Mattheüs 27: verschil tussen versies

7.128 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 139:
== 36 ==
<onlyinclude><sup>36</sup> En terwijl zij zaten, bewaakten zij Hem daar. </onlyinclude>(Telos)
'''Bewaakten zij Hem daar.''' OmZie vs. 54. Bewaking om te voorkomen dat Hij door Zijn volgelingen van het kruis afgenomen werd. Hij werd bewaakt opdat Hij verloren zou gaan (ten verderve zou gaan, het leven zou verliezen, de dood zou sterven), Hij bewaakt ons opdat ''wij niet'' verloren gaan. <blockquote>''Joh 17:12  Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam. Hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik bewaakt en niemand van hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld werd.'' (Telos)</blockquote>
 
== 38 ==
Regel 184:
 
Dit is het vierde [[Kruiswoorden|kruiswoord]] dat voor ons is opgetekend. Het laatste kruiswoord luidde: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest," (Luk. 23 :46). Hieruit blijkt dat Jezus nog altijd op de Vader vertrouwde en aan Hem zijn geest toevertrouwde.
 
== 48 ==
<onlyinclude><sup>48</sup> En terstond liep een van hen snel toe en nam een spons, vulde die met zure wijn, stak ze op een rietstok en gaf Hem te drinken. </onlyinclude>(Telos)
'''En gaf Hem te drinken.''' Eerder weigerde hij de met gal gemengde wijn, een verdovend middel, te drinken. Nu drinkt hij wel van de zure wijn.
 
== 51 ==
<onlyinclude><sup>51</sup> En zie, het voorhangsel van het tempelhuis scheurde van boven naar beneden in tweeën; en de aarde beefde en de rotsen scheurden. </onlyinclude>(Telos)
'''Het voorhangsel van het tempelhuis.''' Welk voorhangsel? Met het voorhangsel van de tempel kan de evangelist niets anders bedoeld hebben dan een gordijn tussen het Heilige, waar het reukaltaar stond, en het Allerheiligste<ref>Aantekening bij de ''Leidsche Vertaling'' (1914).</ref>.
 
In die tijd was er nog een tweede prachtig gordijn in de tempel: het hing voor de toegangspoort, die van de voorhal (voorportaal, tempelportaal) naar de heilige plaats leidde<ref>Alfred Edersheim, ''De Tempel: de tempeldienst ten tijde van Jezus Christus.'' (Leiden: Uitgeverij J.J. Groen en Zoon BV, 1997), blz. 46.</ref>.
 
Dit gordijn van het tempelportaal was veel minder belangrijk dan het eerste, dat het Allerheiligste afschermde. Waarschijnlijk doelt vs. 51 op het belangrijkste gordijn<ref name=":2">Gijs van den Brink, ''The Gospel according to Matthew'' (1997)''.'' </ref><ref name=":3">Alfred Edersheim, ''De Tempel: de tempeldienst ten tijde van Jezus Christus.'' (Leiden: Uitgeverij J.J. Groen en Zoon BV, 1997), blz. 47.</ref>.
 
Volgens Edersheim hing het voorhangsel dat scheurde over een houten schot, dat het Allerheiligste van he Heilige afscheidde<ref name=":3" />.
 
'''Scheurde.''' Dat gebeurde voor de ogen van de dienstdoende priester, die juist het reukwerk bij het avondoffer wilde verzorgen of dat bracht<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref>. Deze priester was wellicht getuige van de scheuring<ref>Albert Barnes, ''Notes on the New Testament.'' </ref>.
 
'''In tweeën.''' In twee delen.
 
'''Van boven tot beneden.''' Zodat het heilige der heiligen nu ontdekt was en openstond<ref name=":0" />. <blockquote>''Heb 10:20 langs de nieuwe en levende weg die Hij ons heeft ingewijd door het voorhangsel heen, dat is zijn vlees,'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Heb 6:19  Deze hebben wij als een anker van de ziel, dat zeker en vast is en ingaat tot binnen het voorhangsel,'' (Telos)</blockquote>“Het was geen gering wonder, dat plaats greep door het scheuren van zo’n sterk en dik voorhangsel; maar het was niet alleen om kracht ten toon te spreiden - menige les ligt er voor ons in." (Spurgeon)<ref name=":4">Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>
 
