Merkteken van het Beest: verschil tussen versies

339 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 1:
Het '''merkteken van het Beest''' is een teken dat, in de oordeelstijd die voorafgaat aan de verschijning van Christus in de wereld, op een groot deel van de mensheid op aarde zal worden aangebracht. Er is in het Bijbelboek [[Openbaring van Johannes]] sprake van 'het merkteken van het Beest' (Opb 16:2; 19:20) en van 'het merkteken van zijn naam' (Opb 14:11).
 
Het bedoelde Beest is een politiek systeem en een zeker mens, het hoofd van dat systeem, genoemd het [[Beest uit de zee]]. Een andere menselijke figuur, het [[Beest uit de aarde]], een valse profeet, die met het eerste Beest samenwerkt, maakt dat de mensen het merkteken ontvangen.
 
De eerste maal wordt van het merkteken gesproken in Opb. 13:<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)''</blockquote>'''Woord.''' Het Griekse woord dat vertaald is met ‘merkteken’ is het onzijdige zelfstandige naamwoord ''caragma''. De betekenissen van dit woord zijn<ref>Grieks-Nederlands lexicon (in Online Bible) s.v. Strongs nummer 5480</ref>:
# brandmerk, teken, merkteken. Voorbeelden: (1) een brandmerk op paarden; (2) het merkteken van het Beest, op de rechterhand of op het voorhoofd van mensen.
# iets dat uitgesneden is, beeldhouwwerk. Voorbeeld: afgodsbeelden.
Ten tijde van Johannes, de schrijver van het laatste bijbelboek, was het niet ongewoon dat heidenen de naam van een eigenaar, of van een godheid die ze dienden, op hun lichaam droegen, getatoeëerd of ingebrand<ref>Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht''. (Boekencentrum, 1987), in het commentaar bij Opb. 13:17. </ref>. De wet van Mozes echter verbiedt het inkerven van tekens of het aanbrengen van tatoeages, gebruiken die de heidense volken kenden.
 
Ten tijde van Johannes, de schrijver van het laatste bijbelboekBijbelboek, was het niet ongewoon dat heidenen de naam van een eigenaar, of van een godheid die ze dienden, op hun lichaam droegen, getatoeëerd of ingebrand<ref>Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht''. (Boekencentrum, 1987), in het commentaar bij Opb. 13:17. </ref>. De wet van Mozes echter verbiedt het inkerven van tekens of het aanbrengen van tatoeages, gebruiken die de heidense volken kenden.
'''Tweeërlei vorm'''. Het merkteken van het Beest heeft tweeërlei vorm: een naam of een getal. De naam is de naam van het tienhoornige en zevenkoppige beest uit de zee (Opb 13:1v), een machthebber en hoofdrolspeler in de eindtijd.
 
'''Tweeërlei vorm'''. Het merkteken van het Beest heeft tweeërlei vorm: een naam of een getal. De ''naam'' is de naam van het tienhoornige en zevenkoppige beest[[Beest uit de zee]] (Opb 13:1v), een machthebber en hoofdrolspeler in de eindtijd.
Het getal is het getal van de naam. In het Hebreeuws, Grieks en Latijn hebben letters een getalswaarde. De getalswaarden van de letters van kunnen worden opgeteld en zo het getal van zijn naam opleveren. Het getal van de naam van het beest is 666. De naam van het beest is nog niet bekend. (Zie ook het artikel [[Zeshonderzesenzestig]].)
 
Het ''getal'' is het getal van de naam. In het Hebreeuws, Grieks en Latijn hebben letters een getalswaarde. De getalswaarden van de letters vanwaaruit de naam is samengesteld kunnen worden opgeteld en zo het getal van zijn naam opleveren. Het getal van de naam van het beest is 666. De naam van het beest is (anno 2019) nog niet bekend. (Zie ook het artikel [[Zeshonderzesenzestig]].)
 
<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; Opb 13:17 en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of het getal van zijn naam. Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)''</blockquote>
Regel 16 ⟶ 17:
'''Berekening'''. Het getal van het beest kan berekend worden. Het gebruikte Griekse werkwoord voor berekenen, dat in de grondtekst wordt gebruikt, is ψηφιζω, ''psephizo''. Het woord wordt op twee plaatsen in [[Nieuwe Testament]] gebruikt: Luc. 14:18 en Opb. 13:18.
 
<blockquote>''Lu 14:28 Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten <u>berekenen</u>, of hij wel genoeg heeft om hem te voltooien? (TELOS)''</blockquote>
 
Het werkwoord komt van ψηφος, ''psephos'', dat 'steentje, glad keisteentje of kiezelsteentje' betekent. Het Latijnse woord is ''calculus''. In de oudste tijden maakte men van zulke steentjes gebruik bij het tellen of loten, bij het stemmen en ook bij sommige soorten van spelen. Het woord ''psephizo'' betekent dan ook: rekenen, berekenen en uitrekenen. Optellen is een manier van rekenen.
 
== OntvangstMisleiding, ontvangst en aanbrenging ==
Degenen die het merkteken ontvangen doen dat niet zomaar. Ze zijn overtuigd. Maar deze overtuiging berust op misleiding. Door de tekenen die de valse profeet heeft gedaan zijn ze misleid. Aan de acceptatie van het merkteken gaat dus misleiding vooraf.<blockquote>''Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij <u>hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen</u> en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt.'' (TELOS)</blockquote>Het merkteken wordt aangebracht in opdracht van de valse profeet. ‘Men’ brengt het teken aan. Het wordt bij ‘allen’ aangebracht. Het gaat waarschijnlijk om een grote meerderheid; er zijn mensen (de heiligen) die het teken weigeren.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd;'' (TELOS)</blockquote>'''Plaats van het merkteken.''' De plaats waarop het merkteken wordt aangebracht is de rechterhand of het voorhoofd.<blockquote>''Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun <u>rechterhand</u> of op hun <u>voorhoofd</u>; (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun <u>voorhoofd</u> en aan hun <u>hand</u> ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)''</blockquote>Het Griekse zelfstandig naamwoord dat in de grondtekst van deze verzen wordt gebruikt is χειρ, cheir, dat 'hand' betekent.
 
Regel 37 ⟶ 38:
Merk op dat er sprake is van een tweevoudige naam. De aanbidders van het Beest daarentegen hebben één naam, de naam van het Beest of het getal van zijn naam. Een tweede verschil is dat de dienstknechten van God alleen op hun voorhoofden een naam dragen, terwijl de Beestaanbidders op hun voorhoofd of op hun rechterhand het merkteken hebben. Een derde verschil is dat Gods dienstknechten ''verzegeld'' zijn, terwijl de Beestaanbidders een ''merkteken'' dragen.
 
In het Nieuwe Jeruzalem zullen de heiligen Gods naam op hun voorhoofden dragen.<blockquote>''Opb 22:1 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. Opb 22:2 In het midden van haar straat en aan beide zijden van de rivier was de boom van het leven, die twaalf vruchten draagt en elke maand zijn vrucht geeft; en de bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties. Opb 22:3 En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, Opb 22:4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. Opb 22:5 En er zal geen nacht meer zijn en lamplicht en zonlicht hebben zij niet nodig, want de Heer, God, zal over hen lichten; en zij zullen regeren tot in alle eeuwigheid. (TELOS)''</blockquote>Gods heiligen zijn thans verzegeld met de Heilige Geest.<blockquote>''Efe 4:30  En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.'' (Telos)</blockquote>
 
== Voorlopers ==