Lasteren: verschil tussen versies

159 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Lasteren''' is kwaad spreken van iemand dat niet waar is en zodoende diens eer of goede naam schenden. De Heer Jezus werd tijdens zijn leven belasterd en van las...')
 
 
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 10:
# Vaak, maar niet noodzakelijk, worden de dingen vertelt buiten de tegenwoordigheid van de belasterde. Bij achterklappen gebeurt dat kwaadspreken buiten de tegenwoordigheid van de ander per definitie.
 
''Laster (''en ''lasterstuk)'' betekent oorspronkelijk en eigenlijk al datgene, waarmee men anderen in last brengt, elk ondeugend en strafbaar bedrijf. De bekende Nederlandse dichter, toneelschrijver en geschiedkundige P.C. Hooft (1581- 1647) gebruiktgebruikte het woord ‘laster’ steeds in deze zin<ref>Gerbrand Bruining, ''Nederduitsche Synonymen'' (Amsterdam, 1836), [https://books.google.nl/books?id=05UIAAAAIAAJ&pg=RA1-PA340&hl=nl#v=onepage&q&f=false blz. 340].</ref>.
 
== Woordenboeken ==
Regel 22:
Met lasteren in betekenis verwant zijn ''belasteren,'' ''kwaadspreken,'' ''aantijgen'' en ''aanwrijven''. Deze woorden hebben, aldus het Handwoordenboek van Nederlandse Synoniemen uit 1908, de gemeenschappelijke betekenis van: “Iemand met opzet iets ten laste leggen, ten einde hem in een kwaad daglicht te plaatsen.” De bijbehorende zelfstandige naamwoorden zijn ''laster'', ''aantijging'' en ''achterklap''.
 
'''Belasteren''' en lasteren sluiten in, dat de kwaadspreker vals beschuldigt en de belasterde persoon benadeelt in zijn eer en aanzien. WieVoorbeeldzin: ”Wie wegens de hoogheid van zijn karakter aller achting heeft verworven, kan belasterd worden, doch de laster vindt geen geloof.”
Een vrouw kwam eens bij een priester ter biecht, en beleed hem, dat zij haar buren had belasterd. De priester gaf haar de kroon van een distel, en zei: U moet die distel nemen, en het zaad over uw velden uitzaaien." Zij ging en deed zo, en kwam terug. "Nu," zei de priester, "verzamel nu al die zaden weer." Zij zei: "dat kan ik niet." "Ach," zei hij, "ik weet dat u dat niet kunt; evenmin kunt u al de boze woorden weer inzamelen die u over uw buren gesproken hebt."<ref>T. de Witt Talmage, ''Spranken'' (Utrecht: C.H.E. Breijer, 1892), blz. 31-32. Voor Christipedia is de spelling en/of de taal van het citaat gemoderniseerd. </ref>
 
'''Kwaadspreken''' en lasteren hebben meer ten doel de andere persoon te benadelen door hetgeen men van hem vertelt, zonder hem nog bepaald te beschuldigen. Kwaadspreken is meer algemeen, het veronderstelt buiten diens tegenwoordigheid iets van iemand vertellen, hetzij waar, hetzij vals, dat hem niet tot eer verstrekt. “Spreek geen kwaad van uw buurmans kind, want hij zou het u ten kwade duiden.”
 
Regel 37:
In het Nieuwe Testament wordt voor lasteren het werkwoord ''blasphemeo'' gebruikt, van ''blasphemos ='' kwaadspreken, lasterend, lasterlijk. Dit komt van het werkwoord ''blapto'' = schaden, beschadigen, en het zelfstandig naamwoord ''pheme'' = faam, roep. Etymologisch drukt blasphemeo dus het denkbeeld uit dat iemand goede naam geschaadt wordt.
 
