Jubeljaar: verschil tussen versies

4 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 29:
Doch de huizen der Levieten in hun steden maakten een uitzondering, daar zij geen ander erfdeel onder het volk hadden. Hun huizen konden derhalve altijd worden ingelost en kwamen in het jubeljaar aan de oorspronkelijke eigenaars terug, evenzeer als de gronden, die de Levieten-steden omgaven.
 
'''In vrijheid gesteld.''' De uitgeroepen vrijheid zag evenzeer op het grondbezit en (deels op) het huisbezit als op de lijfeigenschap. „Ieder moest „terugkeren tot zijn (onroerend) eigendom en zijn geslacht." Voor Israëlieten, die zichzelf en hun huisgezin hadden moeten verkopen, was het jubeljaar een jaar der vrijheid. Hebreeuwse slaven werden vrijgelaten in het jubeljaar. Hadden zij zich niet vroeger kunnen lossen, hetzij uit eigen verdiensten, hetzij met hulp van hun naastbestaanden, dan moesten zij het jubeljaar afwachten, en dit gaf hen aan de vrijheid en hun erfdeel terug. Aldus werden zij van de slavernij ontbonden, want „de kinderen Israëls zijn Mijn dienstknechten," zegt God (Gen. 25:55).<blockquote>''Le 25:54 En is het, dat hij hierdoor niet gelost wordt, zo zal hij in het jubeljaar uitgaan, hij en zijn kinderen met hem. Le 25:55 Want de kinderen Israëls zijn Mij tot dienstknechten; Mijn dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God!'' (SV)</blockquote>'''Doel.''' Gelijkheid in grondbezit en de instandhouding der geslachten te waarborgen, was het kennelijke doel van deze instelling. De instelling bevordert een over 't geheel gelijkmatige volkswelvaart, waarbij het ieder Israëliet mogelijk was in zijn behoeften te voorzien.
 
<blockquote>''Le 25:54 En is het, dat hij hierdoor niet gelost wordt, zo zal hij in het jubeljaar uitgaan, hij en zijn kinderen met hem. Le 25:55 Want de kinderen Israëls zijn Mij tot dienstknechten; Mijn dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God!'' (SV)</blockquote>
 
'''Doel.''' Gelijkheid in grondbezit en de instandhouding der geslachten te waarborgen, was het kennelijke doel van deze instelling. De instelling bevordert een over 't geheel gelijkmatige volkswelvaart, waarbij het ieder Israëliet mogelijk was in zijn behoeften te voorzien.
 
'''Inachtneming.''' Er is geen melding dat het sabbatsjaar (elk zevende jaar) en het jubeljaar (elk vijftigste jaar) ooit werden gehouden. God voorzegde wat er zou gebeuren als de sabbatten niet werden gehouden:<blockquote>''Le 26:35 Alle dagen dat het verwoest ligt, zal het rusten, omdat het niet rustte gedurende uw sabbatten, toen u het bewoonde.'' (HSV)</blockquote>Vóór de ballingschap schijnt het jubeljaar niet gevierd te zijn. De handhaving wordt in de historische boeken slechts onzeker vermeld. Ten tijde van Jesaja en Micha werden de voorschriften in zake het Jubeljaar niet overal in acht genomen; althans deze profeten heffen bittere klaagtonen aan over de hebzucht der rijken, die hun grondbezit aanhoudend vermeerderden (Jes. 5: 8; Mich. 2: 2-4; Ezech. 45:8v.; vgl. 1 Kon. 21). Toch behoeft men daarom niet te twijfelen aan het bestaan van het Jubeljaar voor de ballingschap. Vgl. Lev. 27, 16 vv.; Num. 36:4; Ruth 3:4; Jer. 32: 7v; Ez. 7:12v; 46:16vv.