Mattheüs 25: verschil tussen versies

3.464 bytes toegevoegd ,  3 maanden geleden
k
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Mattheüs commentaar}}
 
== Samenvatting ==
''1-13'' Gelijkenis van de bruidsmeisjes, die op de bruidegom wachten, en hun olie. ''14-30'' Gelijkenis van de slaven en de hun toevertrouwde talenten, waarmee ze handel hebben te drijven. ''31-46'' Het oordeel over de volken.
 
== Gelijkenis van de bruidsmeisjes (1-13) ==
Regel 166 ⟶ 169:
 
Het goed dat aan de derde slaaf werd toevertrouwd werd in de grond begraven: het werd bedolven door aardse dingen. De boze slaaf is iemand die ‘niet heeft’. Hij schijnt een schijngelovige, een onwaarachtige 'Heer'-zegger, een naamchristen, te zijn.
 
== Het oordeel over de volken (31-46) ==
 
== 31 ==
Regel 182 ⟶ 187:
''Kudde schapen in Lachish (links) en kudde geiten (rechts), beide in Israël.''
 
'''Ze.''' Zijn dit complete volken of de afzonderlijke mensen uit de volken? Het laatste lijkt het geval, omdat, ten eerste, er sprake is van 'de rechtvaardigen' (37), rechtvaardige mensen, 'gezegenden van mijn Vader' (34), en, ten twee, het onwaarschijnlijk dat een volk geheel uit rechtvaardigen bestaat en een ander volk slechts onrechtvaardigen heeft.
 
'''Bokken.''' Het woord wordt gebruikt voor jonge geitebokken<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).   </ref> of jonge geiten<ref name=":1" />. Een bok is een mannelijke geit. 'Bok' is een verkorting van 'geitebok'.
 
'''Bokken.''' Het woord wordt gebruikt voor jonge geitebokken<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).   </ref> of jonge geiten<ref name=":1" />. Een bok is een mannelijke geit. 'Bok' is een verkorting van 'geitebok'.
'''Zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.''' De herder laat de verschillende soorten kleinvee niet onder elkaar vermengd. Hij scheidt ze gewoonlijk 's avonds, terwijl ze overdag door elkaar heen lopen. Wanneer ze samen door de poort ingaan, tikt de herder de schapen naar rechts toe en de geiten naar links<ref name=":2">Archibald Thomas Robertson, ''Word Pictures in the New Testament'' (1933). Onderdeel van de Online Bible van uitgeverij Importantia. </ref>.
 
Regel 191 ⟶ 197:
== 34 ==
<onlyinclude><sup>34</sup> Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: Komt, gezegenden van mijn Vader, beërft het koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging van de wereld af; </onlyinclude>(Telos)
'''De koning.''' DieOok in vs. 40. Hij die op zijn troon zit (31).
 
'''Beërft het koninkrijk dat u bereid is.''' (SV)<blockquote>''Ps 37:9  Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 37:11  De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 37:22  Want zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 37:29  De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 37:34  [Koph]. Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. (SV)''</blockquote>Daarentegen is het eeuwige vuur bereid voor de duivel en zijn engelen (41).
Regel 197 ⟶ 203:
== 35 ==
<onlyinclude><sup>35</sup> want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen; </onlyinclude>(Telos)
'''Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven.''' <blockquote>''Mr 9:40  Want wie niet tegen ons is, is voor ons. Mr 9:41 Want wie u een beker water zal te drinken geven vanwege het feit dat u van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u, dat hij zijn loon geenszins zal verliezen.'' (Telos) </blockquote>'''Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen.''' <blockquote>''Heb 13:2  Vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor hebben sommigen onwetend engelen gehuisvest.'' (Telos)</blockquote>
 
== 36 ==
<onlyinclude><sup>36</sup> naakt en u hebt Mij gekleed; Ik was ziek en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. </onlyinclude>(Telos)
'''Ik was ziek.''' De Heer lijdt mee met de ziekte van een discipel, met wie Hij één is. Zelf was Hij eertijds ziek aan het kruis. <blockquote>''Jes 53:10 Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft [Hem] ziek gemaakt. Als Zijn ziel Zich [tot] een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn.'' (HSV)</blockquote>
 
== 37 ==
<onlyinclude><sup>37</sup> Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig en hebben U gevoed, of dorstig en hebben U te drinken gegeven? </onlyinclude>(Telos)
'''De rechtvaardigen.''' Vs. 46.
 
