Maaltijd: verschil tussen versies

78 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''maaltijd''' of '''maal''' is een hoeveelheid eten, in één keer gebruikt, of het eten ervan<ref>VanDale.nl, geraadpleegd 4 juli 2019.</ref>. Wat de maalt...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 29:
Bij grote gelagen waren de geslachten gescheiden, ten minste bij de Perzen (Est.  1: 9). Niet aldus, naar het schijnt, bij de wellustige Babyloniërs (Dan. 5: 3). Bij de Israëlitische familiefeesten echter komen altijd beide geslachten tezamen (Deut. 12: 12. Joh. 2: 1; 12: 3).
 
Bij zulke feestelijke maaltijden werden de kostbaarste spijzen en dranken (Joh. 2: 1 vv. Amos 6: 4. Tob, 8: 21, beeldsprakig Ps. 23:5. Jes. 25: 6), in de kostbaarste eet- en drinkschalen (Esth. 1: 6 vv.) opgedragen. Ongezuurde broodkoeken (Gen. 19 : 3) en een gebraden schaap (2 Sam. 12: 4, Tob. 7: 9), of kalf (Gen. 18 : 5 vv. Luk. 15: 23) maakten in de oude, eenvoudige tijd, gelijk nog heden ten dage bij Bedoeïenen, de voornaamste bestanddelen van de maaltijd uit. Gezang en muziek, ook dans (2 Sam. 19 : 35. Ps. 69: 13, Jes, 5: 12. Amos 6: 5. Sir. 32: 7. Matth. 14 : 6. Luk. 15 : 25) dienden ter verhoging van de vreugde aan de maaltijd. Het onderhoud werd door allerlei raadsels en scherts verlevendigd. Later schijnt, in navolging van de Griekse zeden, het bekransen van het hoofd ook bij de Joden gewoonte geworden te zijn (Wijsh. 2 : 8).
 
Ongezuurde broodkoeken (Gen. 19 : 3) en een gebraden schaap (2 Sam. 12: 4, Tob. 7: 9), of kalf (Gen. 18 : 5 vv. Luk. 15: 23) maakten in de oude, eenvoudige tijd, gelijk nog heden ten dage bij Bedoeïenen, de voornaamste bestanddelen van de maaltijd uit.
Nooit en nergens heeft in de oude tijd bij de maaltijden zoveel uitgelatenheid geheerst als ten tijde van de apostelen bij de Grieken en vooral bij de Romeinen, terwijl de rijkere Joden ten tijde van Jezus het voorbeeld volgden dat hun door hun overheersers, en vooral door de Herodianen gegeven werd (Matth. 14: 6).
 
Gezang en muziek, ook dans (2 Sam. 19 : 35. Ps. 69: 13, Jes, 5: 12. Amos 6: 5. Sir. 32: 7. Matth. 14 : 6. Luk. 15 : 25) dienden ter verhoging van de vreugde aan de maaltijd. Het onderhoud werd door allerlei raadsels en scherts verlevendigd. Later schijnt, in navolging van de Griekse zeden, het bekransen van het hoofd ook bij de Joden gewoonte geworden te zijn (Wijsh. 2 : 8).
Bij de heidense volkeren in het Oosten ging allerlei ontucht met de offermaaltijden gepaard (Exod. 32 : 6. Num, 25: 2), zodat de wet er ernstig tegen waarschuwt (Exod. 34: 15). Dit vond ook plaats in het weelderig Korinthe (1 Kor, 8 : 10; 10: 20 v.); daarom waarschuwt Paulus daaraan geen deel te nemen, en bestraft alle wellustige drinkgelagen , nachtbraken en optochten ter ere van de wijngod Bacchus (Rom. 13: 13. Gal. 5: 21. Ef. 5: 18). Daarentegen berispt de Heiland door woord en voorbeeld een uit hoogmoed en farizeïsche eigengerechtigheid voortkomende enghartige beperking van het disgenootschap (Matth. 9: 11. Luk. 5: 30; 14: 12; 15: 2, Joh. 4 : 9).
 
Nooit en nergens heeft in de oude tijd bij de maaltijden zoveel uitgelatenheid geheerst als ten tijde van de apostelen bij de Grieken en vooral bij de Romeinen, terwijl de rijkere Joden ten tijde van Jezus het voorbeeld volgden dat hun door hun overheersers, en vooral door de [[Herodianen]] gegeven werd (Matth. 14: 6).
 
'''Ontucht, afgoderij.''' Bij de heidense volkeren in het Oosten ging allerlei ontucht met de offermaaltijden gepaard (Exod. 32 : 6. Num, 25: 2), zodat de wet er ernstig tegen waarschuwt (Exod. 34: 15). Dit vond ook plaats in het weelderig Korinthe (1 Kor, 8 : 10; 10: 20 v.); daarom waarschuwt Paulus daaraan geen deel te nemen, en bestraft alle wellustige drinkgelagen , nachtbraken en optochten ter ere van de wijngod Bacchus (Rom. 13: 13. Gal. 5: 21. Ef. 5: 18). Daarentegen berispt de Heiland door woord en voorbeeld een uit hoogmoed en farizeïsche eigengerechtigheid voortkomende enghartige beperking van het disgenootschap (Matth. 9: 11. Luk. 5: 30; 14: 12; 15: 2, Joh. 4 : 9).
 
'''Enghartige beperking.''' Daarentegen berispt de Heiland door woord en voorbeeld een uit hoogmoed en farizeïsche eigengerechtigheid voortkomende enghartige beperking van het disgenootschap (Matth. 9: 11. Luk. 5: 30; 14: 12; 15: 2, Joh. 4 : 9).
 
== Bron ==
Regel 39 ⟶ 45:
 
== Voetnoot ==
<references />