Mattheüs 22: verschil tussen versies

11.075 bytes toegevoegd ,  11 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2:
 
== Samenvatting ==
1-14 Gelijkenis van de bruiloftgeroepenen (roeping,tot kledij)de koninklijke bruiloft. 15-22 Strikvraag over de keizerlijke belasting. 23-33 Vraag van de Sadduceeënsadduceeën over de opstanding. 34-40 VraagStrikvraag van een Farizeeërfarizeeër naar het grote gebod in de wet. 41-46 Jezus vraagtstelt de Farizeeënfarizeeën een vraag over de Christus, de Zoon van David.
 
== Gelijkenis van de geroepenen tot de bruiloft (1-14) ==
 
== 2 ==
Regel 41:
<onlyinclude><sup>5</sup> Zij sloegen er echter geen acht op en gingen weg, de een naar zijn eigen akker, de ander naar zijn koophandel; </onlyinclude>(Telos)
'''Zij sloegen er echter geen acht op.''' De onwil (3), nu de onverschilligheid, later zelfs mishandeling van de slaven (6). <blockquote>''Heb 2:3  hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben,'' (Telos)</blockquote>'''De een naar zijn eigen akker, de ander naar zijn koophandel.''' Helaas stelden ze verkeerde prioriteiten. Koophandel (een commerciële 'roversbende') was er in de tempel, toen Jezus de tempel reinigde. Familiebanden en aardse bezittingen kunnen het volgen van de Heer verhinderen.<blockquote>''Mt 10:35  Want Ik ben gekomen om een man op te zetten tegen zijn vader, een dochter tegen haar moeder, en een schoondochter tegen haar schoonmoeder; Mt 10:36  en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn. Mt 10:37  Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; Mt 10:38  en wie zijn kruis niet opneemt en Mij navolgt, is Mij niet waard.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Mt 6:24  Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aan de een hechten en de ander verachten. U kunt niet God dienen en Mammon.'' (Telos)</blockquote>
 
== 6 ==
<onlyinclude><sup>6</sup> de overigen nu grepen zijn slaven, mishandelden en doodden hen. </onlyinclude>(Telos)
'''Mishandelden.''' Dit zien wij in het boek Handelingen gebeuren. Petrus, Johannes en Paulus werden mishandeld.
 
'''En doodden hen.''' Stefanus werd gedood, de eerste martelaar onder de discipelen.
 
== 7 ==
<onlyinclude><sup>7</sup> De koning nu werd toornig, en hij zond zijn legers en bracht die moordenaars om en stak hun stad in brand. </onlyinclude>(Telos)
'''De koning werd toornig.''' De koning is een beeld van God. Zo warm als God bemint, even zo ontzaglijk kan Hij toornen over kwaad, in dit geval over de mishandeling van en moord op zijn slaven. Wie zich niet door de ijver van Zijn liefde wil laten omvatten, maar het kwade blijft bedrijven, die moet vrezen voor het verterende vuur van Zijn toorn.<ref name=":1" />
 
'''Zijn legers.''' De koning is een beeld van God. Zijn legers zijn die van de Romeinen. De Romeinse legers zijn een strafmiddel in Gods hand.
 
'''Stak hun stad in brand.''' Dit ziet op de verwoesting van [[Geschiedenis van Jeruzalem|Jeruzalem]] in het jaar 70 n.C., waarbij de tempel verbrand werd.
 
== 8 ==
<onlyinclude><sup>8</sup> Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard; </onlyinclude>(Telos)
'''De genodigden waren het niet waard.''' Door hun weigering en gedrag, om de bruiloft bij de wonen.
 
== 9 ==
<onlyinclude><sup>9</sup> gaat daarom naar de kruispunten van de wegen en roept allen die u er zult vinden tot de bruiloft. </onlyinclude>(Telos)
'''Kruispunten van de wegen.''' 'Kruispunten', in het Grieks letterlijk 'uitgangen, doorgangen'<ref name=":2">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).    </ref>, meervoud van het Griekse woord διεξοδος ''di’exodos'', waarin wij het woord 'exodus' herkennen. ''Di'exodus'' wordt gebezigd voor<ref>''Grieks-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. </ref>: 1. de wegen die ergens uitleiden; 2. de plaatsen aan de ingang van steden waar wegen uit het land eindigen, en dus uitgangen van landwegen, ook toegangen tot de stad; 3. landsgrenzen.
 