'''Heer.''' Ook de onrechtvaardigen noemen Jezus 'Heer' (44).
 
== 40 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>40</sup>  En de koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het hebt gedaan aan een van de geringsten van deze broeders van mij, hebt u het Mij gedaan. </onlyinclude>(Telos)
'''De koning.''' Ook in vs. 34.
'''Deze broeders van mij.''' Waarschijnlijk de 144.000 Israëlieten, "die het Lam volgen waar het ook heengaat" (Opb. 14:4) en wellicht, evenals Paulus eens, zullen lijden. Een andere mogelijkheid is: de Israëlieten, waarvan eenderde de Grote Verdrukking zal overleven.
 
'''Deze broeders van mij.''' Waarschijnlijk de 144.000 Israëlieten, "die het Lam volgen waar het ook heengaat" (Opb. 14:4) en wellicht, evenals Paulus eens, zullen lijden. <blockquote>''Opb 14:4  Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het die het Lam volgen waar het ook heengaat. Dezen zijn uit de mensen gekocht als eerstelingen voor God en het Lam.'' (Telos)</blockquote>Ze zullen met het Lam staan op de berg [[Sion]]. <blockquote>''Opb 14:1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met hem honderdvierenveertigduizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader hadden, geschreven op hun voorhoofden.'' (Telos)</blockquote>Een andere mogelijkheid is: 'Deze broeders van mij' verwijst naar de Israëlieten, waarvan eenderde de Grote Verdrukking zal overleven. Deze groep sluit dan wellicht de 144.000 verzegelden in.
 
== 41 ==
<onlyinclude><sup>41</sup> Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid; </onlyinclude>(Telos)
'''Het eeuwige vuur.''' datIn voorvs. de46 duivelwordt endit zijngenoemd engelen'eeuwige is bereid.''straf', Hetwelke koninkrijkgesteld iswordt eveneenstegenover 'bereideeuwig leven' (3446), voor. de rechtvaardigen.
 
'''Dat voor de duivel en zijn engelen is bereid.''' Het koninkrijk is eveneens 'bereid' (34), voor de rechtvaardigen.
 
== 44 ==
<onlyinclude><sup>44</sup> Dan zullen ook dezen antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend? </onlyinclude>(Telos)
'''Heer.''' Zo spraken ook de rechtvaardigen Jezus aan (37).
 
== 46 ==
<onlyinclude><sup>46</sup> En dezen zullen gaan in [de] eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in [het] eeuwige leven. </onlyinclude>(Telos)
'''[De] eeuwige straf.''' Het eeuwige vuur (41).
 
'''De rechtvaardigen.''' Vs. 37.
 
== Nabeschouwing van het oordeel over de volken (31-46) ==
Bijzonderheden:
 
* ook hier, als bij de twee gelijkenissen, een scheiding. Ook de [[opneming van de gemeente]] is een (af)scheiding.
* scheiding tussen de rechtvaardigen (vers 37) en de overigen;
* “deze broeders van mij” is de onzichtbare derde groep.
 
== Nabeschouwing van dit hoofdstuk ==
Het hoofdstuk bevat twee gelijkenissen en een oordeel over de volken. In al deze stukken voltrekt zich een scheiding tussen mensen: zij die worden aangenomen en zij die worden verworpen. Het oordeel over de volken wordt als laatste genoemd. Is dit omdat het oordeel bij het huis van God, de christenheid (de bruidsmeisjes, de slaven), begint?
 
Welke houding en werkzaamheid wil de Heer van ons? Wachten en gereed zijn (als de maagden) en handeldrijven (als de slaven) en rechtvaardig handelen (als de rechtvaardigen). Vergelijk de vorige gelijkenissen: waken en dienen.   
 
== Meer informatie ==