werk.''' Het voornaamste werk van Jozua was de Israëlieten in het land van de belofte te brengen en het hen te doen erven, niet op grond van hun gerechtigheid, maar op grond van de beloften die aan de vaderen waren gedaan.
'''Boek Jozua.''' De intocht, de onderwerping van de vroegere inwoners van Kanaän en de verdeling van het land als bezit voor de twaalf stammen, zijn voor ons opgetekend in het boek [[Jozua (boek)|Jozua]].
'''Graf.''' Na zijn dood werd Jozua begraven in Timnath-Serah in Efraïm.<blockquote>''Joz 24:30 Zij begroeven hem in het gebied [dat] zijn erfelijk bezit [was], in Timnath-Serah, dat in het bergland van Efraïm ligt, ten noorden van de berg Gaäs.'' (HSV)</blockquote>Zie [[Graf van Jozua]] voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|