Lastering vindt zijn oorsprong in het menselijk hart en maakt de mens onrein. Uit het hart komen voort:
Lastering vindt zijn oorsprong in het menselijk hart en maakt de mens onrein. Uit het hart komen voort:<blockquote>''Mr 7:22 diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boosheden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand; (TELOS)''</blockquote>Ook christenen kunnen, door hun zondige geaardheid, lasteren. De apostel Paulus vermaant ons lastering weg te doen.<blockquote>''Efe 4:31 Laat alle bitterheid, gramschap, toorn, geschreeuw en lastering uit uw midden worden weggedaan met alle boosheid. (TELOS)''</blockquote>De aartsengel Michaël liet in een twist met de duivel een oordeel van lastering aan God over.<blockquote>''Jds 1:9 De aartsengel Michael echter durfde, toen hij met de duivel redeneerde en redetwistte over het lichaam van Mozes, geen oordeel van lastering tegen hem uitbrengen, maar zei: Moge de Heer u bestraffen! (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus werd meermalen van lasteren beschuldigd. Toen Hij tegen een verlamde man zei “uw zonden worden vergeven”, zeiden sommigen van de schriftgeleerden bij zichzelf “Deze lastert” (Matth. 9:3). Volgens hen kon niemand zonden vergeven dan God alleen. Jezus zou zichzelf verheffen en met zijn woorden God oneer aandoen.
 
<blockquote>''Mr 7:22 diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boosheden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand; (TELOS)''</blockquote>
 
Ook christenen kunnen, door hun zondige geaardheid, lasteren. De apostel Paulus vermaant ons lastering weg te doen.
 
<blockquote>''Efe 4:31 Laat alle bitterheid, gramschap, toorn, geschreeuw en lastering uit uw midden worden weggedaan met alle boosheid. (TELOS)''</blockquote>
 
De aartsengel Michaël liet in een twist met de duivel een oordeel van lastering aan God over.<blockquote>''Jds 1:9 De aartsengel Michael echter durfde, toen hij met de duivel redeneerde en redetwistte over het lichaam van Mozes, geen oordeel van lastering tegen hem uitbrengen, maar zei: Moge de Heer u bestraffen! (TELOS)''</blockquote>
 
=== Jezus en laster ===
De Heer Jezus werd meermalen van lasteren beschuldigd. Toen Hij tegen een verlamde man zei “uw zonden worden vergeven”, zeiden sommigen van de schriftgeleerden bij zichzelf “Deze lastert” (Matth. 9:3). Volgens hen kon niemand zonden vergeven dan God alleen. Jezus zou zichzelf verheffen en blijk geven van een vergaande miskenning of verachting van God en met zijn woorden God oneer aandoen.
 
De Schriftgeleerden beweerden dat Jezus door de overste van de demonen, door satan dus, demonen uitdreef.
 
<blockquote>''Mr 3:22  En de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren afgedaald, zeiden: Hij heeft Beelzebul; en: Door de overste van de demonen drijft Hij de demonen uit. (TELOS)''</blockquote>
 
Dat is onwaar, door de Heilige Geest dreef de Heer demonen uit. Van de werken van de Heilige Geest zeggen dat ze uit de duivel zijn, is een lastering van de Geest.
 
<blockquote>''Mr 3:28 Voorwaar, Ik zeg u, dat alles de zonen der mensen zal worden vergeven, alle zonden en lasteringen waarmee zij ook maar lasteren; Mr 3:29 maar wie zal lasteren tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldig aan een eeuwige zonde Mr 3:30 - omdat zij zeiden: Hij heeft een onreine geest. Mt 12:31 Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen worden vergeven; maar de lastering van de Geest zal niet worden vergeven. (TELOS)''</blockquote>
 
Omdat de Heer Jezus zei dat Hij Gods Zoon was, werd hij van laster (jegens) God beschuldigd.
 
<blockquote>''Joh 10:30 Ik en de Vader zijn een. Joh 10:31 De Joden namen opnieuw stenen op om Hem te stenigen. Joh 10:32 Jezus antwoordde hun: Vele goede werken heb Ik u getoond van mijn Vader; om welk van die werken stenigt u Mij? Joh 10:33 De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk stenigen wij u, maar om lastering en omdat U die een mens bent, Uzelf God maakt. Joh 10:34 Jezus antwoordde hun: Staat er niet geschreven in uw wet: ‘Ik heb gezegd: U bent goden’? Joh 10:35 Als Hij hen goden noemt tot wie het woord van God kwam (en de Schrift kan niet verbroken worden), Joh 10:36 zegt u van Hem die de Vader heeft geheiligd en in de wereld gezonden: U lastert, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? Joh 10:37 Als Ik niet de werken van mijn Vader doe, gelooft Mij niet;'
Joh 10:38 maar als Ik ze doe en u Mij niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat u erkent en weet dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader. Joh 10:39  Zij trachtten dan opnieuw Hem te grijpen, en Hij ontkwam uit hun hand.'' (TELOS)</blockquote>
 
