k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'De '''Levieten''' zijn de afstammelingen Levi, de zoon van Jacob. Zij waren een gave van het volk Israël aan God, in de plaats van de eer...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(10 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1:
De '''Levieten''' zijn de afstammelingen Levi, de zoon van [[Jakob (aartsvader)|
__TOC__
[[Bestand:Levieten dragen ark Jordaan.jpg|miniatuur|509x509px|
''Levieten dragen de ark door de Jordaan, Joz. 3:14v''
Regel 7 ⟶ 10:
Toen Mozes van de berg afkwam en het gouden kalf zag, dat de mensen gemaakt hadden, vroeg hij:<blockquote>''Ex 32:26 … Wie den HEERE toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi.'' ''Ex 32:27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israël: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! Ex 32:28 En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, op dien dag, drie duizend man.'' ''Ex 32:29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen zijn zoon, en tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve!'' (SV)</blockquote>De Levieten werden gekozen door God als een lossing voor alle eerstgeborenen van [[Israël (volk)|Israël]], die God voor Zichzelf opeiste. De Levieten werden dus geheel en al van Hem, en ze werden gegeven aan Aaron om te dienen in de dienst van de [[tabernakel]], met uitzondering van het priesterschap, dat voorbehouden was aan Aäron en zijn zonen (Num. 3: 5-51).
'''Telling.''' De Levieten mochten
'''Dienst.''' Gedurende de omzwerving in de woestijn moesten de Levieten de Tabernakel'''
Zij moesten de priesters behulpzaam zijn bij het slachten van de offerdieren, in het rein houden van het Heiligdom en zijn gereedschappen, en in alles wat hiermee verband hield.
'''Dienstkleding'''. Hun kleding'''
'''Inwijding.''' Voordat de Levieten enige dienst aanvaardden werden ze grondig gereinigd en ingewijd. Ze werden met water der ontzondiging besprengd en over het
'''Diensttijd'''. - De Levieten werden geroepen “om de strijd te strijden in de dienst van de “Tent der Samenkomst”, aanvankelijk op hun 30ste, Num. 4 :23, daarna op hun 25ste, Num. 8 :24, en in de tijd van de koningen reeds op hun 20ste jaar, 1 Kron. 23 :24. Volgens Num. 4: 3, enz., begonnen de Levieten hun tabernakeldienst op de leeftijd van dertig jaar, maar in Num. 8: 24-26 wordt de leeftijd van vijfentwintig genoemd. Het kan zijn dat zij de eerste vijf jaar op proef dienden en hun taken leerden. Toen Israël zich had gevestigd in [
Daarna hielden
'''Erfdeel, woonplaatsen.''' De Levieten hadden geen
'''Inkomst, tienden.''' Om vrij te zijn voor de dienst van de Heer, werden hun tienden'''
De Levieten mochten de ontvangen tienden eten op elke plaats, zij waren niet aan het heiligdom of aan een reine plaats gebonden, zoals de priesters ten aanzien van het hun toekomend deel van de offeranden. <blockquote>''Nu 18:31 En gij zult dat eten in alle plaatsen, gij en uw huis; want het is ulieden een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst.(SV)''</blockquote>
== Tijd van David en later ==
'''Davidische
# de priesterknechten
# de ambtlieden en rechters
# de deurwachters of poortiers
# de lofzangers
Deze klassen worden later in het boek der Kronieken besproken in deze volgorde:
# de priesterknechten
# de zangers of muzikanten
# de deurwachters
# de ambtlieden en rechters
De klasse van de priesterknechten, die men ook gewoon is kortaf met de naam van "Levieten" aan te duiden (Neh.12:47; 13:5), omvatte de Levieten in de engere zin van het woord. Zij leverde de priester de nodige helpers bij de werkzaamheden, die in 1 Kron. 23.28 zijn opgenoemd; zij bezorgde dus de reiniging van de tempel, het aanbrengen van de offervoorraad, de bereiding van het bakwerk, namelijk van de toonbroden, en werd, in overeenstemming met de 24 priesterklassen (1 Kron. 24) in 24 orden verdeeld, waarvan negen op Gerson, negen op Kahath en zes op Merari kwamen (1 Kron. 23:6v). Uit deze klasse werden waarschijnlijk ook de in 1 Kron. 26:20 vv. opgegeven bewaarders van de Schriften van het heiligdom benoemd; zij zelf had weer voor de geringste arbeid bij het heiligdom de Nethinim tot dienaars (1 Kron. 9:2).▼
▲'''Priesterknechten.''' De klasse van de priesterknechten, die men ook gewoon is kortaf met de naam van "Levieten" aan te duiden (Neh.12:47; 13:5), omvatte de Levieten in de engere zin van het woord. Zij leverde de priester de nodige helpers bij de werkzaamheden, die in 1 Kron. 23.28 zijn opgenoemd; zij bezorgde dus de reiniging van de tempel, het aanbrengen van de offervoorraad, de bereiding van het bakwerk, namelijk van de toonbroden, en werd, in overeenstemming met de 24 priesterklassen (1 Kron. 24) in 24 orden verdeeld, waarvan negen op Gerson, negen op Kahath en zes op Merari kwamen (1 Kron. 23:6v). Uit deze klasse werden waarschijnlijk ook de in 1 Kron. 26:20 vv. opgegeven bewaarders van de Schriften van het heiligdom benoemd; zij zelf had weer voor de geringste arbeid bij het heiligdom de Nethinim tot dienaars (1 Kron. 9:2).
