Keppel (hoofddeksel): verschil tussen versies

22 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''keppel''' (Hebreeuws ''kippah'') is een hoofddeksel dat door Joodse mannen gedragen wordt uit ontzag voor God. Bestand:Mannen met keppel.jpg|gecentreerd|m...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
Een '''keppel''' (Hebreeuws ''kippah'') is een hoofddeksel dat door Joodse mannen gedragen wordt uit ontzag voor God.
[[Bestand:Mannen met keppel.jpg|gecentreerd|miniatuur|549x549px|alt=]]
Het keppeltje is misschien wel één van de meest opvallende uiterlijke kenmerken van de Joodse man. In het Hebreeuws spreekt men van een ''kippáh'' (meervoud: ''kippot'') en in het Jiddisch heet het vanouds een ''yarmulke''.
 
Regel 18:
 
== Nieuwe Testament ==
Volgens het Nieuwe Testament is Christus het hoofd van iedere man en behoort de man daarom bij openbaar bidden of profeteren zijn hoofd niet te dekken.  <blockquote>''1 Corinthiërs 11:3 Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man het hoofd van de vrouw, en God het hoofd van Christus.'' ''1 Corinthiërs 11:4 Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd;'' ''(...)'' ''1 Corinthiërs 11:7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.'' (TELOS)</blockquote>Het Joodse volk heeft, op een gelovig overblijfsel na, de Messias (Christus) verworpen. Zijn heerlijkheid en hoofdschap is voor hen helaas verborgen. Het is alsof dat de keppel de bedekking van (de heerlijkheid van God in) Christus symboliseert.
Volgens het Nieuwe Testament is Christus het hoofd van iedere man en behoort de man daarom bij openbaar bidden of profeteren zijn hoofd niet te dekken.  
 
''1 Corinthiërs 11:3 Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man het hoofd van de vrouw, en God het hoofd van Christus.''
 
''1 Corinthiërs 11:4 Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd;''
 
''1 Corinthiërs 11:7 Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is; maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.'' (TELOS)
 
Het Joodse volk heeft, op een gelovig overblijfsel na, de Messias (Christus) verworpen. Zijn heerlijkheid en hoofdschap is voor hen helaas verborgen. Het is alsof dat de keppel de bedekking van (de heerlijkheid van God in) Christus symboliseert.
 
== Bron ==