Van Godslastering werd de Heer ook beschuldigd aan het eind van zijn leven. Ook hier gaat het om woorden van de Heer die volgens zijn beschuldigers niet waar zouden zijn en waarmee hij zichzelf verheft en God oneer aandoet.
 
<blockquote>''Mt 26:63 Jezus echter zweeg. En de hogepriester antwoordde en zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God! Mt 26:64 Jezus zei tot hem: U hebt het gezegd. Ik zeg u evenwel: van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht en zien komen op de wolken van de hemel. Mt 26:65 Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft gelasterd; waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u de lastering gehoord; wat vindt u ervan? Mt 26:66 Zij nu antwoordden en zeiden: Hij is de dood schuldig. Mt 26:67 Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,'' (TELOS)</blockquote>
 
Toen Jezus aan het kruis hing en leed, werd hij door voorbijganger gelasterd.
 
<blockquote>''Mt 27:39 De voorbijgangers nu lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden Mt 27:40 en zeiden: U die het tempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf, als U Gods Zoon bent, en kom van het kruis af!'' (TELOS)</blockquote>
 
Tijdens het eerdere verhoor werden hem ten laste gelegd de woorden “Ik kan het tempelhuis van God afbreken” (Matth. 26:61). De Heer had niet gezegd dat hij de stenen tempel zou afbreken of dat zou kunnen. Ook niet dat hij het weer zou opbouwen. Hij had ''anderen'' uitgedaagd ‘dit tempelhuis af te breken’, doelend op zijn eigen lichaam (Joh. 2:19). Evenmin had hij gezegd dat hij de afgebroken stenen tempel na drie dragen kan opbouwen (Matth. 26:61). En hij had gezegd dat hij “dit tempelhuis” (zijn lichaam) ‘in drie dagen zou oprichten’, doelend op zijn lichamelijk opstanding. De belastering van de Heer berustte dus op een ernstig misverstand.
 
In ‘de laatste dagen’, de dagen voorafgaand aan de wederkomst van de Heer Jezus, zullen de mensen ‘lasteraars’ zijn. Lasteren zal dus naar verhouding veel voorkomen en daarmee een kenmerk van de laatste dagen zijn.
 
<blockquote>''2Ti 3:1 Maar weet dit, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen zijn; 2Ti 3:2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedigen, lasteraars, de ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,'' (TELOS)</blockquote>
 