De klasse van de zangers en muzikanten werd verdeeld in 24 koren (1 Kron. 25:1vv.), ieder met een overste en 11 meesters uit dezelfde familie aan het hoofd. Onder de koorleiders waren vier zonen van Asaf, uit het geslacht van Gerson, zes zonen van Jeduthun of Ethan uit Merari, veertien zonen van Heman, de Korahiet, uit Kahath. De dienst onder de 24 koren wisselde waarschijnlijk even zo af als onder de 24 priesterklassen.▼
▲'''Lofzangers.''' <blockquote>''1Kr 23:30 Vervolgens moesten zij elke morgen, en eveneens in de avond, gereedstaan om de HEERE te loven en te prijzen, (HSV)''</blockquote>De klasse van de zangers en muzikanten werd verdeeld in 24 koren (1 Kron. 25:1vv.), ieder met een overste en 11 meesters uit dezelfde familie aan het hoofd. Onder de koorleiders waren vier zonen van Asaf, uit het geslacht van Gerson, zes zonen van Jeduthun of Ethan uit Merari, veertien zonen van Heman, de Korahiet, uit Kahath. De dienst onder de 24 koren wisselde waarschijnlijk even zo af als onder de 24 priesterklassen.
De dienst van de Levietenklasse der deurwachters werd als een militaire beschouwd, zodat men de ligging van het leger van de Heere in de woestijn ook bij de tempel aanschouwde. In 1 Kron. 26:1 vv. worden drie poortiers-families opgegeven; een Korachitische voor de oost- en nordzijde, Obed-Edom voor de zuid- en Hosea voor de westzijde; de eerste dus uit Kahath, de beide laatsten uit Merari (2 Kon.25:18; Jer.52:24. Deze drie families nu moesten bij de tempel dagelijks 24 opperpoortiers stellen waaronder de 4.000 Levieten van deze klasse zo verdeeld zullen geweest zijn, dat ieder over plus minus 167 man te bevelen had; dus wanneer deze laatsten met elke zeven weekdagen afwisselden, stonden door elkaar elke dag 24 man onder bevel van iedere opperpoortier.▼
▲'''Deurwachters.''' De dienst van de Levietenklasse der deurwachters werd als een militaire beschouwd, zodat men de ligging van het leger van de Heere in de woestijn ook bij de tempel aanschouwde. In 1 Kron. 26:1 vv. worden drie poortiers-families opgegeven; een Korachitische voor de oost- en
Over de klasse van de ambtlieden en rechters wordt aangaande hun bestemming in 1 Kron. 26:29 vv. slechts kort en in hoofdzaak dit aangemerkt wordt, dat zij zowel voor zaken van God als van de koning werden gebruikt. Zij behoorde tot het geslacht van Kehath, en wel tot de zijtakken Jizhar en Hebron. ▼
▲'''Ambtlieden en rechters.''' Over de klasse van de ambtlieden en rechters wordt aangaande hun bestemming in 1 Kron. 26:29 vv. slechts kort en in hoofdzaak dit aangemerkt wordt, dat zij zowel voor zaken van God als van de koning werden gebruikt. Zij behoorde tot het geslacht van Kehath, en wel tot de zijtakken Jizhar en Hebron.
'''In de dagen van Hizkia''', nadat de tempel was gereinigd, hielpen de Levieten bij het aftrekken van de huid van de brandoffers, want "want de Levieten waren rechter van hart, om zich te heiligen, dan de priesteren” (2 Kron 29:34).▼
== Latere vermelding ==
▲'''In de dagen van Hizkia''', nadat de tempel was gereinigd, hielpen de Levieten bij het aftrekken van de huid van de brandoffers, want "want de Levieten waren rechter van hart, om zich te heiligen, dan de priesteren” (2 Kron 29:34). Op het Pascha dat volgde hadden de Levieten de taak om de paschalammeren te doden voor de mensen die onrein waren, 2 Kron. 30: 17.
'''Na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap''' hielpen de Levieten om de wet uit te leggen aan het volk, Neh. 8: 7, 8.
|