De bedeling van de wet nam een einde. Toen Jezus stierf werden de offeranden in Hem en daarom werd de plaats, waar zij geofferd werden, met een duidelijk teken van verval aangeduid. De jaarlijkse plechtigheid van de grote verzoening werd afgeschaft. "Het bloed van de verzoening, dat jaarlijks eenmaal binnen het heiligdom werd gesprengd, werd nu eens voor altijd door de hogepriester geofferd en daarom werd de plaats van deze zinnebeeldige plechtigheid opengebroken.” (Spurgeon)<ref name=":4" />
 
"Er is geen kleine ruimte slechts opengelaten, waardoor wij tot de genadetroon doordringen, maar de scheur reikt van boven tot beneden. Wij mogen met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de goddelijke genade.” <ref name=":4" />
 
De oude kerkleraars vatten de scheuring van de voorhang ook op als een voorteken op van de ondergang van de tempel<ref name=":5">Ludwig Albrecht, ''Das Neue Testament und Die Psalmen'' (1920) </ref>.
 
<u>Joodse overlevering</u>
 
Volgens joodse berichten vond er tijdens het Paschafeest rond het jaar 30 (of 29) na Christus een wonderbaarlijke gebeurtenis plaats, ten tijde van het avondoffer, wat de schriftgeleerden zagen als een voorteken van de vernietiging van de Tempel. Die gebeurtenis was niet het scheuren, maar, volgens de Joodse geschiedschrijver [[Flavius Josephus]], het spontaan opengaan van de gesloten tempeldeuren.<ref name=":5" /><ref name=":2" /> “De Joodse traditie wijst duidelijk op merkwaardige voorvallen in de tempel, wanneer zij bericht dat veertig jaren vóór de verwoesting van de tempel (d.i. in het jaar 30 na Christus) het licht op de gouden kandelaar uitgeblust is en de tempeldeur in de nacht vanzelf opengevlogen is.” (Johann Peter Lange (1802-1884))<ref>Duits theoloog, aangehaald in Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>
 
== 52 ==
<onlyinclude><sup>52</sup> En de graven werden geopend en vele lichamen van de ontslapen heiligen werden opgewekt; </onlyinclude>(Telos)
'''Vele lichamen.''' Hun lichamen, niet hun zielen, werden opgewekt, werden weer levend.
 
Christus' straf brengt ons de vrede aan (Jes. 53), Zijn dood ons het leven.
 
== 53 ==
<onlyinclude><sup>53</sup> en zij gingen uit de graven na zijn opwekking en kwamen in de heilige stad en verschenen aan velen. </onlyinclude>(Telos)
'''Na zijn opwekking.''' Hij ging als eerste uit het graf. <blockquote>''1Co 15:20  (Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn.'' (Telos)</blockquote>'''Verschenen aan velen.''' Naar het voorkomt, in opstandingslichamen, waarin ze later niet wederom gestorven zijn, maar naar de hemel zijn gegaan. 'Verschijnen' doet denken aan de verschijningen van de Heer Jezus na zijn opstanding. <blockquote>''Mr 16:9  Toen Hij nu was opgestaan, vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, ...'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Hnd 1:3 aan wie Hij Zich ook, nadat Hij had geleden, levend heeft vertoond met vele duidelijke bewijzen, terwijl Hij gedurende veertig dagen door hen werd gezien en met hen sprak over de dingen die het Koninkrijk van God betreffen.'' (Telos)</blockquote>
 
==54==
Mt 27:54  Toen nu de hoofdman en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die waren gebeurd, werden zij zeer bang en zeiden: Waarlijk, Dezedeze was Gods Zoon! (Telos)
'''Bewaakten.''' Zie vs. 36.
'''Waarlijk, Deze was Gods Zoon!''' Zie ook vs. 40. De hoofdman en de bewakers hadden kennelijk de beschuldiging, dat Jezus voor Gods Zoon doorging, vernomen, maar zij kwamen tot een andere gevolgtrekking: Hij was werkelijk Gods Zoon.
 
'''Waarlijk, Deze was Gods Zoon!''' Lett. "Gods Zoon was dit" (of was hij). Zie ook vs. 40. De hoofdman en de bewakers hadden kennelijk de beschuldiging, dat Jezus voor Gods Zoon doorging, vernomen, maar zij kwamen tot een andere gevolgtrekking: Hij was werkelijk Gods Zoon. Zij begrijpen dat, maar van een dergelijk begrip bij de aanwezige of voorbijlopende Joden lezen we niets. Wat de Romeinse soldaten zagen was een 'prototype' van de ontdekking die vele heidenen vanaf toen zouden doen.
 
==Voetnoten==