=== Het lasterend Beest ===
De Schriftgeleerden beweerden dat Jezus door de overste van de demonen, door satan dus, demonen uitdreef.<blockquote>''Mr 3:22  En de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren afgedaald, zeiden: Hij heeft Beelzebul; en: Door de overste van de demonen drijft Hij de demonen uit. (TELOS)''</blockquote>Dat is onwaar, door de Heilige Geest dreef de Heer demonen uit. Van de werken van de Heilige Geest zeggen dat ze uit de duivel zijn, is een lastering van de Geest.<blockquote>''Mr 3:28 Voorwaar, Ik zeg u, dat alles de zonen der mensen zal worden vergeven, alle zonden en lasteringen waarmee zij ook maar lasteren;'' </blockquote><blockquote>''Mr 3:29 maar wie zal lasteren tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldig aan een eeuwige zonde''</blockquote><blockquote>''Mr 3:30 -omdat zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.''</blockquote><blockquote>(TELOS)</blockquote><blockquote>''Mt 12:31 Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen worden vergeven; maar de lastering van de Geest zal niet worden vergeven. (TELOS)''</blockquote>Omdat de Heer Jezus zei dat Hij Gods Zoon was, werd hij van laster (jegens) God beschuldigd.<blockquote>''Joh 10:30 Ik en de Vader zijn een.''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:31 De Joden namen opnieuw stenen op om Hem te stenigen.''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:32 Jezus antwoordde hun: Vele goede werken heb Ik u getoond van mijn Vader; om welk van die werken stenigt u Mij?''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:33 De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk stenigen wij u, maar om lastering en omdat U die een mens bent, Uzelf God maakt.''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:34 Jezus antwoordde hun: Staat er niet geschreven in uw wet: ‘Ik heb gezegd: U bent goden’?''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:35 Als Hij hen goden noemt tot wie het woord van God kwam (en de Schrift kan niet verbroken worden),''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:36 zegt u van Hem die de Vader heeft geheiligd en in de wereld gezonden: U lastert, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:37 Als Ik niet de werken van mijn Vader doe, gelooft Mij niet;''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:38 maar als Ik ze doe en u Mij niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat u erkent en weet dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader.''</blockquote><blockquote> ''Joh 10:39  Zij trachtten dan opnieuw Hem te grijpen, en Hij ontkwam uit hun hand.''</blockquote><blockquote> (TELOS)</blockquote>Van Godslastering werd de Heer ook beschuldigd aan het eind van zijn leven. Ook hier gaat het om woorden van de Heer die volgens zijn beschuldigers niet waar zouden zijn en waarmee hij zichzelf verheft en God oneer aandoet.<blockquote>''Mt 26:63 Jezus echter zweeg. En de hogepriester antwoordde en zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God!''</blockquote><blockquote>''Mt 26:64 Jezus zei tot hem: U hebt het gezegd. Ik zeg u evenwel: van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht en zien komen op de wolken van de hemel.''</blockquote><blockquote>''Mt 26:65 Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft gelasterd; waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u de lastering gehoord; wat vindt u ervan?''</blockquote><blockquote>''Mt 26:66 Zij nu antwoordden en zeiden: Hij is de dood schuldig.''</blockquote><blockquote>''Mt 26:67 Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,''</blockquote><blockquote>(TELOS)</blockquote>Toen Jezus aan het kruis hing en leed, werd hij door voorbijganger gelasterd.<blockquote>''Mt 27:39 De voorbijgangers nu lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden''</blockquote><blockquote>''Mt 27:40 en zeiden: U die het tempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf, als U Gods Zoon bent, en kom van het kruis af!''</blockquote><blockquote>(TELOS)</blockquote>Tijdens het eerdere verhoor werden hem ten laste gelegd de woorden “Ik kan het tempelhuis van God afbreken” (Matth. 26:61). De Heer had niet gezegd dat hij de stenen tempel zou afbreken of dat zou kunnen. Ook niet dat hij het weer zou opbouwen. Hij had ''anderen'' uitgedaagd ‘dit tempelhuis af te breken’, doelend op zijn eigen lichaam (Joh. 2:19). Evenmin had hij gezegd dat hij de afgebroken stenen tempel na drie dragen kan opbouwen (Matth. 26:61). En hij had gezegd dat hij “dit tempelhuis” (zijn lichaam) ‘in drie dagen zou oprichten’, doelend op zijn lichamelijk opstanding. De belastering van de Heer berustte dus op een ernstig misverstand.
Een grote lasteraar in de laatste dagen zal het Beest uit de zee zijn. De lastering van deze wereldheerser zal tegen God gericht zijn.
 
In ‘de laatste dagen’, de dagen voorafgaand aan de wederkomst van de Heer Jezus, zullen de mensen ‘lasteraars’ zijn. Lasteren zal dus naar verhouding veel voorkomen en daarmee een kenmerk van de laatste dagen zijn.<blockquote>''2Ti 3:1 Maar weet dit, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen zijn;''</blockquote><blockquote>''2Ti 3:2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedigen, lasteraars, de ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,''</blockquote><blockquote>(TELOS)</blockquote>Een grote lasteraar in de laatste dagen zal het Beest uit de zee zijn. De lastering van deze wereldheerser zal tegen God gericht zijn.<blockquote>''Opb 13:1  En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering.''</blockquote><blockquote> (TELOS)</blockquote>
 
== Bronnen ==