Lasteren: verschil tussen versies

636 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
 
Regel 23:
 
'''Belasteren''' en lasteren sluiten in, dat de kwaadspreker vals beschuldigt en de belasterde persoon benadeelt in zijn eer en aanzien. Voorbeeldzin: ”Wie wegens de hoogheid van zijn karakter aller achting heeft verworven, kan belasterd worden, doch de laster vindt geen geloof.”
Een vrouw kwam eens bij een priester ter biecht, en beleed hem, dat zij haar buren had belasterd. De priester gaf haar de kroon van een distel, en zei: U moet die distel nemen, en het zaad over uw velden uitzaaien." Zij ging en deed zo, en kwam terug. "Nu," zei de priester, "verzamel nu al die zaden weer." Zij zei: "dat kan ik niet." "Ach," zei hij, "ik weet dat u dat niet kunt; evenmin kunt u al de boze woorden weer inzamelen die u over uw buren gesproken hebt."<ref>T. de Witt Talmage, ''Spranken'' (Utrecht: C.H.E. Breijer, 1892), blz. 31-32. Voor Christipedia is de spelling en/of de taal van het citaat gemoderniseerd. </ref>
 
'''Kwaadspreken''' en lasteren hebben meer ten doel de andere persoon te benadelen door hetgeen men van hem vertelt, zonder hem nog bepaald te beschuldigen. Kwaadspreken is meer algemeen, het veronderstelt buiten diens tegenwoordigheid iets van iemand vertellen, hetzij waar, hetzij vals, dat hem niet tot eer verstrekt. “Spreek geen kwaad van uw buurmans kind, want hij zou het u ten kwade duiden.”