Mattheüs 1: verschil tussen versies

84 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
In het geslachtsregister worden vier heidenen (Tamar, Rachab, Ruth, Uria) en vijf vrouwen (Tamar, Rachab, Ruth, de vrouw van Uria, Maria) genoemd. De vermelding van de vrouwen in het geslachtsregister is opmerkelijk, daar in joodse geslachtsregisters vrouwen zelden voorkomen.
 
[[Tamar]] was een Filistijnse vrouw (vgl. Gen. 38 en Gen 49:8-12; 1 Kron. 2:4)<ref>Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht''. Boekencentrum, 1987. Commentaar bij Matth. 1:3 betreffende de vermelding van de eerste vier vrouwen. Onduidelijk is de grond waarop gesteld wordt dat Tamar een Filistijnse is. </ref>. [[Rachab]] was een Kanaänietische vrouw (vgl. Joz. 2 en Matth. 6:22-25). [[Ruth (persoon)|Ruth]] was een Moabietische (vgl. Ruth 1:4; 4:10; zie ook Gen 19). [[Batseba|Bathseba]] wordt door Mattheüs ‘de vrouw van Uria’ genoemd. Uria was een Hethiet (2 Sam. 11). Door de vermelding van deze heidense vrouwen en heidense man toont Matteüs aan, dat God in zijn heilsplan een plaats heeft voor de heidenen. De Christus is niet alleen de Verlosser van Israël, Hij is de Heiland der wereld.
 
== Matth. 1:16. Jozef ==