Het gaat in ons vers om plaatsen waarop verschillende wegen uitlopen, of waar deze elkaar kruisen, en die dus het drukst bezocht zijn<ref name=":2" />. Die druk bezochte plaatsen kunnen bij de rand van een stad liggen, waar de wegen naar de stad eindigen, en vanwaar men van de stad het omliggende land intrekt. Op zulke plaatsen waren ook bedelaars, onreinen en rovers<ref name=":0" />.
 
'''Allen die u er zult vinden.''' Nu de Joodse leiders het uitnodigende evangelie hebben verworpen, gaat het naar de heidenen<ref name=":0" />, naar alle volken. <blockquote>''Mt 28:19  Gaat dan heen, maakt <u>alle volken</u> tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden.'' (Telos)</blockquote>
 
== 10 ==
<onlyinclude><sup>10</sup> En die slaven gingen naar buiten naar de wegen en brachten allen samen die zij vonden, zowel bozen als goeden; en de bruiloft werd vol met hen die aanlagen. </onlyinclude>(Telos)
'''Zowel bozen als goeden.''' Naar wereldse maatstaven. Want in de ogen van God is niemand goed. <blockquote>''Mt 7:11  Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die er Hem om bidden!'' (Telos) </blockquote><blockquote>''Mt 19:17  Hij nu zei tot hem: Wat vraagt u Mij over het goede? Een is de Goede. Als u echter het leven wilt binnengaan, bewaar de geboden.'' (Telos) </blockquote>'''Werd vol'''. Vergelijk:
'''Werd vol'''. Vergelijk:
 
''Ro 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over Israel verharding is gekomen, totdat de <u>volheid</u> van de volken <u>is ingegaan</u>; (TELOS)''
 
== 11 ==
<onlyinclude><sup>11</sup> Toen nu de koning naar binnen was gegaan om hen die aanlagen te bezien, zag hij daar een mens die niet bekleed was met een bruiloftskleed. </onlyinclude>(Telos)
'''Naar binnen was gegaan om hen die aanlagen te bezien.''' Hij at niet met hen mee, wat toentertijd een teken van grote beleefdheid was<ref name=":0" />.
 
'''Die niet bekleed was met een bruiloftskleed.''' Een bruiloftskleed past bij de gelegenheid en was de gasten aangeboden<ref name=":1" />. Het was geen ongewone feestkleding, maar schoongewassen kleding<ref name=":0" />. Dit gewassen kledingstuk is een zinnebeeld van het ‘kleed van het heil’, de ‘mantel der gerechtigheid’: van reinheid en toegerekende gerechtigheid. <blockquote>''Jes 61:10  Ik ben zeer vrolijk in de HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen van het heil, de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan, zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk [hoofd]sieraad, en een bruid zich tooit met haar sieraden.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''Opb 3:4  Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 3:5  Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Opb 3:18  raad Ik u aan goud van Mij te kopen, gelouterd door vuur, opdat u rijk wordt; en witte kleren, opdat u bekleed wordt en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt; en ogenzalf om uw ogen te zalven, opdat u kunt kijken. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Opb 19:8  en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen''. (Telos)</blockquote>
 
== 12 ==
<onlyinclude>12 En hij zei tot hem: Vriend, hoe bent u hier binnengekomen zonder een bruiloftskleed aan te hebben? En hij zweeg. </onlyinclude>(Telos)
'''Vriend.''' Een aanspreekvorm die ook werd gebruikt wanneer men een onbekende aansprak<ref name=":0" />.
 
'''En hij zweeg.''' "Hij kon geen enkel woord tot zijn verontschuldiging inbrengen, want het was alleen moedwillige verachting geweest, wat hem had doen verzuimen het bruiloftskleed aan te doen."<ref name=":1" />
 
== 13 ==
<onlyinclude><sup>13</sup> Toen zei de koning tot zijn dienstknechten: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. </onlyinclude>(Telos)
Het niet-dragen van passende schone kleding was een grote belediging voor de koning<ref name=":0" />. Weggestuurd worden van een maaltijd was een grote vernedering<ref name=":0" />.
 
'''Dienstknechten.''' Of 'dienaren', Gr. ''diakonoi''. De slaven hierboven genoemd zijn in het Grieks ''douloi''.
 
'''Werpt hem uit enz.''' Vergelijk:<blockquote>''Mt 8:12  de zonen van het koninkrijk echter zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Mt 25:30  En werpt de nutteloze slaaf uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.'' (Telos)</blockquote>God is Licht. De buitenste duisternis is uiterst verwijderd van het goddelijk licht.
 
Ook in 'de vuuroven' zal het geween en tandgeknars zijn (Mt. 13:42, 50). Vgl. Mt. 5:22 en 18:9: 'de hel van het vuur'.
 
== 14 ==
<onlyinclude><sup>14</sup> Want velen zijn geroepenen, maar weinigen uitverkorenen. </onlyinclude>(Telos)
'''Uitverkorenen.''' Die niet alleen geroepen zijn, doch ook gevolg hebben gegeven aan de uitnodiging en het kleed van het heil hebben aangenomen.
 
== 15 ==
<onlyinclude><sup>15</sup> Toen gingen de farizeeën beraadslagen om Hem in een woord te verstrikken. </onlyinclude>(Telos)
'''De farizeeën beraadslagen.''' Zie ook vs. 34.
 
== 16 ==
<onlyinclude><sup>16</sup> En zij zonden tot Hem hun discipelen met de herodianen om te zeggen: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en de weg van God in waarheid leert en U om niemand bekommert, want U kijkt mensen niet naar de ogen. </onlyinclude>(Telos)
'''Met de herodianen.''' De farizeeën en de [[herodianen]] waren elkaars tegenstanders. Maar tegen Jezus spanden ze samen. Vergelijk de vriendschappelijke betrekking die ontstond tussen [[Pilatus]] en [[Herodes Antipas]], na hun verhoor van Jezus van Nazareth. <blockquote>''Lu 23:12  Herodes en Pilatus nu werden op diezelfde dag vrienden met elkaar, want zij leefden tevoren in vijandschap jegens elkaar.'' (Telos)</blockquote>'''Wij weten dat ...''' Ze logen, want ze geloofden niet dat Jezus de weg van God in waarheid leerde. De Heer doorziet hun boosheid noemt hen even later dan ook 'huichelaars' (18). Het doel van de farizeeën was om Jezus in een woord te verstrikken. Daartoe vleiden ze hem eerst met hun complimenten, opdat hij, gevleid en gunstig gestemd, op hun (strik)vraag zou ingaan.
 
== 17 ==
<onlyinclude><sup>17</sup> Zeg ons dan wat U denkt: Is het geoorloofd de keizer [[belasting]] te geven of niet? </onlyinclude>(Telos)
Ziedaar de strikvraag, een gesloten vraag. 'Ja' antwoorden zou van hem een landverrader maken in de ogen van de farizeeën. 'Nee' zou van hem, in de ogen van de Herodianen, een rebel maken, die zich verzet tegen de Romeinse overheid.
 
== 21 ==
<onlyinclude><sup>21</sup> Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. </onlyinclude>(Telos)
'''Van de keizer.''' In die tijd was [[Tiberius]] keizer (14-37 n.C.).
 
'''Geeft dan enz.''' Het antwoord inzake het betalen van belasting overbrugt tevens de kloof tussen farizeeën en herodianen.
 
== 23 ==
<onlyinclude><sup>23</sup> Op die dag kwamen er sadduceeën naar Hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is; </onlyinclude>(Telos)
'''Sadduceeën.''' De vrijzinnige partij onder de Joden; tegengesteld aan de farizeeën (vgl. 34). Deze vrijzinnigen aanvaardden alleen de boeken van Mozes als gezaghebbend woord van God. De Heer Jezus zal hen antwoorden uit die boeken.
 
== 29 ==
<onlyinclude><sup>29</sup> Jezus nu antwoordde en zei tot hen: U dwaalt, daar u de Schriften niet kent, noch de kracht van God. </onlyinclude>(Telos)
'''Noch de kracht van God.''' Deze kracht heeft Jezus getoond door drie gestorvenen (een meisje, een jongeman en een volwassen man) levend te maken, en zou Hij tonen door Zelf uit de doden op te staan.
 
== 34 ==
<onlyinclude><sup>34</sup> Toen nu de farizeeen hadden gehoord dat Hij de sadduceeen tot zwijgen had gebracht, kwamen zij bijeen. </onlyinclude>(Telos)
'''Kwamen zij bijeen.''' Zie ook vs. 15 en 35. Blijkbaar met hetzelfde doel als genoemd in vs. 15.
 
== 35 ==
<onlyinclude><sup>35</sup> En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken: </onlyinclude>(Telos)
'''Om Hem te verzoeken.''' Door middel van een strikvraag, gelijk in de vorige verzoeking.
 
36  Meester, wat is het grote gebod in de wet?
 
37  Hij nu zei tot hem: ‘U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand’.
 
38  Dit is het grote en eerste gebod.
 
39  Het tweede nu, daaraan gelijk: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’.
 
40  Aan deze twee geboden hangt de hele wet en de profeten.
 
== 24 ==